Geen titel
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
VSKO-model voor het voeren van een vereenvoudigde boekhouding in het katholiek onderwijs
1 Kleine vzw
Een kleine vzw is onderworpen aan het voeren van een vereenvoudigde boekhouding.
De "kleine" vzw is deze die op de afsluitdatum van het boekjaar, of in functie van de toepassing op 01.01.2006 op basis van een raming (1), geen of hoogstens één van de volgende criteria bereikt :
1° een jaargemiddelde van vijf werknemers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;
2° een totaal aan ontvangsten, aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, van 250.000,- EUR exclusief BTW;
3° een balanstotaal van 1.000.000,- EUR.
Schoolbesturen (2) die de regels voor de vereenvoudigde boekhouding mogen toepassen, kunnen beslissen zich vrijwillig te onderwerpen aan de regels voor de dubbele boekhouding.
Deze beslissing wordt vermeld en verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening en geeft de belangrijkste gevolgen aan voor het schoolbestuur.
Ingeval het schoolbestuur haar boekhouding na een termijn van minstens 3 jaar opnieuw wil voeren volgens het vereenvoudigd model, moet de genomen beslissing ook worden vermeld en verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening met opgave van de belangrijkste gevolgen voor de vzw-schoolbestuur.
Vanaf het ogenblik dat de vzw op de afsluitdatum van het boekjaar minstens twee van de hiervoor vermelde criteria bereikt, is de vzw ertoe verplicht in het volgende boekjaar over te gaan van een vereenvoudigde boekhouding naar een dubbele boekhouding.
2 VSKO-model voor de vereenvoudigde boekhouding
2.1 Algemene beginselen
2.1.1 Vereenvoudigde boekhouding
2.1.1.1 Algemene regels
1° Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van elk kalenderjaar.
2° De vereenvoudigde boekhouding wordt gevoerd door middel van een uitgaven- en ontvangstendagboek.
3° De verrichtingen die betrekking hebben op mutaties in contant geld of op rekeningen worden getrouw en volledig en naar tijdsorde ingeschreven. De identificatie van de verrichting gebeurt aan de hand van de minimumindeling van de verrichtingenclassificatie.
4° Het schoolbestuur kan rubrieken van de minimumindeling van de verrichtingenclassificatie die voor het schoolbestuur niet dienstig zijn, weglaten
2.1.1.2 Documenten
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
2.1.1.3 Verantwoordingsstukken
Elke boeking geschiedt aan de hand van een gedagtekend verantwoordingsstuk, waarnaar zij moet verwijzen.
Voor verrichtingen van verkoop en dienstverlening in het klein kan de boeking geschieden door middel van een dagelijkse, gezamenlijke inschrijving.
De verantwoordingsstukken worden methodisch opgeborgen en tien jaar bewaard, in origineel of in afschrift. Stukken die niet strekken tot bewijs tegenover derden, worden drie jaar bewaard.
2.1.2 De inventaris
Ten minste eens per jaar worden, voorzichtig, oprecht en te goeder trouw, de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen verricht om op de gekozen datum de inventaris op te maken van de bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, van de vzw.
De raad van bestuur van de vzw bepaalt de regels die, rekening houdend met de kenmerken van de vzw, ten grondslag liggen aan de waarderingen in de inventaris.
Deze regels zijn samengevat in de toelichting. Deze samenvatting moet voldoende nauwkeurig zijn teneinde de toegepaste waarderingsmethodes te kunnen beoordelen.
De waarderingsregels en de toepassing ervan moeten voor alle boekjaren dezelfde zijn.
Zij worden evenwel aangepast ingeval zij niet langer de mogelijkheid bieden om voorzichtig, oprecht en te goeder trouw de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen in uit te voeren.
Deze aanpassingen worden vermeld en verantwoord in de toelichting. De inschatting van de invloed van deze aanpassingen wordt vermeld in de toelichting betreffende de rekeningen van het boekjaar waarin deze aanpassing voor het eerst werd ingevoerd.
De waarderingen moeten beantwoorden aan de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.
2.2 De jaarrekening
2.2.1 Algemeen
De jaarrekening bevat de staat van ontvangsten en uitgaven alsook de toelichting. Deze stukken vormen een geheel.
2.2.2 De staat van de ontvangsten en uitgaven
De staat van de ontvangsten en de uitgaven vloeit rechtstreeks voort uit de dagboeken en de indeling van de verrichtingenclassificatie en wordt opgemaakt volgens het minimaal model in bijlage 4.
Enige compensatie tussen ontvangsten en uitgaven is verboden.
