Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 1992, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers.
- Sectie :
- Wetgeving
- Bron :
- Numac 1992012000
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 § 1. De werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen of de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, zijn vanaf 1 januari 1992 tot 31 december 1992 een bijdrage verschuldigd waarvan het bedrag bepaald wordt bij dit besluit.
§ 2. De bijdragen bedoeld bij § 1 worden berekend op basis van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen.
§ 3. De bijdragen bepaald bij dit besluit worden respectievelijk aangegeven en betaald aan de instellingen bedoeld bij artikel 16 van de voornoemde wet van 28 juni 1966 volgens dezelfde modaliteiten en termijnen als de sociale zekerheidsbijdragen.
Artikel 2 § 1. Voor de werkgevers die gedurende het kalenderjaar 1991 gemiddeld ten minste twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,35 %.
§ 2. Voor de werkgevers die gedurende het kalenderjaar 1991 gemiddeld minder dan twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,24 %.
§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de werkgevers bedoeld bij artikel 3, voor wat betreft de werknemers bedoeld bij dit laatste artikel.
Artikel 3 Voor de werkgevers die in onderstaande tabel voorkomen en voor wat betreft de werknemers die in deze tabel voorkomen, wordt de bijdragevoet als volgt vastgesteld :
Bijdrageplichtige werknemers Betrokken werknemers Bijdragevoet
per werknemer
1° Werkgevers die onder volgende
paritaire comites ressorteren
zonder onderscheid wat het
aantal tijdens het kalenderjaar
1991 tewerkgestelde werknemers
betreft :
a) Paritair subcomite voor de
haven van Antwerpen, " Nationaal
Paritair Comite der Haven van
Antwerpen " genaamd;
b) Paritair subcomite voor de
haven van Brussel en Vilvoorde;
c) Paritair subcomite voor de haven - de werklieden 0,23 %
van Brugge; tewerkgesteld
krachtens een
arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde
tijd
d) Paritair subcomite voor de
haven van Gent;
e) Paritair subcomite voor de - de andere werklieden nihil
havens van Oostende en
Nieuwpoort;
f) Paritair subcomite voor de
haven van Zeebrugge;
g) Paritair subcomite voor het
scheepsherstellingsbedrijf;
h) Gewestelijk paritair comite voor - al de werklieden 0,23 %
de haven van Luik;
i) Paritair comite voor de - het seizoenpersoneel 0,23 %
voedingsnijverheid; dat tewerkgesteld is
in de ondernemingen
voor groenten- en
fruitconserven,
evenals in de
jamfabrieken
j) Paritair comite voor de - het varend personeel 0,23 %
zeevisserij. en de vislossers, in
de mate dat deze
laatsten tewerkgesteld
zijn in hoofde van een
arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd
of voor een
duidelijk omschreven
werk
2° Werkgevers van uitzendbureaus, - de uitzendkrachten nihil
zoals vermeld in artikel 7, 1°,
van de wet van 24 juli 1987
betreffende de tijdelijke arbeid,
de uitzendarbeid en het ter
beschikking stellen van werknemers
ten behoeve van gebruikers.
3° Werkgevers die ressorteren onder
het Paritair subcomite voor de
handel in brandstoffen van
Oost-Vlaanderen die gedurende het
kalenderjaar 1991 hebben
tewerkgesteld :
a) gemiddeld ten minste twintig - al de werklieden 0,07 %
werknemers :
b) gemiddeld minder dan twintig - al de werklieden nihil
werknemers :
4° Werkgevers wier onderneming bedoeld - al de werknemers 0,12 %
is in de artikelen 80 en 81 van het
Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal zonder onderscheid wat het
aantal, tijdens het kalenderjaar
1991 tewerkgestelde werknemers
betreft.
5° Werkgevers die onder het Paritair - al de werklieden nihil
comite voor de diamantnijverheid
en -handel ressorteren.
Artikel 4 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992.
Artikel 5 Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
§ 2. De bijdragen bedoeld bij § 1 worden berekend op basis van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen.
§ 3. De bijdragen bepaald bij dit besluit worden respectievelijk aangegeven en betaald aan de instellingen bedoeld bij artikel 16 van de voornoemde wet van 28 juni 1966 volgens dezelfde modaliteiten en termijnen als de sociale zekerheidsbijdragen.
Artikel 2 § 1. Voor de werkgevers die gedurende het kalenderjaar 1991 gemiddeld ten minste twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,35 %.
§ 2. Voor de werkgevers die gedurende het kalenderjaar 1991 gemiddeld minder dan twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,24 %.
§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de werkgevers bedoeld bij artikel 3, voor wat betreft de werknemers bedoeld bij dit laatste artikel.
Artikel 3 Voor de werkgevers die in onderstaande tabel voorkomen en voor wat betreft de werknemers die in deze tabel voorkomen, wordt de bijdragevoet als volgt vastgesteld :
Bijdrageplichtige werknemers Betrokken werknemers Bijdragevoet
per werknemer
1° Werkgevers die onder volgende
paritaire comites ressorteren
zonder onderscheid wat het
aantal tijdens het kalenderjaar
1991 tewerkgestelde werknemers
betreft :
a) Paritair subcomite voor de
haven van Antwerpen, " Nationaal
Paritair Comite der Haven van
Antwerpen " genaamd;
b) Paritair subcomite voor de
haven van Brussel en Vilvoorde;
c) Paritair subcomite voor de haven - de werklieden 0,23 %
van Brugge; tewerkgesteld
krachtens een
arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde
tijd
d) Paritair subcomite voor de
haven van Gent;
e) Paritair subcomite voor de - de andere werklieden nihil
havens van Oostende en
Nieuwpoort;
f) Paritair subcomite voor de
haven van Zeebrugge;
g) Paritair subcomite voor het
scheepsherstellingsbedrijf;
h) Gewestelijk paritair comite voor - al de werklieden 0,23 %
de haven van Luik;
i) Paritair comite voor de - het seizoenpersoneel 0,23 %
voedingsnijverheid; dat tewerkgesteld is
in de ondernemingen
voor groenten- en
fruitconserven,
evenals in de
jamfabrieken
j) Paritair comite voor de - het varend personeel 0,23 %
zeevisserij. en de vislossers, in
de mate dat deze
laatsten tewerkgesteld
zijn in hoofde van een
arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd
of voor een
duidelijk omschreven
werk
2° Werkgevers van uitzendbureaus, - de uitzendkrachten nihil
zoals vermeld in artikel 7, 1°,
van de wet van 24 juli 1987
betreffende de tijdelijke arbeid,
de uitzendarbeid en het ter
beschikking stellen van werknemers
ten behoeve van gebruikers.
3° Werkgevers die ressorteren onder
het Paritair subcomite voor de
handel in brandstoffen van
Oost-Vlaanderen die gedurende het
kalenderjaar 1991 hebben
tewerkgesteld :
a) gemiddeld ten minste twintig - al de werklieden 0,07 %
werknemers :
b) gemiddeld minder dan twintig - al de werklieden nihil
werknemers :
4° Werkgevers wier onderneming bedoeld - al de werknemers 0,12 %
is in de artikelen 80 en 81 van het
Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal zonder onderscheid wat het
aantal, tijdens het kalenderjaar
1991 tewerkgestelde werknemers
betreft.
5° Werkgevers die onder het Paritair - al de werklieden nihil
comite voor de diamantnijverheid
en -handel ressorteren.
Artikel 4 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992.
Artikel 5 Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.