Met betrekking tot het instellen van een rechtsgeding door een rechtspersoon dienen twee bevoegdheden duidelijk te worden onderscheiden, te weten de bevoegdheid om te beslissen namens de rechtspersoon in rechte te treden, enerzijds, en de bevoegdheid om de rechtspersoon in rechte te vertegenwoordigen, anderzijds. Luidens artikel 54, eerste en tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, is in principe alleen de raad van beheer bevoegd om namens een naamloze vennootschap de beslissing te nemen om een geding in te stellen en om als procesvertegenwoordiger in het geding op te treden. Hoewel de statuten krachtens het vierde lid van dat artikel 54 de bevoegdheid om als procesvertegenwoordiger op te treden aan één of meer leden van de raad van beheer kunnen overdragen, kunnen ze hen echter niet de bevoegdheid overdragen om te beslissen namens de vennootschap in rechte te treden.
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.
Al geregistreerd? Nu inloggen