Geen titel

Datum :
21-08-2009
Taal :
Duits Frans Nederlands
Grootte :
22 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2009203366
Auteur :
Grondwettelijk Hof

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Uittreksel uit arrest nr. 121/2009 van 16 juli 2009
Rolnummers 4564 en 4567
In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 juli 2008 « tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs en tot bevordering van de sociale gemengdheid binnen de schoolinrichtingen », ingesteld door Katia Aksajef en anderen en door de vzw « Ecoles Libres Efficaces Vivantes et Solidaires » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging
a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 november 2008 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 november 2008, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 juli 2008 « tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs en tot bevordering van de sociale gemengdheid binnen de schoolinrichtingen » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 augustus 2008, tweede editie) door Katia Aksajef, wonende te 1040 Brussel, Nerviërslaan 37/4, Ahmed Alami El Ahmadi en Souad Gherbi, wonende te 1090 Brussel, Charles Woestelaan 286/1, Benoît Alsteens en Marie-Pierre Chalant, wonende te 1150 Brussel, Maurice Liétartstraat 10, Hassen Amdouni en Ouafae Benzakour, wonende te 1020 Brussel, Emile Bockstaellaan 125, Mohamed Amghar en Rachida El Homasi,
wonende te 1000 Brussel, Rapenstraat 15/5, Naziha Amtout, wonende te 1020 Brussel, Stiénonlaan 90, Michel Andhal en Eva Andhal, wonende te 1040 Brussel, Edmond Mesenslaan 65, Mohamed Azaitraoui en Nadia Lamranni, wonende te 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Brusselbaan 95, Rachid Azzaoui en Nadia Errabah, wonende te 1090 Brussel, Esseghemstraat 49, Paul Badoux en Vinciane Gillet, wonende te 1040 Brussel, Van Meyelplein 25, Ayman Badr El Din, wonende te 1040 Brussel, Oudergemlaan 302, Pascal Baert en Anne Van Bamis, wonende te 1800 Vilvoorde, Devoerlaan 63, Christophe Bauduin en Anne Durbecq, wonende te 1160 Brussel, Blauwborstjeslaan 15, Didier Baus en Phara van Zuilen, wonende te 1853 Grimbergen, Beverstraat 15, Patrick Beard en Sylvie Willems, wonende te 1850 Grimbergen, Pastoor Claeshof 13, Xavier Beghin en Joëlle Simon, wonende te 1853 Grimbergen, Strombeeklinde 81, Eric Beirens, wonende te 1020 Brussel, Rode Kruislaan 21, Fatima Belafquih, wonende te 1020 Brussel, Mode Vlieberghstraat 33, Carine Belien, wonende te 1800 Vilvoorde, Reigerslaan 38, Fathia Belrhezal, wonende te 1120 Brussel, Japanse Torenstraat 9, Valérie Belsack, wonende te 1120 Brussel, Alchimiststeeg 28, Mustafa Ben Hadi en Halima Belahmira, wonende te 1020 Brussel, Heizelstraat 48, Amina Ben Mohand, wonende te 1082 Brussel, Josse Goffinlaan 83, Jonas Bena Makamina en Nsunda Mibanunu, wonende te 1200 Brussel, Tweehuizenweg 189, Hysni Berisha en Shpresa Velija, wonende te 1080 Brussel, Pierre Jacobsstraat 33, Seyed Bidgoli, wonende te 1082 Brussel, Basilieklaan 84, Danilo Boccardo en Emanuela Galeazzi, wonende te 1040 Brussel, Sint-Michielslaan 32, Dominique Bokingi, wonende te 1140 Brussel, Oud-Strijderslaan 46, Lahsen Boukil, wonende te 1020 Brussel, Leopold I-straat 136, Fabienne Bosson, wonende te 1120 Brussel, Olmkruidlaan 37, Antonin Braho en Capi Donika, wonende te 1000 Brussel, Leysstraat 40, Olivier Broers en Souhiela Goriya, wonende te 1300 Waver, avenue de la Bourse 38, Sabine Bruggeman, wonende te 1150 Brussel, Paulalaan 7, Giacomo Calnaghi en Bénédicte Spinnler, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Sint-Hubertuslaan 65, Gil Caroz en Patricia Bosquin, wonende te 1050 Brussel, Luikenaarsstraat 43, Alexis Charon en Vanessa Issi, wonende te 1000 Brussel, Vleurgatsesteenweg 184, François Chaudoir en Nathalie Van Helshoecht, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, de Burburelaan 10/12, Jean-Pierre Christiaens, wonende te 1090 Brussel, Burgemeester Jean Neyberghlaan 5, Philippe Cools, wonende te 1120 Brussel, Hogeleeststraat 37, Alejandro Coppens en Jacqueline Vander, wonende te 1160 Brussel, Tinklaan 27, François Cordonnier en Adelaïde Hecht, wonende te 1150 Brussel, Kolonel Daumerielaan 17, Dominique Cornesse, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Hoevedreef 15, Vahid Gregory Creitz en Anne-Laure Cordier, wonende te 1040 Brussel, Posschierstraat 12, Christian Culot en Jeannine Vanderhulst, wonende te 1370 Geldenaken, Chemin du Verdi 1, Patrick Cussac en Giang Ngoc Nguyen, wonende te 1140 Brussel, Weerstandstraat 38, Alain Cuypers en Corinne Derau, wonende te 1731 Asse, Jan Baptist de Greeflaan 39, Daniele d'Amico en Patrizia Bontempi, wonende te 1150 Brussel, Boomkleverslaan 27, Eftatio Daskayeanis, wonende te 1083 Brussel, Keizer Karellaan 276, Katia Fivet, wonende te 1020 Brussel, Vuurkruisenlaan 13, Jean-Paul De Baets en Claudine Exsteen, wonende te 1160 Brussel, Henri Strauvenlaan 31, Nadia De Broi, wonende te 1200 Brussel, Raymond de Meesterlaan 27, Jean De Coster en Agnès Szabo, wonende te 1000 Brussel, Hoogstraat 182, Alphonse de Grady de Horion en Claude Thonon, wonende te 1050 Brussel, Majoor René Dubreucqstraat 39, Christine De Greef, wonende te 1780 Wemmel, Hagedoornlaan 21, Emmanuel De Hairs en Nathalie Coillin, wonende te 1120 Brussel, Stroobantsstraat 36, Bruno De Jaeger en Pascale Goffart, wonende te 3080 Tervuren, Hertenbergstraat 44, Régis de Kerautem, wonende te 1040 Brussel, Sneesensstraat 16, Pierre-Yves de Laminne de Bex en Barbara La Maille, wonende te 1160 Brussel, Invalidenlaan 173, Giancarlo De Luco en Ariane Nelissen, wonende te 1860 Meise, Vilvoordsesteenweg 98, Nathalie De Mol, wonende te 1910 Kampenhout, Waterstraat 9, Marianne De Moyer, wonende te 1120 Brussel, Hoornklaversgaarde 32, Véronique De Thier, wonende te 1050 Brussel, Kluisstraat 34, Patrick De Wilde en Carine Vanormelingen, wonende te 1800 Vilvoorde, Weikantstraat 18, Michel Degrève en Jessei Ruth Skrzypek Garnica, wonende te 1040 Brussel, Olmstraat 13, Olivier Delattre en Frédérique Psiuk, wonende te 1160 Brussel, Lebonlaan 132, Jean-Jacques Deleeuw en Carole Fivet, wonende te 1060 Brussel, Jef Lambeauxlaan 20, Michael Delvigne en Isabelle Delain, wonende te 1020 Brussel, Ernest Masoinlaan 123, Benoît Delvosal en Chantal Liesse, wonende te 1020 Brussel, Wannekouterlaan 28, Sabine Desmedt, wonende te 3080 Tervuren, Gaystraat 10, Jacqueline Dessy, wonende te 1020 Brussel, Laënneclaan 13, Leonardo Di Stefano en Marina Ladu, wonende te 1000 Brussel, Hopstraat 65, Eric Dohmen, wonende te 1800 Vilvoorde, Veldstraat 12, Régis Donnez en Bernadette Vervloet, wonende te 1731 Asse, Rasselstraat 54, Thierry Duchesne en Patricia Vanderschueren, wonende te 1800 Vilvoorde, Pauwstraat 19, Carine Dufour, wonende te 1800 Vilvoorde, Hoveniersstraat 82, Olivier Dupong en Mary Shirley Chan Kin, wonende te 1200 Brussel, Centauruslaan 83, Patrick Dupong en Elsa Garcia, wonende te 1170 Brussel, Armand Huysmanlaan 178, Ahmed El Abbassi en Aicha Sehali, wonende te 1020 Brussel, Lokvogelstraat 19, Mohamed El Bakkali en Asmaa Moukkadem, wonende te 1060 Brussel, Théodore Verhaegenstraat 124, Louis Eloy en Annick Heymans, wonende te 1150 Brussel, Mostincklaan 129, Alexander English en Leyre Fuertes Marraco, wonende te 1150 Brussel, Politieke Gevangenenlaan 2/4, Vincent Fagard en Concetta Spitaleri, wonende te 1160 Brussel, Wahalaan 48, Esteban Ausberto Ferrufino Villarroel en Elena Meneses de Ferrufino, wonende te 1210 Brussel, Joseph Dekeynstraat 56, Duncan Freeman en Gwenaëlle Ansieau, wonende te 1150 Brussel, Catteyalaan 36, Fabrice Gason en Isabelle Demelenne, wonende te 1950 Kraainem, Aprillaan 20, Géraldine Gathy, wonende te 1050 Brussel, Congolaan 4/13, Gontran Ghislain en Christine Bourla, wonende te 1090 Brussel, Duysburghstraat 30/6D/R, Alexandre Giacomini en Sandrine Le Maire de Falhé, wonende te 1150 Brussel, Sperwerlaan 28, Eric Gidrol en Isabelle Husson, wonende te 1150 Brussel, Maurice Liétartstraat 46, Sophie Gigovic, wonende te 1090 Brussel, Audrey Hepburnstraat 12, Xavier Gillis en Fabienne Roelants, wonende te 1950 Kraainem, Kapellaan 274, Simon Girresch en Concepcion De Benito Diaz, wonende te 1050 Brussel, Lensstraat 32, Jose Gonzales Puell en Christine Da Silva Barata, wonende te 1030 Brussel, Vleugelsstraat 99, Françoise Guillick, wonende te 1120 Brussel, Lombardsijdestraat 239, Fabienne Hankard, wonende te 1190 Brussel, Laroussesquare 1, Vincent Hannouille, wonende te 1150 Brussel, Kardinaal Micaralaan 2, Philippe Henry en Nathalie Steurs, wonende te 1180 Brussel, Brugmannlaan 370, Mabel Herrera Serrano, wonende te 1030 Brussel, Huart Hamoirlaan 89, Anh Tuan Hoang en Thi Huong Pham, wonende te 1150 Brussel, Gebroeders Legrainlaan 8, Marc Huwart en Nathalie Baeten, wonende te 1180 Brussel, Wolvendaellaan 31, Nathalie Isserentant, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Sikkelgangstraat 26, Rokneddin Javadian en Mariam Attar, wonende te 1700 Dilbeek, Livinius Walravenstraat 18, Nathalie Jenart, wonende te 1210 Brussel, A. Lynenstraat 3, Jerôme Jolibois en Marianne Bruck, wonende te 1000 Brussel, Papenvest 11, Jean Kalantarian en Nathalie Erdmanis, wonende te 1180 Brussel, Edith Cavellstraat 118, Mokhtar Kamri, wonende te 1090 Brussel, Guillaume De Greeflaan 4/10/1, Despina Kanellou, wonende te 1150 Brussel, Sint-Michielscollegestraat 63, Eric Kinet en Liliane Maes, wonende te 1150 Brussel, Crokaertlaan 186, Michäel Kizozo en Claudine Rabet, wonende te 1080 Brussel, Edmond Machtenslaan 72/32, Sébastien Lacroix en Diana Roset, wonende te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 31, Bernard Laruelle en Marianne De Decker, wonende te 1120 Brussel, Nachtegaalsweg 66, Philippe Leblanc en Annick Lebrun, wonende te 1050 Brussel, Generaal Jacqueslaan 2, Daniel Leclercq en Anne Rahier, wonende te 1140 Brussel, Stroobantsstraat 36, Justyna Lempio, wonende te 1770 Liedekerke, Stationstraat 362, Shaochong Li en Jing Zhang, wonende te 1200 Brussel, Solleveldstraat 31, Didier Linsen en Karin Hermanus, wonende te 5100 Namen, rue Bertrand Janquin 15, Yves Lobert, wonende te 1180 Brussel, Paul Hankarstraat 24, Tim Lucking en Brigit Francq, wonende te 1150 Brussel, Kamelialaan 52, Emmanuel Lyriou en Yuka Numao, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Lange Eikstraat 50, Christian Mahieu en Véronique Vanhove, wonende te 1120 Brussel, Warandeveldstraat 62, Ardeshir Mahmoudian en Haideh Firouzbakhch, wonende te 1170 Brussel, Reigersboslaan 92, Pierre Mahy en Nathalie De Nit, wonende te 1150 Brussel, Louis Jasminlaan 315, Jean Makhoul en Rita Najm, wonende te 1030 Brussel, Eugène Demolderstraat 113, Julien Marechal en Caroline Dufaux, wonende te 1040 Brussel, Baron de Castrolaan 48, Hervé Marquis, wonende te 1040 Brussel, Kolonel Van Gelestraat 52, Didier Matgen en Barbara Cooreman, wonende te 1150 Brussel, Franciskanenlaan 27, Hugues Maton, wonende te 1150 Brussel, Konkelstraat 167, Yoshikazu Matsumoto en Mika Matsumoto, wonende te 3080 Tervuren,
Kwikstaartlaan 35, Anne Mattheeuws, wonende te 1030 Brussel, Alexandre Markelbachstraat 70, Emile Matthys, wonende te 1020 Brussel, Mutsaardlaan 73, Henri Maupin en Véronique Lagae, wonende te 1130 Brussel, Verdinstraat 161, Philip Mellish en Doris Mellish, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 126, Pyrrhus Mercouris en Verginiya Mercouri, wonende te 1040 Brussel, Van Meyelplein 29, Olivier Meulenyzer en France Goeseels, wonende te 1050 Brussel, Baljuwstraat 90, Murielle Michel, wonende te 1030 Brussel, Kerselarenlaan 57, Ali Mohammadi en Mahtab Forouzandehshahraki, wonende te 1140 Brussel, Henri Dunantlaan, 7/15, Guy Mols en Florence Rolland, wonende te 1150 Brussel, Manuelgaarde 5, Oliver Money-Kyrle en Rachel Napthine, wonende te 1030 Brussel, Léon Frédéricstraat 45, Hamid Monjazizadehahmadi en Mojgan Jafary, wonende te 1140 Brussel, Henri Consciencelaan 18, Matthew Moore en Nathalie Flandin, wonende te 1000 Brussel, Leonardo da Vincistraat 30, Laurent Muguet, wonende te 1180 Brussel, Dieweg 129, Laura Muhima, wonende te 1020 Brussel, Jean de Bolognelaan 93, Quefser Mujaj, wonende te 1800 Vilvoorde, Romeinsesteenweg 286, Rose Murera, wonende te 1000 Brussel, Marcqstraat 19, Stefano Murgano en Dora Gizzi, wonende te 1080 Brussel, E. van Cauwenberghstraat 75, Antonios Mylonas en Paraskevoula Seuyas, wonende te 1800 Vilvoorde, Zangrijelaan 22, Shafik Nemmaoui en Mina Harraz, wonende te 1083 Brussel, Beethovenlaan 29, Assion Netchenawoe, wonende te 1080 Brussel, Zaadstraat 65, Alvaro Jaime Neves da Silva en Maria Felipa Corte Real Goncalves Fe, wonende te 1040 Brussel, Edouard Lacomblélaan 38, Eddy Ngando Ngena en Maguy Kawaya Amunazo, wonende te 1090 Brussel, Van Bessenlaan 30, Van Tan Nguyen en Thi Hong Diem Le, wonende te 1780 Wemmel, Alboom 37, Boris Nicaise en Annabelle Legros, wonende te 1090 Brussel, Carton de Wiartlaan 133, Pierre Nicolas en Sandrine Le Maire de Falhé, wonende te 1150 Brussel, Sint-Hubertusstraat 51, Annick Niedner, wonende te 1030 Brussel, Frédéric Pelletierstraat 46, Patricio Ortiz en Ana Blass Rico, wonende te 1200 Brussel, Mistrallaan 54, Jérôme Otte en Isabelle Maton, wonende te 1150 Brussel, Aprillaan 20, Aziz Ouriaghli-Zefzaki, wonende te 1020 Brussel, Molenbeekstraat 27, Marcel Ovyn en Isabelle Swenne, wonende te 1210 Brussel, Maria-Theresiastraat 98, David Palmer en Megumi Suekawa, wonende te 1200 Brussel, A.J. Slegerslaan 51, René Pazmino Gavilanes en Claudia Castro Romero, wonende te 1060 Brussel, César Depaepestraat 9, Stephan Peten en Myriam Dahan, wonende te 1050 Brussel, Guillaume Gilbertlaan 30, Jean-Marie Pisani en Samantha Christey, wonende te 1150 Brussel, Hertogstraat 15, Mireille Poljak, wonende te 1800 Vilvoorde, Hof ten Voordestraat 10, Victor Popoff en Marianne Ghyssen, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Renbaanlaan 22, Stéphan Pouyat en Carole Goasdoue, wonende te 1050 Brussel, F. Rooseveltlaan 214, Nordine Regragui en Muriel Graindorge, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 95, Olivier Ricard, wonende te 1150 Brussel, Horizonlaan 45, Véronique Robert, wonende te 1050 Brussel, Klein-Zwitserlandplein 11, Maurizio Romanin en Elena Cigolot, wonende te 1933 Zaventem, Groeningelaan 17, Philippe Rombout en Véronique Vandermeeren, wonende te 1853 Grimbergen, Kareelbakkerijstraat 24, Dominique Rosseau, wonende te 1020 Brussel, Araucarialaan 26, Maurice Saad en Renée Zein, wonende te 1200 Brussel, Steenbakkerijenlaan 10, Dris Salek Chergui en Karin Mommens, wonende te 1020 Brussel, Schapenweg 62, Johan Scotte en Anne Leenders, wonende te 1030 Brussel, Eugène Plaskylaan 30, Frank Sebert en Luce Picard, wonende te 1040 Brussel, Hoornstraat 119, Igor Semenoff en Laurence Cornez, wonende te 1050 Brussel, Stassartstraat 74, Olivier Serniclaes en Sophie Joly-Mortier, wonende te 1853 Grimbergen, Lindelaan 7, Bartholomeus Seuntjens, wonende te 1030 Brussel, Marchallaan 3c, en Murielle Lona, wonende te 3080 Tervuren, Brusselsesteenweg 242, Stephan Simon en Yvonne Josten, wonende te 1150 Brussel, Xavier Henrardlaan 13, Benjamin Simonnot en Gersende Courrèges d'Agnos, wonende te 1200 Brussel, Prekelindenlaan 90, Sophie Steegen, wonende te 1850 Grimbergen, Schransstraat 12, Laurent Steyaert en Nathalie Snakkers, wonende te 1020 Brussel, Pagodenlaan 369, Konstantin Stoichkov en Jivka Stoichkova, wonende te 1200 Brussel, Théodore de Cuyperstraat 119/23, Tahar Tahtouh, wonende te 1020 Brussel, François Lesninostraat 52, Bruno Tangre, wonende te 1800 Vilvoorde, Berkendallaan 140, Marie Tasiaux, wonende te 1160 Brussel, Driebruggenstraat 43, Milena Tedeschi, wonende te 1090 Brussel, Dielegemdreef 89, Vincent Thouhsaint en Corine Lorsignol, wonende te 1140 Brussel, Lindestraat 23, Pascal Timmermans, wonende te 1090 Brussel, Marlène Dietrichstraat 8/AE0A, Sophie Pesch, wonende te 1800 Vilvoorde, Kazernestraat 12, Jan Tombinski en Agnieszka Tombinska, wonende te 1150 Brussel, Tervurenlaan 282, Luc Troyckens en Fabienne Haeseleer, wonende te 1790 Affligem, Ternatstraat 159, Soldimar Urena de Poznanski, wonende te 1020 Brussel, Stuyvenberghstraat 38, Jean-François Van Cottem en Laurence Vanhoebroek, wonende te 1140 Brussel, Lindestraat 97, Vincent Van Hee en Thi Thuc Trinh Nguyen, wonende te 1000 Brussel, Verenigingstraat 43, Stéphane Van Linthoudt en Carla Tiso, wonende te 1800 Vilvoorde, Devoerlaan 38, Marc Vandendael, wonende te 1780 Wemmel, H. De Molstraat 5, Eric Vandermeersch, wonende te 1380 Lasne, rue Haute 26, Thierry Vandevelde en Fatima Malha, wonende te 1731 Asse, Huisdal 1, Thierry Vangansbek en Hélène Dhaeyer, wonende te 1140 Brussel, Maquisstraat 59, Jean-Marc Vanoevelen en Caroline Poucet, wonende te 1020 Brussel, Heizelstraat 84, Luc Verriest, wonende te 1850 Grimbergen, Smaragdstraat 33, Philippe Verschelden en Muriel Goessens, wonende te 1800 Vilvoorde, Streekbaan 276, Miguel Visiedo Gil en Fabienne Broeders, wonende te 1200 Brussel, Terkamerenstraat 78, Jean-Paul Vito en Odile Leclercq, wonende te 1200 Brussel, Broquevillelaan 265, Irush Vrioni en Albana Vrioni, wonende te 1000 Brussel, Ambiorixsquare 30, Jean-Charles Walecha en Irina Malinovskaia, wonende te 1040 Brussel, Boerenstraat 22, Nicolas Weinreb-Willard en Nathalie Dubois, wonende te 1330 Rixensart, rue de l'Eglise 40/4, Simon Wets en Dominique Sledsens, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Rode Beukenlaan 78, Thierry Wieme en Isabelle Gérardy, wonende te 1120 Brussel, Warandeveldstraat 2, Pi Chung Wu, wonende te 1040 Brussel, Legerlaan 92, Guillaume Wunsch en Elda Guzman Lopez, wonende te 1000 Brussel, Kandelaarsstraat 13, Pierre Youatou Towo en Michèle Ngassa Fasso wonende te 1200 Brussel, Koninklijk Atheneumstraat 85/b2, Hondlu Zhang, wonende te 1180 Brussel, Visserijstraat 101, en Yuan Zhijun en Junru Guo, wonende te 1140 Brussel, Jules Bordetlaan 138/7.
De vordering tot schorsing van hetzelfde decreet, ingesteld door dezelfde verzoekende partijen, is verworpen bij het arrest nr. 34/2009 van 24 februari 2009, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2009.
b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 december 2008 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 december 2008, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 2 tot 5 van hetzelfde decreet door de vzw « Ecoles Libres Efficaces Vivantes et Solidaires », met maatschappelijke zetel te 1090 Brussel, Valère Broekaertstraat 3, de vzw « Association des Parents de l'Athénée Emile Bockstael », met maatschappelijke zetel te 1020 Brussel, Reper-Vrevenstraat 80, Heonik Kwon en Françoise Clara, wonende te 1050 Brussel, Emile Banningstraat 113, Serge Boisbourdin en Halima Sefiani, wonende te 1190 Brussel, Montenegrostraat 181, Albin Lootvoet en Julie Göransson, wonende te 1180 Brussel, Zijdeteeltstraat 25, Antoine Duchateau en Danae Valentina Riveros, wonende te 1190 Brussel, Kersbeekstraat 279, Eric Denis en Florence Duchateau, wonende te 1180 Brussel, Zijdeteeltstraat 28, Olivier Meulenyzer en France Goeseels, wonende te 1050 Brussel, Baljuwstraat 90, Sharon Antonaros en Julie Schwarz, wonende te 1050 Brussel, Lariksenstraat 59, Thierry Junod en Sophie Streydio, wonende te 1050 Brussel, Waterloogalerij 2, Frédéric Ronsse en Agnieszka Kruczek, wonende te 1050 Brussel, Borrensstraat 17, Vincent Grijspeerdt en Arielle Hautain, wonende te 1050 Brussel, Lannoystraat 9, Matthew Newman en Marie-Pierre Debroas, wonende te 1050 Brussel, Latijnensquare 60, Philippe Lohest en Catherine Bodart, wonende te 1060 Brussel, Sint-Bernardusstraat 127, Tatiana Kozyreff, wonende te 1190 Brussel, Zeven Bunderslaan 109, Laurent Sabbe en Céline Goldbaum, wonende te 1050 Brussel, Kroonlaan 1, Brigitte Vigano, wonende te 1060 Brussel, Defacqzstraat 75, Louis Carpentier en Pascale Vanholme, wonende te 1050 Brussel, Vleurgatsesteenweg 38, Olivier Van Cleve en Jane-Rose Vandenplas, wonende te 1050 Brussel, Louizalaan 486, Michel Tondeur en Florence Deschuytener, wonende te 1060 Brussel, Brugmannlaan 26, Jacques Kossmann, wonende te 1050 Brussel, Louizalaan 457, Guy Duchatel en Caroline Bigeard, wonende te 1050 Brussel, Louizalaan 351, Frédéric Loncour en Christina Scheuren, wonende te 1180 Brussel, Montjoielaan 241, Véronique de Thier, wonende te 1050 Brussel, Kluisstraat 34, Philip Richardson en Marie Vanderlinden, wonende te 1082 Brussel, Prosper Préserstraat 60, Caroline Cuyx, wonende te 1050 Brussel, Generaal Jacqueslaan 97, Alain Van Engeland en Myriam Stas, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 6, Claude Vonck en Nathalie Vandewalle, wonende te 1000 Brussel, Hooikaai 59, Daniel Pudles en Laure Bertrand, wonende te 1190 Brussel, Kersbeeklaan 178, Wissam El Kazzi en Valérie Nelis, wonende te 5310 Eghezée, rue de Bolinne 35, Marcel Breugelmans en Ariane Deguelle, wonende te 1000 Brussel, Slachthuislaan 33, Patrick Fauquet, wonende te 1180 Brussel, Zandbeekstraat 71, Alain Perceval en Nilofar Hooshmand Afshar, wonende te 1190 Brussel, Eden City 12, Marc-Luc De Gieter en Sylvie Thibaut, wonende te 1332 Rixensart, avenue Gevaert 189, Nathalie Benoit, wonende te 1060 Brussel, Capouilletstraat 28, Jean-Paul De Baets, wonende te 1160 Brussel, Henri Strauvenlaan 31, Marc Milstain, wonende te 1000 Brussel, Ruisbroekstraat 49, Ifikratis Metaxas-Marangidis en Naphie N'Diaye, wonende te 1190 Brussel, Koningslaan 91, Elisabeth Plard, wonende te 1180 Brussel, Landhuisjesstraat 129, Ahmed Sbihi en Khadija Jebari, wonende te 1020 Brussel, Drootbeekstraat 17, Pascal Harles, wonende te 1000 Brussel, Diksmuidelaan 40, Thierry Kestemont, wonende te 1090 Brussel, Koningin Astridplein 36, Alexandre Boisguerin en Patricia Devais, wonende te 1000 Brussel, Populierstraat 21, Marie Staes, wonende te 1000 Brussel, Vossenplein 69/8, Nicolas Van Malder en Zin-Young de Blondiau, wonende te 1180 Brussel, Generaal Lotzstraat 79, Patrick Van Leer en Amélie De Grave, wonende te 1440 Kasteelbrakel, rue Poulet 17, Nicolas Dechamps en Lucille Morelle, wonende te 1150 Brussel, Vogelzanglaan 58, David Januarius, wonende te 1150 Brussel, Terkamerenstraat 97, Monique Hachez, wonende te 1150 Brussel, Eléonorelaan 53, Véronique de Fonvent, wonende te 1150 Brussel, Julius Caesarlaan 5, Grégoire Dallemagne en Magali Delaunois, wonende te 1150 Brussel, Lommerberg 6, Xavier Milcent en Danièle Deny, wonende te 1150 Brussel, Vogelzanglaan 111, Maria del Mar Garcia Lopez, wonende te 1160 Brussel, Louis Marcxstraat 9, Geert Lambrechts, wonende te 1150 Brussel, Nijvelsedreef 78, Florence Louis, wonende te 1160 Brussel, Kardinaal Micaralaan 94, Olivier de Borman, wonende te 1160 Brussel, Meulderslaan 92, François de Patoul, wonende te 1160 Brussel, Gabriel Emile Lebonstraat 109, Antoine-Henry d'Andlau, wonende te 1150 Brussel, Nestor Plissartlaan 69, Hugues Maton, wonende te 1150 Brussel, Konkelstraat 167, Paul Lacante en Karima Laarbaou, wonende te 1150 Brussel, Wavranlaan 16, Pierre Ceyssens, wonende te 1150 Brussel, Nijvelsedreef 120, Philippe Lallemand en Anne-Cécile Laurens, wonende te 1150 Brussel, Lommerberg 4, Benoît Hartman en Carine Wibin, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 35, Stefaan Lemaire en Marie-Paule Istace, wonende te 1150 Brussel, Blauwe Vogellaan 36, Guillaume Picot de Moras d'Aligny, wonende te 1200 Brussel, Michel Sterckmanslaan 30, Valérie Dumont, wonende te 1160 Brussel, Vandrommelaan 31, Nicolas Robaeys en Laurence Mestrez, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Lange Eikstraat 12, Donatienne Dernouchamps, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Rode Beukenlaan 11, Laurent Valentin, wonende te 1150 Brussel, Vogelzanglaan 46, Raphaëlle Hanquet, wonende te 1200 Brussel, Dennenboslaan 47, Evrard van Zuylen van Nyevelt, wonende te 1040 Brussel, Commandant Lothairelaan 54, Christophe Kornis en Catherine Dewitte, wonende te 1150 Brussel, Vogelzanglaan 93, Arnaud Wtterwulghe, wonende te 1150 Brussel, Eléonorelaan 42, Bernard Gustin, wonende te 1160 Brussel, Klavergaarde 19, Gilles Oliviers en Karine Myle, wonende te 1150 Brussel, Vogelzanglaan 61, Laurent Ledoux, wonende te 1150 Brussel, Zwartkeeltjeslaan 168, Christian