Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, wat betreft de invoering van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen.

Datum :
23-11-2007
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2007037306

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, worden een punt 10° en 11° toegevoegd, die luiden als volgt :
  " 10° haalbaarheidsstudie : studie waaruit blijkt dat de technische, milieukundige en economische haalbaarheid van alternatieve energiesystemen voor de start van de bouw in aanmerking werd genomen;
  11° bruikbare vloeroppervlakte : de som van de bruto vloeroppervlakten van alle vloerniveaus binnen het beschermd volume van het gebouw, zoals berekend volgens de door het Vlaams Energieagentschap vastgelegde specificaties. "

Artikel 2 Aan hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 4, bestaande uit artikel 13bis en artikel 13ter, toegevoegd, die luidt als volgt :
  " Afdeling 4 Haalbaarheidsstudies voor alternatieve energiesystemen
  Art. 13bis. Bij nieuw op te richten gebouwen met een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 1000 m2, dient de bouwheer uiterlijk één maand na de indiening van de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning een haalbaarheidsstudie in bij het Vlaams Energieagentschap.
  Art. 13ter. De minister legt de technologieën vast waarvoor een haalbaarheidsstudie moet worden opgesteld. Die heeft betrekking op de technische, milieutechnische en economische haalbaarheid van alternatieve systemen zoals gedecentraliseerde systemen voor energievoorziening op basis van hernieuwbare energiebronnen, warmtekrachtkoppeling, stads/blokverwarming of -koeling indien beschikbaar, en warmtepompen onder bepaalde voorwaarden.
  De haalbaarheidsstudie bepaalt voor elk van de alternatieve systemen :
  1° het aangewezen te installeren vermogen van het alternatief systeem;
  2° de investeringskosten zonder overheidssteun;
  3° de investeringskosten met overheidssteun;
  4° de meerinvesteringen ten opzichte van een klassiek systeem, rekening houdend met de overheidssteun;
  5° de besparingen of meeruitgaven qua energieverbruik en exploitatie tengevolge van het alternatief systeem ten opzichte van een klassiek systeem;
  6° de eenvoudige terugverdientijd;
  7° of de bouwheer van plan is, rekening houdend met de resultaten van de haalbaarheidsstudie, de technologie toe te passen.
  De eenvoudige terugverdientijd, vermeld in 6°, wordt berekend als de meerinvesteringen, opgegeven onder 4°, gedeeld door de besparingen opgegeven onder 5°, indien deze positief zijn.
  De minister bepaalt de nadere regels voor het indienen van de haalbaarheidsstudie. "

Artikel 3 In hetzelfde besluit worden in artikel 25 tussen de woorden " de EPB-aangifte " en de woorden " en de startverklaring ", de woorden ", de haalbaarheidsstudie " ingevoegd.

Artikel 4 Artikel 5 van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet, treedt in werking op de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Artikel 5 De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, bepaalt de datum waarop dit besluit in werking treedt.
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-02-2008 door MB 2006-01-11/32, Art. 4)

Artikel 6 De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 23 november 2007.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
  H. CREVITS.