Hof van Cassatie: Arrest van 8 November 2007 (België). RG C.06.0679.N

Datum :
08-11-2007
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20071108-6
Rolnummer :
C.06.0679.N

Samenvatting :

De partij die, omdat zij geen conclusies heeft neergelegd binnen de wettelijk bepaalde termijn, ter terechtzitting waarop de zaak is vastgesteld van de rechter geen toelating krijgt om te pleiten en zulks betwist, mag de mogelijkheid niet worden ontnomen om omtrent de weigering om te mogen pleiten conclusies neer te leggen (1) (2). (1) Zie Cass., 4 okt. 1996, AR C.95.0290.N, nr 357 en Cass., 27 jan. 2000, AR C.98.0364.N, C.98.0365.N, nr 73. (2) Deze problematiek is thans wettelijk geregeld: art. 17 van de Wet van 26 april 2007 voegde een nieuw artikel 756bis in het Ger.W. in, dat stelt dat onverminderd de in artikel 735, § 3, bedoelde regels het ontbreken of het ambtshalve weren van de conclusies geen verbod tot pleiten betekent.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. C.06.0679.N

KARDESLER, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 2050 Antwerpen, Gaston Burssenslaan 5,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel, Vilain XIIII-straat 17, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan,

tegen

V.T.M,

verweerster.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 2 juni 2006 in hoger beroep gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen.

Raadsheer Beatrijs Deconinck heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan.

Het verzoekschrift is aan dit arrest gehecht en maakt er deel van uit.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Tweede onderdeel

1. De partij die, omdat zij geen conclusies heeft neergelegd binnen de termijn bepaald overeenkomstig artikel 747, §2, van het Gerechtelijk Wetboek, ter terechtzitting waarop de zaak is vastgesteld van de rechter geen toelating krijgt om te pleiten en zulks betwist, mag de mogelijkheid niet worden ontnomen om omtrent de weigering om te mogen pleiten conclusies neer te leggen.

2. Het bestreden vonnis stelt vast dat de eiseres "vraagt om te mogen concluderen over de weigering van de rechtbank om te mogen pleiten".

Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan blijkt niet dat aan dit verzoek een gunstig gevolg werd gegeven.

3. Door geen gevolg te geven aan het verzoek van de eiseres schenden de appelrechters haar recht van verdediging.

Het onderdeel is gegrond.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre de appelrechters uitspraak doen over de tussenvordering tot vrijwaring en de kosten dienaangaande.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Rechtbank van Eerste Aanleg te Mechelen, zitting houdende in hoger beroep.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit eerste voorzitter Ghislain Londers, als voorzitter, en de raadsheren Etienne Goethals, Eric Dirix, Beatrijs Deconinck en Alain Smetryns, en in openbare terechtzitting van 8 november 2007 uitgesproken door eerste voorzitter Ghislain Londers, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van adjunct-griffier Johan Pafenols.