Lejeune, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Zilvervoslaan 2, Isabelle Genart, wonende te 1150 Brussel, Edmond Parmentierlaan 185, Thierry Lintermans, wonende te 1200 Brussel, A.J. Slegerslaan 379, Régine de le Court, wonende te 1150 Brussel, Tervurenlaan 291, Guy Jansen en Véronique Luyten, wonende te 1150 Brussel, Nijvelsedreef 67, Nicolas Goffaux en Sophie Vanlippevelde, wonende te 1160 Brussel, Mezenlaan 33, Géry Wets en Anne-Sophie De Tiege, wonende te 1200 Brussel, Terkamerenstraat 12, Sibylle Fobe, wonende te 1820 Steenokkerzeel, Houtemsesteenweg 4, Anne De Witte, wonende te 1200 Brussel, Populierenoord 31, Olivier Servais en Anne Dubois, wonende te 1150 Brussel, Leeuwerikenlaan 4, Marie Leloup, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 62, Thierry Prieur, wonende te 1160 Brussel, Watersneppenlaan 21, Dominique Saels, wonende te 1160 Brussel, Auguste Oleffelaan 21, Jean-Michel Meersseman, wonende te 1150 Brussel, Pater Damiaanlaan 70, Anne Dorsimont, wonende te 3080 Tervuren, Arboretumlaan 13, Mikaële Rondot, wonende te 1040 Brussel, Koningsveldstraat 46, Diane Somborn, wonende te 1040 Brussel, Edouard Lacomblélaan 22, Bernard Schepens, wonende te 1150 Brussel, Bemelstraat 163, Olivier Grandjean, wonende te 1300 Waver, rue Achille Bauduin 52, Yves Jacques, wonende te 1160 Brussel, Pierre Devislaan 19, Muriel de Terschueren, wonende te 1040 Brussel, Charles Legrellelaan 38, Etienne de Coninck, wonende te 1150 Brussel, Kapitein Piretlaan 38, Isabelle Duchateau, wonende te 1160 Brussel, Visserijstraat 110, Michel Culot en Catherine de Visscher, wonende te 1150 Brussel, Jules de Troozlaan 55, Yveline Wigny, wonende te 1170 Brussel, Brabantse Prinsenlaan 39, Benoît Kneip en Martine Decroanne, wonende te 1200 Brussel, A. Marinusgaarde 3, Alenka Zajc Freudenstein, wonende te 1150 Brussel, François Gaystraat 55, Valérie de Viron, wonende te 1300 Waver, Résidence Bételgeuse 12, Frances Dyson, wonende te 1150 Brussel, Varenlaan 14, Srdjan Filipovic, wonende te 1020 Brussel, Eslaan 62, Emmanuel Soyez en Véronique Molle, wonende te 1020 Brussel, Eslaan 24, Jean-Claude Vandevoorde en Anne de Hollain, wonende te 1850 Grimbergen, Vilvoordsesteenweg 53, Antonios Mylonas en Paraskevoula Souyas, wonende te 1800 Vilvoorde, Zangrijelaan 22, Olivier Serniclaes en Sophie Joly-Mortier, wonende te 1853 Grimbergen, Lindelaan 7, Nadine Garant, wonende te 1030 Brussel, Vandeweyerstraat 105, Marjorie Kaniecki, wonende te 1020 Brussel, Wannecouterlaan 141, Thierry Raes en Sylvie Didden, wonende te 1120 Brussel, Lombardsijdestraat 48, Patrick Van Aken en Françoise Iacono, wonende te 1070 Brussel, Guillaume Lekeustraat 16, Nathalie Jouvet, wonende te 1325 Chaumont-Gistoux, rue du Fraignat Corroy 9, Ferdinando Gentile en Patricia Bosmans, wonende te 1080 Brussel, Osseghemstraat 270, Philippe Decoo en Carmelina Gentile, wonende te 1080 Brussel, Elegiestraat 8, Eric Michaux en Alice De Clerck, wonende te 1020 Brussel, Ernest Salustraat 45, Patrick Ducastel en Chantal Troonbeeckx, wonende te 1020 Brussel, Kroonveldstraat 175, Amane Sefiani, wonende te 1090 Brussel, Dikkebeuklaan 30, Bülent Kutlu en Akkiz Özciftci, wonende te 1020 Brussel, J.-B. Depairelaan 6, Frédéric Milis en Cécile Colin, wonende te 1090 Brussel, Maurice Van Rolleghemstraat 53, Mimoun Ben Amar en Hadija Al Farissi, wonende te 1082 Brussel, Groot-Bijgaardenstraat 223, Patrick Guaffi en Isabelle Thirion, wonende te 1020 Brussel, Fransmanstraat 26, El Moustapha Laacheri en Natija Aharchi, wonende te 1070 Brussel, Peterbospark 2, Ahmed Laacheri en Karima Tabich, wonende te 1000 Brussel, Montserratstraat 22, Stéphane Tinel en Claire Tison, wonende te 1852 Beigem, Ten Doorn 32, Ignace Sohier en Christine De Gryse, wonende te 1020 Brussel, Pagodenlaan 214, Ali Belkhir en Nadia Oulkadi, wonende te 1083 Brussel, Negen Provincieslaan 19, Christophe Mercier en Laurence Yollebeek, wonende te 1090 Brussel, Eugène Toussaintstraat 8, en Alexandre Hardy-Dreher en Christiane Pollet, wonende te 1081 Brussel, Sint-Annakerkstraat 83.
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4564 en 4567 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
(...)
II. In rechte
(...)
Ten aanzien van de bestreden bepalingen
B.1.1. De beroepen tot vernietiging zijn gericht tegen het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 juli 2008 « tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs en tot bevordering van de sociale gemengdheid binnen de schoolinrichtingen ».
B.1.2. Dat decreet wijzigt het decreet van 24 juli 1997 « dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren », het zogeheten « decreet taken », zoals dat decreet met name was gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2007 « houdende diverse maatregelen met het oog op de regularisatie van de inschrijvingen en van de veranderingen van school in het leerplichtonderwijs » en bij het decreet van 19 oktober 2007 tot wijziging van het voormelde decreet van 8 maart 2007.
Het bestreden decreet, door de decreetgever het « decreet sociale gemengdheid » genoemd (artikel 1 van het decreet van 18 juli 2008), wijzigt, vervolledigt en preciseert de formaliteiten voor de inschrijvingen in de eerste graad van het secundair onderwijs. Het streeft vijf doelstellingen na :
« 1° Een doeltreffend en rechtvaardig alternatief bieden voor de wachtrijen die konden resulteren uit de toepassing van het decreet van 8 maart 2007 voor de inschrijving van de leerlingen voor sommige inrichtingen van het secundair onderwijs;
2° Rekening houden met de bijzondere context en met de werkelijkheid van elke schoolinrichting, waarbij tegelijk de essentiële rol opnieuw wordt bevestigd van het pedagogisch team en van de ouders van de leerlingen in het proces van hun inschrijving;
3° De sociale gemengdheid binnen alle schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap progressief en duurzaam bevorderen;
4° De uitoefening van het fundamenteel grondwettelijk recht van iedere ouder, wie dan ook, versterken om voor zijn kinderen vrij te opteren voor de school van zijn keuze;
5° De transparantie en objectiviteit waarborgen gedurende het volledige inschrijvingsproces » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-1, p. 5).
B.1.3. Het voormelde decreet van 18 juli 2008 is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 augustus 2008 en is in werking getreden op 1 augustus 2008 (artikel 10).
Het decreet regelt een eerste inschrijvingsfase bestemd voor prioritaire leerlingen (artikel 3, zesde lid, 1° tot 8°, en artikel 5, zesde lid, 1° tot 8°). Onder hen bevinden zich de leerlingen die sinds 30 september 2007 een verbonden school bezoeken (artikel 3, zesde lid, 8°, en artikel 5, zesde lid, 8°).
Met een verbonden inrichting voor basisonderwijs of lager onderwijs beogen de artikelen 3 en 5, zesde lid, 8°, een inrichting voor basisonderwijs of lager onderwijs die minstens aan drie van de volgende vier voorwaarden voldoet :
« 1° dezelfde inrichtende macht als de secundaire school hebben;
2° een gemeenschappelijk inrichtingsproject hebben, behalve voor de specifieke bepalingen op het betrokken onderwijsniveau;
3° in dezelfde gemeente gelegen zijn;
4° 40 % tellen van de leerlingen van het 6e leerjaar in het lager onderwijs die, gedurende de laatste twee schooljaren 2006-2007 en 2007-2008, zich hebben ingeschreven in de lagere school waarop de verbindingsovereenkomst betrekking heeft ».
Die prioritaire inschrijving wordt slechts toegestaan indien de verbindingsovereenkomst op 30 september 2008 aan de administratie is meegedeeld (artikelen 3, elfde lid, en 5, elfde lid). De tekst onderscheidt in dat verband een eerste en een tweede overeenkomst; die laatstgenoemde overeenkomst is afhankelijk van de voorwaarde dat op 15 januari 2008 alle leerlingen die in het eerste jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs van de inrichting zijn ingeschreven en die afkomstig zijn uit de twee verbonden lagere of basisscholen, met inbegrip van de prioritaire leerlingen, hoogstens 50 pct. van de beschikbare plaatsen uitmaakten.
Indien, voor elk schooljaar volgend op het schooljaar gedurende hetwelk de Regering, in voorkomend geval, de tweede overeenkomst erkent, blijkt dat op 15 januari alle leerlingen die in het eerste jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs van de inrichting zijn ingeschreven en afkomstig zijn uit de twee verbonden lagere scholen of basisscholen, met inbegrip van de leerlingen van de verbonden scholen die eveneens onder een andere categorie van leerlingen bedoeld in het zesde lid ressorteren, meer dan 50 pct. van de beschikbare plaatsen uitmaken, vervalt de tweede overeenkomst definitief vanaf het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin de vaststelling wordt gedaan (artikelen 3 en 5, twaalfde en dertiende lid).
Indien de verbindingsovereenkomst niet wordt overgezonden aan de administratie, dan wordt de inschrijvingsaanvraag niet als prioritair opgenomen.
Tijdens een tweede inschrijvingsfase kunnen alle ouders hun kind inschrijven in de secundaire school van hun keuze. Indien het totaal van de inschrijvingsaanvragen lager is dan het aantal beschikbare plaatsen, worden alle leerlingen ingeschreven en worden alle ouders verwittigd (artikelen 3 en 5, zeventiende lid).
Indien de inschrijvingsaanvragen tijdens de eerste twee fasen te talrijk zijn in verhouding tot het aantal beschikbare plaatsen, gaat de school over tot een fase van rangschikking van de leerlingen die tijdens de tweede fase zijn ingeschreven op grond van verhoudingen (geografische en van sociale gemengdheid) en van een criterium van rangschikking van de andere kandidaten dat de inrichtingen kunnen kiezen uit één van de volgende criteria :
- de evenwichtige verdeling van de kinderen per leeftijdsklasse;
- een alfabetische volgorde;
- een volgorde van geboortedata (artikelen 3 en 5, twintigste tot vijfentwintigste lid).
In geval van beschikbare plaatsen zullen de latere inschrijvingen in chronologische volgorde gebeuren (artikelen 3 en 5, achtentwintigste lid).
Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen in de zaak nr. 4564
B.2.1. De Franse Gemeenschapsregering betwist het behoud van het belang om in rechte te treden van de verzoekende partijen, dat voor de schooljaren na het jaar 2009-2010 zou zijn verdwenen door de aanneming van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april 2009 tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs (Belgisch Staatsblad van 17 juni 2009), dat volgens de Franse Gemeenschapsregering de bestreden bepalingen van het decreet niet toepasselijk zou maken. Ook het belang om de vernietiging van het decreet te verkrijgen voor het schooljaar 2009-2010 zou verdwijnen doordat, indien het Hof het zou vernietigen, het de gevolgen ervan zou moeten handhaven gelet op de gevorderde staat van het proces voor de registratie van de inschrijvingen voor het in het geding zijnde jaar, proces waarvan de vernietiging op dat ogenblik van het schooljaar tot een grotere onzekerheid zou leiden.
B.2.2. Luidens artikel 1 van het voormelde decreet van 3 april 2009 zijn artikel 80, § 1, vijfde lid en volgende, artikel 80, §§ 4 en 5, artikel 88, § 1, vierde lid en volgende, en artikel 88, §§ 4 en 5, van het decreet van 24 juli 1997 niet van toepassing op de aanvragen tot inschrijving voor het schooljaar 2010-2011 en voor de daaropvolgende schooljaren. Vermits die bepalingen derhalve van toepassing blijven op de aanvragen tot inschrijving voor het schooljaar 2009-2010, behouden de verzoekende partijen hun belang om de vernietiging te verkrijgen van het decreet van 18 juli 2008. De overige wijzigingen die de bepalingen van het decreet van 3 april 2009 aanbrengen in de artikelen 80 en 88 van het decreet van 24 juli 1997 zijn eveneens niet van dien aard dat hun het vereiste belang wordt ontnomen.
B.3. De exceptie wordt verworpen.
Ten gronde
Ten aanzien van de eerste twee middelen in de zaak nr. 4564
B.4. De eerste twee middelen zijn afgeleid uit de schending, door de artikelen 4, 5 en 10 van het bestreden decreet, van de artikelen 10, 11, 19, 22, 22bis, 23, 24, 27 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8, 9, 10 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 17, 18, 19 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met de artikelen 10 en 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, met de artikelen 5, 14, 16, 18 en 28 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, met de artikelen 2, 1134 en 1165 van het Burgerlijk Wetboek, met de algemene beginselen van niet-retroactiviteit en rechtszekerheid, met het standstill -beginsel en met het algemeen beginsel van de inachtneming van de gewettigde verwachtingen van anderen.
De verbindingsovereenkomsten
B.5. Het eerste en het tweede onderdeel van de eerste twee middelen zijn gericht tegen artikel 5 van het bestreden decreet in zoverre het artikel 88, § 4, vijfde lid, van het voormelde decreet van 24 juli 1997 vervangt, zoals dat lid was ingevoerd bij het eveneens voormelde decreet van 8 maart 2007.
De grieven van de verzoekende partijen komen in essentie erop neer dat afbreuk wordt gedaan aan de gewettigde verwachtingen van een categorie van personen, meer bepaald de leerlingen van scholen die, vóór de inwerkingtreding van artikel 5 van het bestreden decreet, een verbindingsovereenkomst hebben gesloten die een prioriteit toekent voor inschrijving voor het jaar 2009-2010, doordat die verbindingsovereenkomst door het voormelde artikel 5 vervalt.
B.6.1. Artikel 88, § 4, van het decreet van 24 juli 1997, zoals vervangen bij het voormelde artikel 5, voorziet in de mogelijkheid voor de betrokken inrichtende machten om tot 30 september 2008 een nieuwe verbindingsovereenkomst, die aan de nieuwe decretale voorwaarden voldoet, over te zenden aan de administratie.
B.6.2. Ongeacht of een wet terugwerkende kracht heeft, voert zij door het bepalen van het tijdstip waarop zij uitwerking heeft, een onderscheid in tussen personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de vroegere regeling vielen en personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de nieuwe regeling vallen. Een dergelijk onderscheid maakt geen schending uit van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Elke wetswijziging zou onmogelijk worden indien zou worden aangenomen dat een nieuwe bepaling die grondwetsartikelen zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere wetgeving wijzigt, om de enkele reden dat zij de berekeningen in de war zou sturen van diegenen die op de vroegere situatie zijn voortgegaan of om de enkele reden dat zij de verwachtingen van een partij in een rechtsgeding zou dwarsbomen.
B.6.3. Indien de decreetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dat laatste is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen van een bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het ontbreken van een overgangsregeling kan verantwoorden.
B.6.4. Gelet op hetgeen voorafgaat, kunnen de voorwaarden voor het toekennen van een prioriteit bij de inschrijving niet de rechtmatige verwachting doen ontstaan dat zij voor alle toekomstige inschrijvingen mogen worden geacht definitief te zijn verworven.
B.7. Het eerste en het tweede onderdeel van de eerste twee middelen zijn niet gegrond.
De onderbreking van het pedagogisch continuüm
B.8.1. In het derde onderdeel van de eerste twee middelen verwijten de verzoekende partijen de bestreden nieuwe regels dat ze toestaan dat na de ongunstige afloop van de rangschikking van de inschrijvingsaanvragen leerlingen het pedagogisch continuüm moeten onderbreken waarin zij waren ingeschreven op grond van een bepaald educatief project, wat een onverantwoorde en onevenredige inbreuk zou vormen op de vrijheid van onderwijs die wordt gewaarborgd bij artikel 24 van de Grondwet.
B.8.2. Artikel 24, § 1, van de Grondwet bepaalt :
« Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; de bestraffing van de misdrijven wordt alleen door de wet of het decreet geregeld.
De gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders.
De gemeenschap richt neutraal onderwijs in. De neutraliteit houdt onder meer in, de eerbied voor de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen.
De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer ».
Artikel 24, § 3, van de Grondwet bepaalt :
« Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.
Alle leerlingen die leerplichtig zijn, hebben ten laste van de gemeenschap recht op een morele of religieuze opvoeding ».
B.8.3. De keuzevrijheid van de ouders houdt in dat zij voor hun kinderen het onderwijs kunnen kiezen dat het meest met hun levensopvatting overeenstemt. Om die keuzevrijheid te waarborgen, richt de gemeenschap neutraal onderwijs in dat de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen in acht neemt (artikel 24, § 1, derde lid, van de Grondwet) en subsidieert zij onderwijsinstellingen die hun eigenheid vinden in een bepaalde godsdienstige, filosofische of onderwijskundige opvatting. Die vrijheid houdt niet in dat de ouders en de leerlingen een onvoorwaardelijk recht van inschrijving in de school van hun keuze hebben.
B.9.1. De bestreden artikelen 3 en 5 beperken op zich niet de keuze van de ouders aangezien zij een aanvraag en zelfs meerdere aanvragen kunnen indienen in de onderwijsinstellingen van hun keuze.
Het decreet streeft weliswaar, vanuit het oogpunt van sociale gemengdheid, ernaar de inschrijvingen te regelen wanneer, door de aanwending van ieders keuzevrijheid, onderwijsinstellingen wegens een tekort aan beschikbare plaatsen het aantal leerlingen dat zij kunnen opvangen, moeten beperken. Het gaat om objectieve en wettige voorwaarden die verantwoorden dat de keuzevrijheid van de ouders aldus wordt beperkt, wetende dat een plaats wordt voorgesteld in de volgorde van de wachtlijst, zodra die beschikbaar is binnen een inrichting of inrichtingen waar een inschrijvingsaanvraag is ingediend.
De door de decreetgever gekozen wijze om een keuze te maken uit de overtallige inschrijvingsaanvragen in verhouding tot het aantal beschikbare plaatsen binnen een onderwijsinrichting maakt het voorwerp uit van het derde en het vierde middel, die hierna zullen worden onderzocht.
