De betekening van procesakten aan een vennootschap in vereffening kan geldig geschieden aan de persoon van de vereffenaar, zelfs indien die vennootschap nog een maatschappelijke zetel bezit (cfr.: Civ.Nivelles, 3.3.1971, J.T., 10-17 avril 1971, blz. 260-261; R.P.D.B., V° "Exploit", n° 568; Tribunal Commerce Bruxelles, 23.2.1963, J.C.B., 1965, blz. 157-161; Cass., 24.10.1967, Revue pratique des sociétés civiles et commerciales, 1969, blz. 177); het artikel 42, 7° Gerechtelijk Wetboek vereist niet meer, zoals het artikel 69, 6° van het Wetboek van Burgerlijk Procesrecht, dat de in vereffening zijnde vennootschap slechts mocht gedagvaard worden in de woonplaats van één der vereffenaars voor zover zij over geen maatschappelijke zetel meer beschikte; elke verzoeker beschikt voortaan over een keuze, van zuiver procedurele aard, bij toepassing van voormeld artikel 42, 7° Gerechtelijk Wetboek (cfr.: Revue critique de Jurisprudence Belge, 1973, blz. 132, nr. 28, in "Examen de Jurisprudence 1965 à 1970", Droit judiciaire privé, par E. GUTT Anne-Marie STRANART-THILLY", en de daarin geciteerde rechtspraak en rechtsleer).
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.
Al geregistreerd? Nu inloggen