Hof van Cassatie: Arrest van 5 Juni 2018 (België). RG P.17.1240.N
- Sectie :
- Rechtspraak
- Bron :
- Justel N-20180605-2
- Rolnummer :
- P.17.1240.N
Samenvatting :
Samenvatting 1
Arrest :
Nr. P.17.1240.N
S F M,
beklaagde,
eiser,
met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, cor-rectionele kamer, van 20 november 2017.
De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
Raadsheer Sidney Berneman heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal met opdracht Alain Winants heeft geconcludeerd.
II. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Middel
Eerste onderdeel
1. Het onderdeel voert schending aan van artikel 65, tweede lid, Strafwetboek: het arrest stelt vast dat de bewezen verklaarde feiten met eenzelfde eenheid van opzet werden gepleegd als de feiten waarvoor de eiser werd veroordeeld bij in kracht van gewijsde getreden vonnis van de correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, van 12 februari 2015; bij dit vonnis werd de eiser veroordeeld tot een hoofdgevangenisstraf van drie jaar met probatie-uitstel gedurende een proeftijd van vijf jaar voor twee jaar van de opgelegde hoofdge-vangenisstraf van drie jaar; de appelrechters oordelen dat deze bestraffing onvol-doende is en dat voor al de feiten samen bijkomend een effectieve gevangenisstraf van twee jaar moet worden opgelegd; hiermee beoordelen de appelrechters ook de straftoemeting over de feiten waaromtrent reeds definitief beslist was; zij mochten enkel rekening houden met de reeds uitgesproken straffen bij de beoordeling van de straftoemeting van de bij hen aanhangige feiten.
2. Volgens artikel 65, tweede lid, Strafwetboek, houdt de feitenrechter die vaststelt dat misdrijven die reeds het voorwerp waren van een in kracht van ge-wijsde gegane beslissing en andere feiten die bij hem aanhangig zijn en aan die beslissing voorafgaan, samen met de eerste misdrijven de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van eenzelfde misdadig opzet, bij de straftoemeting rekening met de reeds uitgesproken straffen, met dien verstande dat het geheel van de straffen uitgesproken met toepassing van dit artikel het maximum van de zwaarste straf niet mag te boven gaan.
3. De rechter berecht of bestraft in dat geval de beklaagde geen tweede maal voor feiten waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht bij eind-uitspraak is veroordeeld of vrijgesproken. Hij spreekt enkel voor de feiten die bij hem aanhangig zijn en waarover de andere rechter nog niet geoordeeld heeft, een bijkomende straf uit indien hij oordeelt dat de aanvankelijke bestraffing voor het geheel van de reeds beoordeelde en de nog te beoordelen feiten niet streng genoeg is.
In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.
4. Het arrest stelt vast dat de bewezen verklaarde feiten werden gepleegd op 4 oktober 2014 en dus het in kracht van gewijsde getreden vonnis van 12 februari 2015 van de correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, voorafgaan en dat zij gelijkaardig zijn als deze waarvoor de eiser bij voormeld vonnis werd veroordeeld en waarvoor eenheid van opzet dient te worden aange-nomen. Het oordeelt dat de bij voormeld vonnis van 12 februari 2015 opgelegde straf, met name een hoofdgevangenisstraf van 3 jaar met probatie-uitstel geduren-de een proeftijd van 5 jaar voor 2 jaar van de opgelegde hoofdgevangenisstraf van 3 jaar, gelet op de aard en zwaarwichtigheid van de bewezen verklaarde feiten en de persoonlijkheid van de eiser, een onvoldoende bestraffing oplevert voor het geheel van de feiten voorwerp van de veroordeling van 12 februari 2015 met de bij het arrest bewezen verklaarde feiten samen, en dat zich een bijkomende be-straffing opdringt, waarbij de bewezen verklaarde feiten, samen met deze die het voorwerp zijn van de veroordeling bij vonnis van 12 februari 2015 en rekening houdende met de bestraffing opgelegd bij voornoemd vonnis, allemaal samen pas-send zullen worden bestraft door het opleggen aan de eiser van een bijkomende effectieve hoofdgevangenisstraf van 2 jaar. Aldus is de beslissing om een bijko-mende effectieve hoofdgevangenisstraf van 2 jaar op te leggen naar recht verant-woord.
In zoverre kan het onderdeel niet worden aangenomen.
Tweede onderdeel
5. Het onderdeel voert miskenning aan van het algemeen rechtsbeginsel van gezag van gewijsde: de appelrechters hebben door "voor al de feiten samen" een bijkomende straf op te leggen opnieuw geoordeeld over de feiten die het voorwerp waren van een in kracht van gewijsde getreden vonnis.
6. Artikel 65, tweede lid, Strafwetboek bepaalt dat de rechter die vaststelt dat de feiten die bij hem aanhangig zijn en die hij bewezen acht, samen met misdrijven die deze feiten voorafgaan en die bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing werden bestraft, de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van eenzelfde misdadig opzet, bij de straftoemeting de reeds uitgesproken straffen in aanmerking neemt. Dit houdt in dat de rechter die oordeelt dat, gelet op de nieu-we feiten die bij hem aanhangig zijn, de reeds uitgesproken straf onvoldoende is en een bijkomende straf uitspreekt, noodzakelijk de reeds eerder beoordeelde fei-ten in zijn beoordeling moet betrekken.
Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.
Ambtshalve onderzoek
7. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.
Dictum
Het Hof,
Verwerpt het cassatieberoep.
Veroordeelt de eiser tot de kosten.
Bepaalt de kosten op 100,71 euro.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, de raadsheren Filip Van Volsem, Peter Hoet, Sidney Berneman en Ilse Couwenberg, en op de openbare rechtszitting van 5 juni 2018 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Alain Winants, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.
K. Vanden Bossche I. Couwenberg S. Berneman
P. Hoet F. Van Volsem P. Maffei