B.9.2. Het derde onderdeel van de eerste twee middelen is niet gegrond.
B.10. In het vierde onderdeel van de eerste twee middelen bekritiseren de verzoekende partijen het onderscheid dat wordt gemaakt onder de leerlingen op grond van de twee verbindingsovereenkomsten die, volgens het bestreden decreet, eventueel kunnen worden gesloten. Zij betogen dat het bestreden decreet geen objectief onderscheid maakt tussen de eerste en tweede verbindingsovereenkomst die onder de daarin bepaalde voorwaarden kunnen worden gesloten. Zij verklaren vervolgens dat ze geen verantwoording vinden voor de door het bestreden decreet ingevoerde beperking van het aantal verbindingsovereenkomsten die mogen worden gesloten. Ten slotte zijn zij van mening dat het verschil van administratieve behandeling dat in het bestreden decreet wordt voorbehouden aan de eerste verbindingsovereenkomst en aan de tweede overeenkomst, niet redelijk is verantwoord.
B.11.1. Teneinde de talrijke onder de gelding van het vroegere decreet gesloten verbindingsovereenkomsten te beperken, heeft de decreetgever het aantal verbindingsovereenkomsten die een secundaire school voortaan kon sluiten, op twee vastgesteld. Zodoende wilde hij de door hem nagestreefde doelstelling van sociale gemengdheid vrijwaren, door de draagwijdte en de perken van het prioritaire inschrijvingsrecht gekoppeld aan de verbinding te verduidelijken.
Het is om de secundaire onderwijsinrichtingen « niet ertoe te verplichten te kiezen tussen twee basisscholen die zich in dezelfde situatie zouden bevinden en tegelijkertijd voldoende open plaatsen te laten voor de vrije keuze van andere ouders » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-1, p. 15) dat de decreetgever heeft voorzien in een afwijking van de regel volgens welke één enkele verbindingsovereenkomst zou kunnen worden gesloten, een afwijking die hij, gelet op de voormelde doelstelling, heeft beperkt tot het sluiten van een tweede overeenkomst. Een tweede verbindingsovereenkomst kan dus eventueel worden gesloten indien ze aan dezelfde voorwaarden van ontvankelijkheid beantwoordt als die welke zijn vereist voor het sluiten van de eerste overeenkomst.
Vervolgens moet die tweede overeenkomst worden overgezonden aan de administratie op dezelfde datum als de eerste en mogen op 15 januari 2008 alle leerlingen die in het eerste jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs van de inrichting zijn ingeschreven en die afkomstig zijn uit de twee verbonden lagere of basisscholen niet meer dan de helft van de beschikbare plaatsen in het eerste jaar van de betrokken inrichting voor secundair onderwijs uitmaken (artikel 80, § 4, twaalfde lid, 3°, en artikel 88, § 4, twaalfde lid, 3°).
Hieruit volgt dat het bestreden decreet op voldoende precieze wijze de voorwaarden vaststelt waaronder een tweede verbindingsovereenkomst geldig kan worden gesloten. Voor het overige staat het aan elk inrichtingshoofd of aan elke inrichtende macht om, in het kader van zijn vrijheid van onderwijs, te beslissen welke verbindingsovereenkomst(en) hij ter erkenning zal overzenden aan de administratie en aan de Regering.
B.11.2. Het vierde onderdeel van het eerste en het tweede middel is niet gegrond.
B.12.1. In een vijfde onderdeel van de eerste twee middelen bekritiseren de verzoekende partijen de artikelen 3 en 5 van het decreet van 18 juli 2008 in zoverre zij de mogelijkheid om een verbindingsovereenkomst te sluiten afhankelijk maken van een criterium van vestiging binnen dezelfde gemeente. Ofschoon zij dat criterium objectief achten, zijn zij van oordeel dat het niet redelijk verantwoord is omdat het, zonder reden, een verschil in behandeling teweegbrengt dat nadelig is voor de geografisch nabijgelegen scholen die echter gevestigd zijn op het grondgebied van verschillende gemeenten.
B.12.2. De decreetgever beoogde de lagere scholen die in de geografische nabijheid gelegen zijn van een inrichting voor secundair onderwijs de mogelijkheid te geven met die inrichting een verbindingsovereenkomst aan te gaan. De keuze van het grondgebied van de gemeente door de decreetgever teneinde aan die doelstelling tegemoet te komen, is een relevant criterium dat geen onevenredige gevolgen teweegbrengt. De decreetgever heeft immers voldoende rekening gehouden met de situatie waarin geografisch nabijgelegen inrichtingen zich bevinden die op het grondgebied van verschillende gemeenten gelegen zijn, vermits het volstaat dat zij, onder die omstandigheden, voldoen aan de drie andere in het decreet bedoelde voorwaarden.
B.12.3. Het vijfde onderdeel van de eerste twee middelen is niet gegrond.
Ten aanzien van het derde en het vijfde middel in de zaak nr. 4564 en het tweede middel in de zaak nr. 4567
De rangschikking van de overtallige inschrijvingsaanvragen
B.13.1. In hun derde en vijfde middel in de zaak nr. 4564 en in hun tweede middel in de zaak nr. 4567 bekritiseren de verzoekende partijen de regeling die is vastgelegd in artikel 80, § 1, zesde lid, ingevoegd bij artikel 2 van het bestreden decreet, en in artikel 88, § 1, vijfde lid, ingevoegd bij artikel 4 van hetzelfde decreet, teneinde een keuze te maken uit overtallige inschrijvingsaanvragen. Zij verwijten die bepalingen in het bijzonder dat zij aan de inrichtingshoofden en de inrichtende machten van de inrichtingen voor secundair onderwijs de keuze laten tussen drie criteria om de leerlingen te kiezen in geval van overtallige inschrijvingsaanvragen. De aldus gelaten keuze zou niet voldoen, enerzijds, aan het wettigheidsbeginsel inzake onderwijs dat wordt gewaarborgd bij artikel 24, § 5, van de Grondwet, noch, anderzijds, aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, gewaarborgd bij artikel 24, § 4, van de Grondwet, aangezien de leerlingen verschillend zouden kunnen worden behandeld naar gelang van het criterium dat wordt gekozen door de inrichting waarvoor ze zich kandidaat hebben gesteld. In hun derde middel verwijten de verzoekende partijen in de zaak nr. 4564 het alfabetische criterium bovendien dat het mathematisch gezien ongelijkheid schept en dat het daardoor onder de leerlingen een onderscheid in het leven roept dat noch relevant noch redelijk is.
B.13.2. Luidens artikel 80, § 1, zesde lid, en artikel 88, § 1, vijfde lid, zoals ingevoegd in het « decreet taken » door respectievelijk de artikelen 2 en 4 van het bestreden decreet, wordt het criterium van verdeling dat het inrichtingshoofd of de inrichtende macht bepaalt, teneinde de aanvragen te rangschikken, « alleen gekozen uit de volgende criteria :
1° het criterium van de evenwichtige verdeling van de kinderen per leeftijdsklasse, toegepast overeenkomstig paragraaf 4, 20e en 21e leden;
2° het criterium betreffende de alfabetische volgorde, toegepast overeenkomstig paragraaf 4, 22e en 23e leden;
3° het criterium betreffende de geboortedatum, toegepast overeenkomstig paragraaf 4, 24e en 25e leden ».
B.14.1. Het voorstel van decreet dat tot de aanneming van het bestreden decreet heeft geleid, liet oorspronkelijk aan de inrichtingshoofden en de inrichtende machten de mogelijkheid het criterium van rangschikking te bepalen dat zij zouden aanwenden om een keuze te maken uit de overtallige inschrijvingsaanvragen, met uitsluiting van, enerzijds, een criterium verbonden aan de resultaten die door de leerling werden behaald tijdens de jaren die het eerste jaar van het secundair onderwijs voorafgaan, teneinde de sociale gemengdheid te vrijwaren, en, anderzijds, een criterium verbonden aan de volgorde waarin de inschrijvingsaanvragen zouden zijn geregistreerd, zulks teneinde de moeilijkheden in verband met de wachtrijen in te dijken (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-1, pp. 6 en 7).
Teneinde tegemoet te komen aan een bezwaar van de afdeling wetgeving van de Raad van State die, in haar advies van 20 juni 2008 over het voorstel van decreet dat tot de bestreden bepalingen heeft geleid (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-2, p. 6), oordeelde dat de aan de inrichtingshoofden en inrichtende machten gelaten vrijheid bij het kiezen van de rangschikkingscriteria onbestaanbaar zou zijn met artikel 24, § 5, van de Grondwet, heeft de decreetgever de voormelde regeling aangenomen.
B.14.2. De bestreden bepalingen passen in het kader van een nieuwe regeling van de inschrijvingen in het eerste jaar secundair onderwijs in de onderwijsinstellingen die worden ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. De decreetgever wilde de sociale gemengdheid bevorderen, maar tegelijk de wachtrijen vermijden die zich hebben voorgedaan in het kader van de toepassing van het decreet van 8 maart 2007. Die doelstelling is niet kennelijk onredelijk.
B.14.3. De keuze van een systeem van op toeval gebaseerde rangschikking is op zich niet kennelijk onredelijk ten aanzien van de twee met de bestreden maatregelen nagestreefde doelstellingen. Aangezien blijkt dat het aantal inschrijvingsaanvragen in sommige inrichtingen groter is dan het aantal plaatsen dat zij kunnen aanbieden, dient een keuze uit de aanvragen te worden gemaakt. De keuze van de decreetgever om daartoe in een loting te voorzien, waarborgt dat ieder kind, afgezien van de kinderen die beschikken over een bij het decreet bepaalde voorrang, gelijke kansen geniet om een plaats in de betrokken inrichting te verkrijgen. Overigens, de vrijheid die de decreetgever laat aan de inrichtingshoofden en de inrichtende machten om te kiezen tussen drie verschillende wijzen van rangschikking is evenmin discriminerend.
