Decreet betreffende de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit hun gebruik

Datum :
22-03-2019
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
3 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2019011504

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Artikel 2 In het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt een titel XII ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Titel XII. Genetische rijkdommen".

Artikel 3 In hetzelfde decreet wordt in titel XII, ingevoegd bij artikel 2, een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen".

Artikel 4 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 3, een artikel 12.1.1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.1.1. Voor de toepassing van deze titel zijn de definities, vermeld in artikel 3 van de verordening (EU) nr. 511/2014, van toepassing en wordt in deze titel verstaan onder:
  1° verordening (EU) nr. 511/2014: de verordening (EU) nr. 511/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik in de Unie;
  2° uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866: de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866 van de Commissie van 13 oktober 2015 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 511/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat het register van collecties, het toezicht op de naleving door gebruikers en beste praktijken betreft;
  3° Vlaamse genetische rijkdommen: de genetische rijkdommen, vermeld in artikel 2 van de verordening (EU) nr. 511/2014, die in situ aanwezig zijn in het Vlaamse Gewest of ex situ bewaard worden in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de genetische rijkdommen die bewaard worden door de onderzoeksinstellingen die onder de federale bevoegdheid ressorteren.".

Artikel 5 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hetzelfde hoofdstuk 1 een artikel 12.1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.1.2. Deze titel is van toepassing op de genetische rijkdommen, de traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen en de voordelen die eruit voortvloeien, vermeld in artikel 2 van de verordening (EU) nr. 511/2014.".

Artikel 6 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in titel XII, ingevoegd bij artikel 2, een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 2. Verplichtingen van de gebruikers".

Artikel 7 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 6, een artikel 12.2.1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.2.1. De toegang en het gebruik van de Vlaamse genetische rijkdommen, de traditionele kennis met betrekking tot die rijkdommen en de voordelen die eruit voortvloeien, vermeld in artikel 2 van de verordening (EU) nr. 511/2014, zijn vrij.".

Artikel 8 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 12.2.2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.2.2. Bij de toegang en het gebruik van de niet-Vlaamse genetische rijkdommen, de traditionele kennis met betrekking tot die rijkdommen en de voordelen die eruit voortvloeien, vermeld in artikel 2 van de verordening (EU) nr. 511/2014, leven de gebruikers de verordening (EU) nr. 511/2014 en de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866 na.".

Artikel 9 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in titel XII, ingevoegd bij artikel 2, een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 3. Bevoegde instantie".

Artikel 10 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 9, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 1. Aanduiding".

Artikel 11 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 10, een artikel 12.3.1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.3.1. De Vlaamse Regering duidt voor elk van de taken, vermeld in afdeling 2, de instantie of instanties aan die bevoegd zijn voor de uitvoering ervan.".

Artikel 12 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 9, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 2. Taken".

Artikel 13 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 12, een onderafdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1. Collecties".

Artikel 14 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 13, een artikel 12.3.2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.3.2. De bevoegde instantie:
  1° onderzoekt de verzoeken tot inschrijving van een collectie of van een gedeelte daarvan in het register, vermeld in artikel 5, lid 2, van de verordening (EU) nr. 511/2014, en artikel 3, lid 2 tot en met lid 4, van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866;
  2° staat in voor de verificatie, vermeld in artikel 5, lid 4, van de verordening (EU) nr. 511/2014, en artikel 4 van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866, van een Vlaamse collectie of van een gedeelte daarvan. Een Vlaamse collectie is een collectie als vermeld in artikel 3, 9°, van de verordening (EU) nr. 511/2014, die zich bevindt op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de collecties die bewaard worden door de federale wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.
  De Vlaamse Regering kan nadere procedurele regels vaststellen over de indiening van het verzoek tot opname in het register van collecties in de EU, vermeld in artikel 5, lid 2, van de verordening (EU) nr. 511/2014, over de behandeling van het verzoek door de bevoegde instantie, vermeld in het eerste lid, 1°, alsook over de periodieke controle en de regelmatige verificatie van collecties die zijn opgenomen in het register van collecties van de EU en over de vaststelling van remediërende maatregelen en acties, corrigerende maatregelen en acties, en tussentijdse maatregelen als vermeld in het eerste lid, 2°. ".

Artikel 15 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 13, een artikel 12.3.3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.3.3. Tegen de beslissing tot weigering van het verzoek tot opname in het register van collecties in de EU, vermeld in artikel 12.3.2, kan beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering of haar gemachtigde.
  De Vlaamse Regering kan nadere procedurele regels vaststellen over de modaliteiten van dat beroep.".

Artikel 16 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 12, een onderafdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 2. Controle".

Artikel 17 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 16, een artikel 12.3.4 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.3.4. Elke in het Vlaamse Gewest gevestigde ontvanger van financiële middelen die worden aangewend voor onderzoek dat betrekking heeft op het gebruik van genetische rijkdommen of traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen, dient conform artikel 5 van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866, de zorgvuldigheidsverklaring, vermeld in artikel 7, lid 1, van de (EU) nr. verordening 511/2014, in.
  Met toepassing van artikel 5, lid 1 tot en met lid 3 en lid 5, van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866, wordt de zorgvuldigheidsverklaring, vermeld in het eerste lid, in de volgende gevallen ingediend bij de bevoegde instantie:
  1° het onderzoeksproject ontvangt middelen uit meer dan één bron of betreft meer dan één ontvanger van de middelen en de ontvanger of ontvangers beslissen om maar één verklaring in te dienen, door de projectcoördinator die in het Vlaamse Gewest gevestigd is;
  2° het onderzoeksproject wordt in een lidstaat van de Europese Unie gevoerd, heeft een projectcoördinator die niet in de Unie gevestigd is, ontvangt middelen uit meer dan één bron of betreft meer dan één ontvanger van de middelen, en de ontvanger of ontvangers beslissen de enige verklaring in te dienen in het Vlaamse Gewest door de projectcoördinator;
  3° in andere gevallen dan de gevallen, vermeld in punt 1° of 2°, als één van de volgende gevallen van toepassing is:
  a) als de ontvanger van de middelen in het Vlaamse Gewest gevestigd is;
  b) als de ontvanger van de middelen niet in de Europese Unie gevestigd is, maar het onderzoek in het Vlaamse Gewest wordt gevoerd.
  Voor het gebruik van genetische rijkdommen of traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen, dient elke gebruiker die in het Vlaamse Gewest gevestigd is, de zorgvuldigheidsverklaring, vermeld in het eerste lid, in bij de bevoegde instantie, conform artikel 7, lid 2, van de verordening (EU) nr. 511/2014 en artikel 6 van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866.".

Artikel 18 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in titel XII, ingevoegd bij artikel 2, een hoofdstuk 4 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 4. Sanctiebepalingen".

Artikel 19 In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 18, een artikel 12.4.1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 12.4.1. Inbreuken op artikel 4 en 7 van de verordening (EU) nr. 511/2014 worden gesanctioneerd conform de bepalingen van titel XVI van dit decreet.".