Ministerieel besluit betreffende vaststelling van een regeling ex artikel 48ter van het Bodemsaneringsdecreet voor de site « De projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde - Machelen »

Datum :
21-02-2008
Taal :
Nederlands
Grootte :
3 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2009036217
Auteur :
Vlaamse Overheid

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

De Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
Gelet op het Decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (verder te noemen Bodemsaneringsdecreet »), inzonderheid op artikel 47ter tot 47septies en 48ter, ingevoegd bij het Decreet van 18 mei 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006 », 30 juni 2006, 1 september 2006, 15 juni 2007, 28 juni 2007 en 10 oktober 2007;
Gelet op de beleidsverklaring van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, « Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2004-2009 » van december 2004; hierin wordt de integratie van bodemsanering in een ruimer maatschappelijk kader, waarin de integrale aanpak van verontreinigde en onderbenutte bedrijfsterreinen (de zogenaamde « brownfields ») is opgenomen, als operationele doelstelling gesteld;
Overwegende dat ter hoogte van de verouderde bedrijvenzone in de regio Vilvoorde-Machelen verontreiniging afkomstig van verschillende terreinen zich in het grondwater in sterke mate vermengd en verspreid heeft over een oppervlakte van 70 ha. De regionale verontreiniging wordt omschreven als een complexe verontreiniging met voornamelijk gechloreerde solventen die ontstaan is uit verschillende bronzones, waarvan de omvang en het tijdstip van ontstaan niet altijd gekend is. Om die reden zijn de respectievelijke bijdragen van de verschillende bronnen aan de verontreinigingspluim moeilijk te bepalen of kunnen de bijdragen niet meer toegewezen worden aan enige bronzone. De vuilvracht wordt voornamelijk aangetroffen in de bovenste 14 m-mv en wordt gekenmerkt door een belangrijke verspreiding in de bodemlaag tussen 8 en 14 m-mv;
Overwegende dat een identificatie van de regionale verontreiniging op basis van diepte en/of lithologische eenheid en op basis van analytische parameters verder moet worden uitgewerkt in een regionaal beschrijvend bodemonderzoek;
Overwegende dat een regionaal beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is om de regionale grondwaterverontreiniging in kaart te brengen en de ernst ervan vast te stellen;
Overwegende dat uit het reeds uitgevoerde onderzoek « Brownfield problematiek Vilvoorde-Machelen : Inventarisatie en karakterisatie van de grondwaterverontreiniging » (VITO, januari 2006) blijkt dat maatregelen noodzakelijk zijn om de risico's uitgaande van de regionale grondwaterverontreiniging te beheersen; dat deze maatregelen moeten worden uitgewerkt in een regionaal bodemsaneringsproject; dat vanuit milieukundig en maatschappelijk oogpunt de opmaak van een regionaal beschrijvend bodemonderzoek en een regionaal bodemsaneringsproject noodzakelijk is;
Overwegende dat de historiek van activiteiten in het gebied en de vermenging van verontreinigingspluimen in het grondwater tot gevolg heeft dat de toewijzing van de saneringsplicht voor deze grondwaterverontreiniging vaak niet éénduidig kan gebeuren en dat het bepalen van de te saneren verontreiniging en de bijhorende geraamde kosten zeer onzeker zijn; dat dit de naleving van het Bodemsaneringsdecreet belemmert;
Overwegende dat op basis van bovenstaande situatieschets de OVAM « De projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen » bij besluit van 18 februari 2008 heeft vastgesteld als site overeenkomstig artikel 47ter van het Bodemsaneringsdecreet teneinde een integrale aanpak van deze verontreinigde of potentieel verontreinigde percelen te kunnen realiseren; dat het in het kader van de site-aanpak opportuun is dat de OVAM het beschrijvend bodemonderzoek en bodemsaneringsproject voor de regionale grondwaterverontreiniging uitvoert en prefinanciert; dat het derhalve nodig is om in toepassing van artikel 48ter van het Bodemsaneringsdecreet een afwijking te voorzien zodanig dat het beschrijvend bodemonderzoek en het bodemsaneringsproject voor de regionale grondwaterverontreiniging die het voorwerp uitmaakt van de site om voormelde redenen niet wordt uitgevoerd en opgemaakt door de individuele saneringsplichtigen maar door de OVAM;
Overwegende dat de regionale grondwaterverontreiniging voornamelijk wordt bepaald door de aanwezigheid van gechloreerde solventen; dat interfererende stoffen oa. verontreiniging met BTEX zich op bepaalde plaatsen met de VOCI- verontreiniging hebben vermengd, maar echter in beperktere omvang; dat het nog op te stellen regionaal beschrijvend bodemonderzoek meer duidelijkheid zal moeten brengen welke verontreinigingsparameters als regionale grondwaterverontreiniging kunnen worden beschouwd;
Overwegende dat volgens artikel 47quinquies van het Bodemsaneringsdecreet de vaststelling van een site van rechtswege tot gevolg heeft dat een oriënterend bodemqnderzoek op siteniveau moet worden uitgevoerd; dat in voorliggend geval het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek voor de gehele site als weinig relevant kan worden beschouwd; dat een bijkomende algemene screening van het gebied weinig relevant is gezien reeds een aantal onderzoeksresultaten op basis van aan OVAM ingestuurde rapporten beschikbaar zijn; dat in toepassing van artikel 48ter van het Bodemsaneringsdecreet in kader van voorliggende sitevaststelling een afwijking wordt voorzien op de verplichting om een oriënterend bodemonderzoek op siteniveau uit te voeren;
Overwegende dat een regionaal beschrijvend bodemonderzoek meer duidelijkheid zal geven over de stoffen die als regionale grondwaterverontreiniging kunnen aangeduid worden, over het verloop van de concentratie van de verontreiniging in het grondwater; over de oorsprong van de verontreiniging (een inventarisatie van mogelijke bronnen van de regionale grondwaterverontreiniging zal worden uitgevoerd in het kader van het regionaal beschrijvend bodemonderzoek); over de mogelijkheid tot verspreiding van de verontreinigingen; over de ernst van de verontreiniging; over het gevaar op blootstelling van de verontreiniging voor mensen, planten en dieren en grond- en oppervlaktewater; over de prognose van de spontane evolutie van de verontreinigingen naar de toekomst toe;
Overwegende dat het voorwerp van de site en dus van het regionaal beschrijvend bodemonderzoek zich enkel toespitst op de regionale grondwaterverontreiniging ter hoogte van de Projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen »; dat deze locatie beschreven is in de studie « Brownfïeld problematiek Vilvoorde-Machelen : Inventarisatie en karakterisatievan de grondwaterverontreiniging » (VITO, januari 2006), de studie « Brownfield problematiek Vilvoorde-Machelen :
Risicomanagement regionale grondwaterverontreiniging » (VITO januari/juli 2007) en de studie « Onderzoeksvoorstel voor het opstellen van een beschrijvend bodemonderzoek en bodemsaneringsproject voor de regionale grondwaterverontreiniging Machelen-Vilvoorde » (Haskoning Belgium BVBA, oktober 2007)
Overwegende dat bij een kadastrale wijziging waarbij een kadastraal perceel dat gelagen is binnen de vast te stellen site « Projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen » een (gedeeltelijke) fusie ondergaat met een perceel buiten de site het verantwoord is de bepalingen van dit besluit eveneens voor het nieuwe gemuteerde kadastrale perceel te laten gelden;
Overwegende dat met het oog op de uitvoering van de maatregelen voor het behandelen van de bodemverontreiniging de saneringsplichtigen moeten bijdragen in de kosten voor de uitvoering van de maatregelen ter beheersing van de regionale grondwaterverontreiniging zoals bepaald zal worden in het regionaal bodemsaneringsproject; dat een regeling hieromtrent moet getroffen worden.
Besluit :
Artikel 1. De OVAM wordt gelast met het opstellen van een beschrijvend bodemonderzoek en bodemsaneringsproject voor de regionale grondwaterverontreiniging op de gronden gelegen binnen de site « De projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen », zoals vastgesteld door de OVAM bij besluit van 18 februari 2008.
In het kader van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Regionale grondwaterverontreiniging : complexe grondwaterverontreiniging met voornamelijk gechloreerde solventen die ontstaan is uit verschillende bronzones, waarvan de omvang en het tijdstip van ontstaan niet altijd gekend is. De vuilvracht wordt voornamelijk aangetroffen in de bovenste 14 m en wordt gekenmerkt door een belangrijke verspreiding in de bodemlaag tussen 8 en 14 m beneden maaiveld. De regionale grondwaterverontreiniging wordt voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van gechloreerde solventen (VOCI-verontreiniging). Interfererende stoffen zoals verontreiniging met BTEX hebben zich op bepaalde plaatsen met de VOCI-verontreiniging vermengd, echter in beperktere omvang, in het regionaal beschrijvend bodemonderzoek zal verder worden bepaald welke verontreinigingsparameters desgevallend ook als regionale grondwaterverontreiniging kunnen worden beschouwd.
2° Lokale grondwaterverontreiniging : grondwaterverontreiniging die kan worden toegewezen aan een welbepaalde grond binnen de site en waarvan de plicht tot bodemsanering aldus eenduidig kan toegewezen worden aan een saneringsplichtige persoon. In het beschrijvend bodemonderzoek met betrekking tot die lokale grondwaterverontreiniging moet een uitspraak gedaan worden of er een bijdrage was van die lokale grondwaterverontreiniging in de regionale grondwaterverontreiniging en in welke mate deze kwantificeerbaar is. In het kader van het bodemsaneringsproject met betrekking tot die lokale grondwaterverontreiniging moet een saneringsvoorstel uitgewerkt worden voor die lokale grondwaterverontreiniging conform het BATNEEC-principe waarbij het wegnemen van de huidige bijdrage tot de regionale grondwaterverontreiniging één van de doelstellingen is.
Art. 2. De verplichting, vermeld in artikel 47quinquies, § 1, van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, tot het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek op site-niveau is niet van toepassing op de site « De projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen ».
Art. 3. De OVAM wordt gelast met het uitwerken van een financieel-juridische regeling op basis waarvan de persoon die krachtens de geldende bodemsaneringsregeling saneringsplichtig is voor een lokale grondwaterverontreiniging die heeft bijgedragen tot de regionale grondwaterverontreiniging, vermeld in artikel 1, wat zijn aandeel in die regionale grondwaterverontreiniging betreft, kan bijdragen in de kosten voor de behandeling/sanering van die regionale grondwaterverontreiniging op siteniveau.
Art. 4. Indien ten gevolge van een kadastrale wijziging een kadastraal perceel dat gelegen is binnen de site (gedeeltelijk) fusioneert met een perceel buiten de site die geen risicogrond is, gelden de bepalingen van dit besluit eveneens voor het nieuwe gemuteerde kadastrale perceel.
Brussel, 21 februari 2008.
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
Mevr. H. Crevits
Bijlage : Besluit van de OVAM tot vaststelling van de site « de projectzone regionale grondwaterverontreiniging Vilvoorde-Machelen ».