De keuze die de inrichtingen tussen verschillende systemen kunnen maken, is niet in strijd met de beginselen van transparantie en voorzienbaarheid die door het wettigheidsbeginsel in onderwijszaken worden gewaarborgd. Iedere persoon die een inschrijving in een inrichting aanvraagt, wordt immers op het ogenblik van de inschrijvingsaanvraag erover ingelicht dat een loting zal plaatshebben indien het aantal inschrijvingsaanvragen groter is dan het aantal plaatsen dat de inrichting kan aanbieden, en wordt eveneens ingelicht over de soort van rangschikking die de inrichting heeft gekozen om toe te passen.
B.14.4. Het vijfde middel in de zaak nr. 4564 en het tweede middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
B.14.5. Het derde middel in de zaak nr. 4564 verwijt het criterium van de alfabetische volgorde en, in mindere mate, het criterium op basis van de geboortedatum, dat zij ongelijkheid scheppen.
B.14.6. De kritiek van de verzoekers ten aanzien van het criterium van de alfabetische rangschikking en ten aanzien van het criterium van de chronologische rangschikking volgens de geboortedatum berust op een mathematische studie.
Die criteria zouden in het systeem van rangschikking subcategorieën invoeren die onnodige moeilijkheden met zich meebrengen en waarvan men het mogelijke verband met het nagestreefde doel niet zou inzien. De decreetgever zou niet hebben gekozen voor een zuivere loting van de inschrijvingsaanvragen, maar voor drie criteria, die niet het voorwerp uitmaken van enige relevante verantwoording.
Het Hof is bevoegd om na te gaan of wetsbepalingen in strijd zijn met het wettigheidsbeginsel en met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie die in het middel worden aangevoerd, maar het beschikt niet over een beoordelingsbevoegdheid die gelijkwaardig is aan die van de decreetgever en die het Hof zou toelaten de keuzes, zelfs indien die niet opportuun zijn, af te keuren die de decreetgever heeft gemaakt bij de uitoefening van zijn beoordelingsbevoegdheid.
B.14.7. Het derde middel in de zaak nr. 4564 is niet gegrond.
Ten aanzien van het vierde en het zesde middel in de zaak nr. 4564 en het eerste en het derde middel in de zaak nr. 4567
De inschrijvingsquota's voor de leerlingen die hun woonplaats in de gemeente hebben en de afwijkingen
B.15.1. De verzoekende partijen verwijten artikel 80, § 1, tiende lid, van het « decreet taken », zoals ingevoegd bij artikel 2 van het bestreden decreet, artikel 80, § 1, achttiende lid, zoals ingevoegd bij artikel 3 van het bestreden decreet, artikel 88, § 1, negende lid, zoals ingevoegd bij artikel 4 van het bestreden decreet, en artikel 88, § 1, achttiende en negentiende lid, zoals ingevoegd bij artikel 8 van het bestreden decreet, dat zij een quota vaststellen voor de leerlingen die hun woonplaats hebben in dezelfde gemeente als die van de inrichting voor secundair onderwijs waar een inschrijvingsaanvraag is ingediend, enerzijds, en een andere quota voor de leerlingen die hun woonplaats hebben buiten de gemeente waar de inrichting voor secundair onderwijs is gevestigd waar een inschrijvingsaanvraag is ingediend, anderzijds.
Zij zijn van mening dat die quota's erop neerkomen dat een onverantwoord en niet relevant verschil in behandeling wordt gemaakt onder de leerlingen, met schending van de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, terwijl de decreetgever, gelet op de door hem uitgedrukte bedoelingen, aan de leerlingen van de gemeente een voorrangsrecht had moeten toekennen of op zijn minst een percentage van plaatsen had moeten vaststellen dat aan hen zou worden voorbehouden.
De verzoekende partijen betwisten ook de bij de bestreden bepalingen ingevoerde afwijkingsregeling volgens welke de Regering, wat betreft de verhouding ten voordele van de leerlingen die hun woonplaats in dezelfde gemeente hebben, kan toestaan om meer dan 10 pct. af te wijken van het percentage dat is vastgesteld op 1 oktober 2008, op verzoek van het inrichtingshoofd of van de inrichtende macht, een mogelijkheid die « onder meer steunt op de demografische evolutie in en buiten de gemeente ». Die regeling zou niet voldoen aan het wettigheidsbeginsel, daar de criteria op grond waarvan de afwijking kan worden toegekend, daarin niet worden gepreciseerd.
B.15.2. In de parlementaire voorbereiding werd de invoering van quota's voor leerlingen die hun woonplaats in de gemeente hebben, verantwoord als volgt :
« Vanuit eenzelfde perspectief van progressiviteit wordt bij het voorgestelde decreet een andere verhouding ingevoerd [...] [die] betrekking heeft op de leerlingen die hun woonplaats hebben in dezelfde gemeente als die waarin de inrichting voor secundair onderwijs is gelegen en de facto de leerlingen die hun woonplaats hebben buiten de gemeente.
Aldus zullen de inrichtingshoofden en de inrichtende machten, na het advies van de participatieraad en van het orgaan van lokaal overleg en sociale democratie te hebben ingewonnen, op voorhand het percentage van plaatsen bepalen die, in voorkomend geval, zullen worden toegekend aan de leerlingen ' van de gemeente ', waarbij het overblijvende deel wordt toegekend aan de leerlingen ' buiten de gemeente '. Teneinde dat percentage te bepalen zullen zij zich baseren op de ' geografische ' werkelijkheid van de school, binnen een marge van -5 pct. tot +5 pct. van het percentage dat werd vastgesteld op 1 oktober van het lopende schooljaar.
De schoolinrichting zal aldus de zekerheid hebben een zekere geografische stabiliteit wat betreft de afkomst van haar schoolpubliek te kunnen handhaven en zal daardoor in voorkomend geval het risico kunnen vermijden dat dat publiek plotseling en snel wijzigt. Op dezelfde wijze zal ook kunnen worden tegemoetgekomen aan de imperatieven van nabijheid en, als logisch gevolg daarvan, de imperatieven van duurzame ontwikkeling, zonder de gezinnen die in gemeenten wonen met of zonder een schoolaanbod van secundair onderwijs te bevoordelen of in het tegenovergestelde geval te benadelen.
Het spreekt voor zich dat die verhouding slechts zal moeten worden bereikt voor zover de kandidaten voor de inschrijving zulks toelaten.
Bijvoorbeeld : indien op 1 oktober 2008, 30 pct. van de leerlingen van het eerste jaar van het secundair onderwijs in de schoolinrichting hun woonplaats hadden in de gemeente, zal het voor het schooljaar 2009-2010 bepaalde percentage (dat uiterlijk tegen 20 oktober moet worden vastgesteld) tussen 25 en 35 pct. bedragen » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-1, pp. 9 en 10).
B.15.3. De bestreden maatregel beoogt twee conflicterende bekommernissen met elkaar te verzoenen : enerzijds, aan leerlingen die in een gemeente wonen waar een school is gelegen, de mogelijkheid bieden zich daadwerkelijk in die school te kunnen inschrijven en, anderzijds, de leerlingen die in een gemeente wonen waar geen school is gelegen niet benadelen, wat betreft de mogelijkheid tot inschrijving in een school van hun keuze, ten opzichte van de eerste categorie van leerlingen.
Nu de maatregel beoogt zowel de leerlingen die hun woonplaats hebben in dezelfde gemeente als die van de inrichting voor secundair onderwijs waar een inschrijvingsaanvraag is ingediend, als de leerlingen die hun woonplaats hebben buiten die gemeente, een bepaald aantal beschikbare plaatsen te waarborgen, waarbij dat aantal niet op een starre wijze wordt bepaald vermits het binnen een marge van 10 pct. mag verschuiven en zelfs het voorwerp mag uitmaken van een afwijking indien de demografische situatie van de betrokken gemeenten dat verantwoordt, en, ten slotte, vermits de maatregel onderworpen blijft aan de voorwaarde dat het percentage leerlingen afkomstig uit een kansarme school of vestiging voor basis- of lager onderwijs in acht wordt genomen (artikelen 3 en 5, eenentwintigste lid, 5°, drieëntwintigste lid, 7°, en vijfentwintigste lid, 5°, van het bestreden decreet) kan, bij gebrek aan een duidelijk aanwijsbare benadeelde categorie van leerlingen, geen schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie worden vastgesteld.
B.15.4. Het vierde middel in de zaak nr. 4564 en het eerste middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
B.16.1. In zoverre het zesde middel in de zaak nr. 4564 en het derde middel in de zaak nr. 4567 de schending van het wettigheidsbeginsel aanvoeren door de bepalingen die het de Franse Gemeenschapsregering mogelijk maken afwijkingen toe te staan op de in B.15 beoogde quota, stelt het Hof vast dat de bestreden bepalingen voorschrijven dat de afwijking alleen kan worden toegekend op gemotiveerd verzoek van het inrichtingshoofd of van de inrichtende macht, waarbij met name rekening wordt gehouden met de demografische ontwikkeling in en buiten de gemeente.
De bestreden bepalingen preciseren voldoende de motieven op grond waarvan een afwijking kan worden toegestaan en maken het daarnaast mogelijk rekening te houden met de werkelijke demografische situatie van een gemeente, hetgeen in overeenstemming is met het doel van de bepalingen waarvan de grondwettigheid in B.15 is erkend.
B.16.2. Het zesde middel in de zaak nr. 4564 en het derde middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
Ten aanzien van het zevende middel in de zaak nr. 4564 en het vierde middel in de zaak nr. 4567
B.17.1. De verzoekende partijen verwijten de artikelen 2 en 4 van het bestreden decreet - in zoverre zij respectievelijk het negende en het elfde lid invoegen in artikel 80, § 1, van het « decreet taken » en het achtste en tiende lid in artikel 88, § 1, van hetzelfde decreet - dat ze aan elke inrichting voor secundair onderwijs de zorg overlaten om de verhouding vast te stellen van de leerlingen afkomstig uit een kansarme school of vestiging voor basis- of lager onderwijs. De verzoekende partijen zijn van oordeel dat de bestreden bepalingen zodoende het in artikel 24, § 5, van de Grondwet gewaarborgde wettigheidsbeginsel schenden en een onverantwoord verschil in behandeling in het leven roepen onder de kandidaten voor een inschrijving naargelang de inrichting van hun keuze ervoor heeft gekozen de verhouding van leerlingen afkomstig uit een kansarme school of vestiging te beperken tot 20 pct. of, integendeel, een hoger percentage heeft vastgesteld.
