Arbeidshof: Arrest van 2 Mei 2017 (Brussel). RG 2016/AB/153
- Sectie :
- Rechtspraak
- Bron :
- Justel N-20170502-9
- Rolnummer :
- 2016/AB/153
Samenvatting :
-De voorwaarde dat men een actieve werknemer moet zijn op 31 december van elk jaar waarop de betaling(en) betrekking heeft/hebben leidt tot verwarring, zodat ze moet worden uitgelegd door de gemeenschappelijke bedoeling van de contracterende partijen na te gaan, eerder dan zich aan de letterlijke zin van de woorden te houden. Art. 1157 BW zegt daarbij dat, wanneer een beding voor tweeërlei zin vatbaar is, men het veeleer moet opvatten in de zin waarin het enig gevolg kan hebben dan in die waarin het geen gevolg kan hebben. -Wanneer men voor een betaling in maart 2012 de voorwaarde moet nagaan of men op 31 december 2012 succesvol in dienst zal zijn, kan deze voorwaarde geen nuttig gevolg hebben. Deze voorwaarde heeft enkel zin indien men ze opvat in de zin dat men intern vóór de uitbetaling de geleverde prestaties van het voorbije jaar beoordeeld heeft. Dit is ook gebruikelijk bij het toekennen van een bonus (art. 1158 en 1159 BW). Dat geen strikte prestatiebonus overeengekomen was, omdat men een vergoeding wou toekennen voor aandelenopties en RSU's, neemt niet weg dat de betalingen gekoppeld waren aan een succesvol werknemerschap, wat enkel kan verwijzen naar succes tijdens de periode vóór de uitbetaling. Het niet vaststellen van objectieven wordt door de rechtspraak beschouwd als een contractuele fout in hoofde van de werkgever, die op grond van art. 1178 BW meebrengt dat de schuldenaar zelf de vervulling van een door hem geformuleerde voorwaarde verhindert. Hierdoor wordt de voorwaarde geacht te zijn vervuld . Hetzelfde geldt wanneer men nalaat de interne beoordeling te maken, die vereist is voor de toetsing van de voorwaarde. Enkel een zuiver potestatieve voorwaarde maakt een verbintenis nietig en dit is bij het ontslag niet het geval omdat dit doorgaans geconditioneerd wordt door externe factoren, zoals bedrijfseconomische omstandigheden.. Voor de toepassing van art. 1178 BW is een fout vereist. Het louter uitoefenen van het ontslagrecht door een werkgever is geen fout, maar maakt deel uit van de gewone bedrijfsuitoefening.
Arrest :
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.