2.2.3 De toelichting
2.2.3.1 Minimaal schema
De toelichting bestaat uit :
1. Samenvatting van de waarderingsregels
2. Aanpassing van de waarderingsregels
3. Bijkomende inlichtingen
4. Schema van de staat van het vermogen
5. Belangrijke rechten en verplichtingen die niet in cijfers kunnen worden weergegeven.
2.2.3.2 De staat van het vermogen
De staat van het vermogen vloeit rechtstreeks voort uit de inventaris.
De staat moet op de datum van de afsluiting van het boekjaar stelselmatig de aard en het bedrag van het geheel van de bezittingen en van de schulden van de vzw vermelden. De onroerende goederen, de machines, de roerende goederen en het rollend materieel dat niet in volle eigendom is van de vzw moeten echter enkel worden opgenomen in de staat van het vermogen indien zij significant zijn. Ingeval de raad van bestuur van oordeel is dat bepaalde bezittingen niet significant zijn, wordt dat in de toelichting verantwoord. De moeilijk waardeerbare bezittingen worden pro memorie in de staat van het vermogen opgenomen en op gepaste wijze in de toelichting vermeld.
De staat van het vermogen moet bovendien de rechten en de verplichtingen vermelden die een belangrijke invloed kunnen hebben op de financiële toestand van de vzw. Ingeval deze rechten en verplichtingen niet in cijfers kunnen worden vertaald, worden zij enkel op passende wijze in de toelichting vermeld.
Het minimaal schema van de staat van het vermogen is opgenomen in bijlage 5.
_______
Nota's
(1) Schoolbesturen die voor 01.01.2006 geen dubbele boekhouding voeren maken in functie van de toepassing op 01.01.2006 een raming omtrent de in het boekjaar 2006 te verwachten ontvangsten, het aantal werknemers in 2006 en het balanstotaal op 31.12.2005. Het balanstotaal wordt in dit geval opgemaakt op basis van de rubriek Bezittingen' uit bijlage 5.
(2) Onder schoolbestuur wordt ook begrepen de inrichtende macht van een centrum voor volwassenenonderwijs en het bestuur van een internaat.
Bijlage 1
Minimumindeling van de verrichtingenclassificatie
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 2
Minimaal model van dagboek UITGAVEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 3
Minimaal model van dagboek ONTVANGSTEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 4
Minimaal schema van de staat van ontvangsten en uitgaven
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 5
Minimaal schema van de staat van het vermogen
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
1 Kleine vzw
Een kleine vzw is onderworpen aan het voeren van een vereenvoudigde boekhouding.
De "kleine" vzw is deze die op de afsluitdatum van het boekjaar, of in functie van de toepassing op 01.01.2006 op basis van een raming (1), geen of hoogstens één van de volgende criteria bereikt :
1° een jaargemiddelde van vijf werknemers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;
2° een totaal aan ontvangsten, aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, van 250.000,- EUR exclusief BTW;
3° een balanstotaal van 1.000.000,- EUR.
Schoolbesturen (2) die de regels voor de vereenvoudigde boekhouding mogen toepassen, kunnen beslissen zich vrijwillig te onderwerpen aan de regels voor de dubbele boekhouding.
Deze beslissing wordt vermeld en verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening en geeft de belangrijkste gevolgen aan voor het schoolbestuur.
Ingeval het schoolbestuur haar boekhouding na een termijn van minstens 3 jaar opnieuw wil voeren volgens het vereenvoudigd model, moet de genomen beslissing ook worden vermeld en verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening met opgave van de belangrijkste gevolgen voor de vzw-schoolbestuur.
Vanaf het ogenblik dat de vzw op de afsluitdatum van het boekjaar minstens twee van de hiervoor vermelde criteria bereikt, is de vzw ertoe verplicht in het volgende boekjaar over te gaan van een vereenvoudigde boekhouding naar een dubbele boekhouding.
2 VSKO-model voor de vereenvoudigde boekhouding
2.1 Algemene beginselen
2.1.1 Vereenvoudigde boekhouding
2.1.1.1 Algemene regels
1° Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van elk kalenderjaar.
2° De vereenvoudigde boekhouding wordt gevoerd door middel van een uitgaven- en ontvangstendagboek.
3° De verrichtingen die betrekking hebben op mutaties in contant geld of op rekeningen worden getrouw en volledig en naar tijdsorde ingeschreven. De identificatie van de verrichting gebeurt aan de hand van de minimumindeling van de verrichtingenclassificatie.
4° Het schoolbestuur kan rubrieken van de minimumindeling van de verrichtingenclassificatie die voor het schoolbestuur niet dienstig zijn, weglaten
2.1.1.2 Documenten
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
2.1.1.3 Verantwoordingsstukken
Elke boeking geschiedt aan de hand van een gedagtekend verantwoordingsstuk, waarnaar zij moet verwijzen.