B.17.2. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen betogen, stellen de bestreden bepalingen een minimumpercentage vast van leerlingen afkomstig uit kansarme lagere scholen of vestigingen die een prioritaire inschrijving in elke inrichting voor secundair onderwijs moeten genieten. De aan het inrichtingshoofd of aan de inrichtende macht gelaten « ruimte » heeft enkel betrekking op de keuze om die minimumdrempel al dan niet te overschrijden. Ze is derhalve niet onbestaanbaar met het in artikel 24, § 5, van de Grondwet gewaarborgde wettigheidsbeginsel.
B.17.3. De bestreden bepalingen sluiten aan bij de met het decreet nagestreefde doelstelling van sociale gemengdheid, doelstelling die legitiem is.
In de parlementaire voorbereiding wordt in dat verband gepreciseerd :
« Het voorgestelde decreet legt in dat verband een minimale verhouding op die overigens geleidelijk aan zal worden opgetrokken teneinde tijdens het schooljaar 2010-2011 20 pct. van de beschikbare plaatsen te bereiken. De schoolinrichtingen behouden uiteraard de vrijheid om vooruit te lopen en nu reeds een verhouding van bijvoorbeeld 20 pct. van kinderen uit kansarme scholen of vestigingen vast te stellen.
Die verhouding heeft betrekking op alle kinderen die kandidaat zijn voor een inschrijving, ongeacht of ze al dan niet aanspraak kunnen maken op een prioriteit bij de inschrijving. Op het totale aantal geregistreerde inschrijvingsaanvragen en in het geval dat die te talrijk zouden zijn, zal de betrokken inrichting dus moeten onderzoeken welke van die aanvragen betrekking hebben op kinderen afkomstig uit kansarme scholen of vestigingen. Laatstgenoemden zullen, binnen de perken van de vooraf vastgestelde verhouding, de beschikbare plaatsen prioritair toegewezen krijgen. Die verhouding zal slechts moeten worden bereikt voor zover het aantal kandidaten voor een inschrijving zulks mogelijk maakt : wanneer het percentage niet kan worden bereikt, door een onvoldoende aantal kandidaten afkomstig uit kansarme scholen of vestigingen voor basis- of lager onderwijs, wordt het percentage geacht te zijn bereikt. Het betreft dus wel degelijk een middelenverbintenis en er is geen sprake van schoolpopulaties te ' verplaatsen ' » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2007-2008, nr. 552-1, p. 9).
Uit wat voorafgaat, vloeit voort dat de bestreden bepalingen niet op onevenredige wijze afbreuk doen aan het recht van de ouders om de inrichting voor secundair onderwijs te kiezen waar ze hun kind inschrijven.
B.17.4. Het zevende middel in de zaak nr. 4564 en het vierde middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
Ten aanzien van het achtste middel in de zaak nr. 4564 en het vijfde middel in de zaak nr. 4567
B.18.1. Het achtste middel in de zaak nr. 4564 en het vijfde middel in de zaak nr. 4567 zijn gericht tegen het twintigste tot vijfentwintigste lid ingevoegd in artikel 80, § 4, van het « decreet taken » bij artikel 3 van het bestreden decreet en tegen het twintigste tot vijfentwintigste lid ingevoegd in artikel 88, § 4, van hetzelfde « decreet taken » bij artikel 5 van het bestreden decreet.
De verzoekende partijen oordelen dat het mechanisme van registratie en rangschikking van de inschrijvingsaanvragen niet gepaard gaat met de in artikelen 10 en 11 van de Grondwet vereiste waarborgen van objectiviteit. Ze zijn van mening dat het in de bestreden bepalingen bedoelde optreden van een ambtenaar van de diensten van de Franse Gemeenschapsregering bij de opening van een rangschikkingsfase niet voldoende is gedefinieerd en zich slechts zou voordoen op het ogenblik van de loting van de twee letters of van de spildatum, aangezien de rangschikking van de inschrijvingsaanvragen vervolgens in zijn afwezigheid verlopen, waarbij het inrichtingshoofd of de inrichtende macht alleen handelt.
B.18.2. In de aanwezigheid van een ambtenaar van de Regering is voorzien op een eerste essentieel moment van de inschrijvingsprocedure, dat van de loting van de twee letters of de spildatum vanaf wanneer de inschrijvingsaanvragen zullen worden gerangschikt overeenkomstig de procedure bedoeld in de volgende bepalingen. Die ambtenaar wordt ermee belast een proces-verbaal op te maken van de uitgevoerde loting. Vervolgens zijn de inrichtingshoofden en de inrichtende machten, telkens wanneer de rangschikking van de inschrijvingsaanvragen zich vertaalt in een ex aequo, ertoe gehouden die ambtenaar onmiddellijk op de hoogte te brengen van het feit dat zij uit die aanvragen een keuze hebben moeten maken op grond van een gewone loting.
Ten slotte bepalen de artikelen 80, § 1, veertiende lid, en 88, § 1, dertiende lid, zoals ze respectievelijk werden ingevoegd bij de artikelen 2 en 4 van het bestreden decreet, dat de diensten van de Regering de naleving, door de inrichtingshoofden of de inrichtende machten, van alle decretale bepalingen controleren.
Uit al die bepalingen vloeit voort dat de bestreden bepalingen de verzoekende partijen voldoende waarborgen bieden om de procedure voor de rangschikking van de inschrijvingen te kunnen controleren, onverminderd overigens de mogelijkheid voor die partijen om administratieve en jurisdictionele beroepen in te stellen wanneer zij van mening zouden zijn dat hun rechten zijn geschonden.
B.18.3. Het achtste middel in de zaak nr. 4564 en het vijfde middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
Ten aanzien van het negende middel in de zaak nr. 4564 en het zesde middel in de zaak nr. 4567
B.19.1. Het negende middel in de zaak nr. 4564 en het zesde middel in de zaak nr. 4567 zijn gericht tegen het bij het decreet van 18 juli 2008 ingevoerde mechanisme voor de leerlingen afkomstig uit kansarme inrichtingen voor lager onderwijs.
Dat mechanisme geeft volgens de verzoekende partijen aanleiding tot een onbeheersbaar fenomeen van veelvuldige inschrijvingen en ontzegt aldus bepaalde gezinnen de mogelijkheid om een plaats te verkrijgen in de instelling van hun keuze.
B.19.2. Het fenomeen van de veelvuldige inschrijvingen dat de verzoekende partijen aanklagen, is het resultaat van de toepassing die van het bestreden decreet is gemaakt en vertaalt in het bijzonder de uitoefening van de vrije keuze van de ouders en de leerlingen die tot uiting is gekomen op het ogenblik dat een inschrijvingsaanvraag werd ingediend.
Het bestreden decreet sluit op geen enkele wijze uit dat de inrichtingen voor secundair onderwijs zich onder elkaar organiseren, hun lijsten coördineren en contact opnemen met de ouders die hun kind in verscheidene inrichtingen hebben ingeschreven en zulks teneinde de sterke toename van een overmatig aantal veelvuldige inschrijvingen te beperken. Het staat overigens aan de bevoegde minister en zijn administratie om dat fenomeen zodanig te beheren dat wordt gewaarborgd dat ieder kind een plaats heeft in een school die zoveel mogelijk overeenstemt met de keuze van de personen die de verantwoordelijkheid erover hebben. Het staat niet aan het Hof de eventuele gebreken bij de uitvoering van het decreet of de nalatigheid in het beheer van het aangeklaagde fenomeen af te keuren.
B.19.3. Het negende middel in de zaak nr. 4564 en het zesde middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
Ten aanzien van het tiende middel in de zaak nr. 4564 en het zevende middel in de zaak nr. 4567
B.20.1. De verzoekende partijen verwijten het bestreden decreet ten slotte dat het een mechanisme invoert dat de inrichtingen voor secundair onderwijs verplicht een quotum van leerlingen op te vangen die afkomstig zijn uit een kansarme school of vestiging voor basis- of lager onderwijs. Dat mechanisme zou scholen ertoe kunnen dwingen leerlingen in te schrijven die niet de godsdienst aanhangen waarrond het onderwijs is georganiseerd en zou aldus het recht schenden voor elke school om het onderwijs van haar keuze te organiseren rond een godsdienst of waarden die daaraan verbonden zijn.
B.20.2. Wat betreft het vrij gesubsidieerd onderwijs doet het bestreden decreet geenszins afbreuk aan de bevoegdheid van de inrichtende macht om leerlingen te weigeren die het door haar vastgestelde educatieve en pedagogische project niet aanhangen. Luidens artikel 88, § 1, van het « decreet taken », dat niet is gewijzigd, is « iedere inrichtende macht van een gesubsidieerde onderwijsinrichting [...] eveneens verplicht tot de inschrijving van iedere meerderjarige leerling die hierom vraagt en iedere minderjarige leerling wiens ouders of de persoon die het ouderlijk gezag erover uitoefent, hierom vraagt (vragen) in de inrichting van zijn (hun) keuze, op voorwaarde dat deze akkoord gaat (gaan) met het educatief en pedagogisch project van de inrichtende macht en dat de leerling voldoet aan de voorwaarden van een regelmatige leerling ».
B.20.3. Het tiende middel in de zaak nr. 4564 en het zevende middel in de zaak nr. 4567 zijn niet gegrond.
Om die redenen,
het Hof
verwerpt de beroepen.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 16 juli 2009.
De griffier, De voorzitter,
P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.