Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 69, § 4, derde en vierde lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van dezelfde wet.
- Sectie :
- Wetgeving
- Bron :
- Numac 2001022686
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 De tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt vanaf 1 juli 2001 tot 30 september 2001 verminderd met het percentage (P) dat per individuele inrichting wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 28 maart 2001 tot uitvoering van artikel 69, § 4, tweede lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van dezelfde wet. Als dit percentage (P) groter is dan 100, wordt het automatisch herleid naar 100.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, bedraagt na deze vermindering minstens 1 BEF.
Artikel 2 Indien de som van de individuele budgetten (B) per inrichting, zoals die zijn bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2, van het hier voren genoemde koninklijk besluit van 28 maart 2001 groter is dan het globaal budget van financiële middelen (GB) zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende vastlegging, voor het jaar 2001, van het globaal budget van financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt de tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12 van dezelfde wet vanaf 1 juli 2001 tot 30 september 2001 verminderd met het volgende percentage (= R) :
(Formule niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2001, p. 33092).
Waarbij
Bj = individueel budget van inrichting j, waarbij j = 1 tot n
n = het aantal inrichtingen.
Indien bovenvermeld percentage (R) groter is dan nul, en indien, in uitvoering van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling van wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan, de geboekte uitgaven tot het eerste trimester 2001 voor de sectoren rustoorden voor bejaarden, rust- en verzorgingstehuizen en centra voor dagverzorging samen, geen risico op beduidende overschrijding vertonen, dan wordt dit percentage (R) herleid tot nul.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, bedraagt na deze vermindering minstens 1 BEF.
Artikel 3 De in de artikelen 1 en 2 bedoelde verminderingen worden per inrichting bepaald door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Artikel 4 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 5 Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, bedraagt na deze vermindering minstens 1 BEF.
Artikel 2 Indien de som van de individuele budgetten (B) per inrichting, zoals die zijn bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2, van het hier voren genoemde koninklijk besluit van 28 maart 2001 groter is dan het globaal budget van financiële middelen (GB) zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende vastlegging, voor het jaar 2001, van het globaal budget van financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt de tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12 van dezelfde wet vanaf 1 juli 2001 tot 30 september 2001 verminderd met het volgende percentage (= R) :
(Formule niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2001, p. 33092).
Waarbij
Bj = individueel budget van inrichting j, waarbij j = 1 tot n
n = het aantal inrichtingen.
Indien bovenvermeld percentage (R) groter is dan nul, en indien, in uitvoering van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling van wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan, de geboekte uitgaven tot het eerste trimester 2001 voor de sectoren rustoorden voor bejaarden, rust- en verzorgingstehuizen en centra voor dagverzorging samen, geen risico op beduidende overschrijding vertonen, dan wordt dit percentage (R) herleid tot nul.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, bedraagt na deze vermindering minstens 1 BEF.
Artikel 3 De in de artikelen 1 en 2 bedoelde verminderingen worden per inrichting bepaald door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Artikel 4 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 5 Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE.