Arbeidsrechtbank: Vonnis van 19 Oktober 1999 (Oudenaarde). RG 19.132

Samenvatting :

De eisende partij werd door de RVA gesanctioneerd omdat haar ontslag door de NV H. het redelijk gevolg zou zijn van haar foutieve houding. Om tot een ontslag als redelijke gevolg van een foutieve houding te kunnen besluiten is een daad vereist met een zeker belangrijkheid, waaraan de werknemer persoonlijk schuld heeft, die oorzaak is van het ontslag, en waarvan de werknemer tevens kon verwachten dat het haar ontslag tot gevolg zou hebben. Bovendien moet een fout bewezen worden, en de verwerende partij draagt de bewijslast. Ingeval van tegenstrijdigheid tussen de versies van de ontslagene en van de werkgever, kan er geen voorrang gegeven worden aan de een of andere verklaring. Met andersluidiend advies van het O.M. .

Vonnis :

De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.