Voor verrichtingen van verkoop en dienstverlening in het klein kan de boeking geschieden door middel van een dagelijkse, gezamenlijke inschrijving.
De verantwoordingsstukken worden methodisch opgeborgen en tien jaar bewaard, in origineel of in afschrift. Stukken die niet strekken tot bewijs tegenover derden, worden drie jaar bewaard.
2.1.2 De inventaris
Ten minste eens per jaar worden, voorzichtig, oprecht en te goeder trouw, de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen verricht om op de gekozen datum de inventaris op te maken van de bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, van de vzw.
De raad van bestuur van de vzw bepaalt de regels die, rekening houdend met de kenmerken van de vzw, ten grondslag liggen aan de waarderingen in de inventaris.
Deze regels zijn samengevat in de toelichting. Deze samenvatting moet voldoende nauwkeurig zijn teneinde de toegepaste waarderingsmethodes te kunnen beoordelen.
De waarderingsregels en de toepassing ervan moeten voor alle boekjaren dezelfde zijn.
Zij worden evenwel aangepast ingeval zij niet langer de mogelijkheid bieden om voorzichtig, oprecht en te goeder trouw de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen in uit te voeren.
Deze aanpassingen worden vermeld en verantwoord in de toelichting. De inschatting van de invloed van deze aanpassingen wordt vermeld in de toelichting betreffende de rekeningen van het boekjaar waarin deze aanpassing voor het eerst werd ingevoerd.
De waarderingen moeten beantwoorden aan de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.
2.2 De jaarrekening
2.2.1 Algemeen
De jaarrekening bevat de staat van ontvangsten en uitgaven alsook de toelichting. Deze stukken vormen een geheel.
2.2.2 De staat van de ontvangsten en uitgaven
De staat van de ontvangsten en de uitgaven vloeit rechtstreeks voort uit de dagboeken en de indeling van de verrichtingenclassificatie en wordt opgemaakt volgens het minimaal model in bijlage 4.
Enige compensatie tussen ontvangsten en uitgaven is verboden.
2.2.3 De toelichting
2.2.3.1 Minimaal schema
De toelichting bestaat uit :
1. Samenvatting van de waarderingsregels
2. Aanpassing van de waarderingsregels
3. Bijkomende inlichtingen
4. Schema van de staat van het vermogen
5. Belangrijke rechten en verplichtingen die niet in cijfers kunnen worden weergegeven.
2.2.3.2 De staat van het vermogen
De staat van het vermogen vloeit rechtstreeks voort uit de inventaris.
De staat moet op de datum van de afsluiting van het boekjaar stelselmatig de aard en het bedrag van het geheel van de bezittingen en van de schulden van de vzw vermelden. De onroerende goederen, de machines, de roerende goederen en het rollend materieel dat niet in volle eigendom is van de vzw moeten echter enkel worden opgenomen in de staat van het vermogen indien zij significant zijn. Ingeval de raad van bestuur van oordeel is dat bepaalde bezittingen niet significant zijn, wordt dat in de toelichting verantwoord. De moeilijk waardeerbare bezittingen worden pro memorie in de staat van het vermogen opgenomen en op gepaste wijze in de toelichting vermeld.
De staat van het vermogen moet bovendien de rechten en de verplichtingen vermelden die een belangrijke invloed kunnen hebben op de financiële toestand van de vzw. Ingeval deze rechten en verplichtingen niet in cijfers kunnen worden vertaald, worden zij enkel op passende wijze in de toelichting vermeld.
Het minimaal schema van de staat van het vermogen is opgenomen in bijlage 5.
_______
Nota's
(1) Schoolbesturen die voor 01.01.2006 geen dubbele boekhouding voeren maken in functie van de toepassing op 01.01.2006 een raming omtrent de in het boekjaar 2006 te verwachten ontvangsten, het aantal werknemers in 2006 en het balanstotaal op 31.12.2005. Het balanstotaal wordt in dit geval opgemaakt op basis van de rubriek Bezittingen' uit bijlage 5.
(2) Onder schoolbestuur wordt ook begrepen de inrichtende macht van een centrum voor volwassenenonderwijs en het bestuur van een internaat.
Bijlage 1
Minimumindeling van de verrichtingenclassificatie
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 2
Minimaal model van dagboek UITGAVEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 3
Minimaal model van dagboek ONTVANGSTEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 4
Minimaal schema van de staat van ontvangsten en uitgaven
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 5
Minimaal schema van de staat van het vermogen
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld