Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheids -diensten en het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Datum :
03-07-2022
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
5 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2022032704

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 In het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten worden, in hoofdstuk IV, afdeling II, de artikelen 15bis en 15ter ingevoegd, luidende:
  "Art. 15bis - Wanneer de continuïteit van de dienstverlening het vereist, ontvangt de ambtenaar aan wie de bevoegdheden van een wegens ziekte afwezige houder van een managementfunctie zijn gedelegeerd, voor de periode van delegatie, een bedrag dat overeenstemt met de directiepremie bedoeld in artikel 20, § 4, tweede lid. Dat bedrag wordt uitbetaald volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 20, § 4, derde en vierde lid.
  "Art. 15ter. - § 1. Wanneer de continuïteit van de openbare dienstverlening het vereist, kan de minister of de staatssecretaris voorzien in de tijdelijke vervanging van een houder van een managementfunctie die wegens ziekte afwezig is, door:
  1° ofwel een andere houder van een management- of staffunctie;
  2° ofwel een rijksambtenaar van de klasse A4 of A5 dat eerder is aangesteld ter tijdelijke vervanging van een management- of staffunctie;
  met de uitoefening van het mandaat te belasten.
  In het geval van een tijdelijke vervanging van een managementfunctie -1, -2 of -3 kan de minister of de staatssecretaris enkel op voordracht van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter over de vervanging beslissen.
  § 2. De ambtenaar die in uitvoering van § 1 in een tijdelijke vervanging wordt aangesteld, ontvangt gedurende de vervangingsperiode een weddecomplement dat overeenstemt met het verschil, dat is vastgesteld op de dag van de aanstelling, tussen de weddeschaal van de klasse waarin hij is benoemd en de salarisband waaraan de managementfunctie waarin hij tijdelijk wordt aangesteld, is gekoppeld.
  In voorkomend geval moet de eerste term van het in het eerste lid bedoelde verschil worden gelezen als de salarisschaal die gelinkt wordt met de door de mandaathouder uitgeoefende managementfunctie op het ogenblik waarop deze daarenboven voor de tijdelijk vervanging is aangesteld.
  § 3. Onverminderd § 1 en § 2 kan de minister, wanneer de afwezigheid wegens ziekte langer duurt dan zes maanden, in voorkomend geval, in afwijking van artikel 4, beslissen een vergelijkende selectie op te starten om een mandaathouder aan te stellen die daadwerkelijk de diensten presteert in de managementfunctie.
  Voor een managementfunctie -1, -2 of -3 maakt de minister gebruik van het eerste lid op voordracht van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter.
  Onverminderd artikel 14, gebeurt de aanduiding in de managementfunctie in uitvoering van het eerste lid:
  1° ofwel voor een beperkte duur die overeenkomt met de resterende duur van het lopende mandaat van de afwezige houder van de managementfunctie;
  2° ofwel voor een normale duur van zes jaar.
  De in het eerste lid bedoelde vergelijkende selectie is gebaseerd op de bestaande functiebeschrijving en het bestaande competentieprofiel van de managementfunctie.
  De oproep tot kandidatuurstelling vermeldt uitdrukkelijk het type en de duur van het mandaat.
  § 4. Wanneer het gaat om een aanduiding in een managementfunctie voor een beperkte duur, in toepassing van § 3, derde lid, 1°, dan is de vergelijkende selectie, in afwijking van de artikelen 4 en 5, toegankelijk voor de kandidaat die ofwel:
  - houder is van een management- of staffunctie (N, -1, -2, -3);
  - van wie de laatste evaluatie in het kader van een federaal mandaat met een gunstige evaluatievermelding werd afgesloten;
  - laureaat, gerangschikt in groep A, is van een vergelijkende selectie voor een management- of staffunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau in de twaalf voorgaande maanden zonder dat hij daarin werd aangeduid;
  - laureaat, gerangschikt in groep A, is van een vergelijkende selectieprocedure voor dezelfde managementfunctie in de twee voorgaande jaren zonder dat hij daarin werd aangeduid;
  - een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 is die eerder is aangeduid in een tijdelijke vervanging voor een management- of staffunctie;
  en die verklaart klaar te zijn om de managementfunctie onmiddellijk uit te oefenen. De kandidaat voegt bij de kandidatuur alle documenten ter staving van de bovenvermelde voorwaarden.
  In afwijking van de artikelen 7 en 8 worden de kandidaturen bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling ingediend. De kandidaten worden toelaatbaar verklaard nadat is nagegaan of aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden is voldaan.
  Er vindt een onderhoud plaats met de kandidaten die in overeenstemming met het tweede lid toelaatbaar zijn verklaard, om hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, en hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie. Dit onderhoud wordt volgens de in artikel 9, § 1 en § 2 vermelde modaliteiten.
  De kandidaat die is gekozen in toepassing van het eerste lid wordt aangeduid in een mandaat waarvan de resterende duur overeenkomt met de resterende duur van het mandaat van de afwezige houder van de managementfunctie.
  § . 5. De houder van de managementfunctie van voorzitter van het directiecomité of voorzitter die is aangeduid in toepassing van § 3, derde lid, wordt ter beschikking gesteld van de minister na de terugkeer uit afwezigheid wegens ziekte van de houder van de betreffende managementfunctie die de uitoefening van de mandaatfunctie hervat.
  De houder van een managementfunctie -1, -2, -3 die is aangeduid in toepassing van § 3, derde lid, wordt ter beschikking gesteld van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter na de terugkeer uit afwezigheid wegens ziekte van de houder van de betreffende managementfunctie die de uitoefening van de mandaatfunctie hervat.
  Gedurende de in de eerste en tweede leden bedoelde terbeschikkingstelling, wordt de mandaathouder belast met opdrachten van algemeen belang.
  In afwijking van het eerste en het tweede lid, al naargelang het gaat om de functie voorzitter van het directiecomité, voorzitter of een andere managementfunctie, wordt de houder van de managementfunctie die na een afwezigheid wegens ziekte van meer dan zes maanden de uitoefening van zijn functie hervat, op zijn verzoek, respectievelijk ter beschikking gesteld van de minister, de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter. Hij wordt tot aan het einde van zijn mandaat belast met opdrachten van algemeen belang.
  De onder het vierde lid bedoelde terbeschikkingstelling heeft tot gevolg dat de houder van de managementfunctie die aangeduid is in uitvoering van § 3, derde lid, zijn mandaat volledig uitdoet totdat het afloopt.
  § .6 De houder van een managementfunctie, wordt, bij ministerieel besluit ambtshalve belast met een opdracht van algemeen belang in uitvoering van paragraaf 5. Deze opdracht vormt geen nieuwe aanstelling in een mandaat, bedoeld in artikel 10 noch verlof of afwezigheid bedoeld in artikel 14.
  Tijdens de duur van de opdracht is de in dit bedoeld eerste lid opdrachthouder onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. Hij wordt voor de toepassing van dit paragaaf gelijkgesteld met een ambtenaar van de klasse A5.
  Het hogervermeld artikel 14 is van toepassing op opdrachthouder, bedoeld in dit paragraaf.
  De bepalingen betreffende de herintegratievergoedingen en beëindigingsvergoedingen, opgenomen in artikel 21 tot en met artikel 24 blijven volledig van toepassing op de opdrachthouder.
  § .7. Artikel 25 betreffende de hernieuwing van het mandaat is niet van toepassing op de in paragraaf 3 bedoelde aanstelling.

Artikel 2 In het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten worden, in hoofdstuk IV, afdeling II, de artikelen 14bis en 14ter ingevoegd, luidende:
  " Art. 14bis - Wanneer de continuïteit van de dienstverlening het vereist, ontvangt de ambtenaar aan wie de bevoegdheden van een wegens ziekte afwezige houder van een staffunctie zijn gedelegeerd, voor de periode van delegatie, een bedrag dat overeenstemt met de directiepremie bedoeld in artikel 20, § 4, tweede lid. Dat bedrag wordt uitbetaald volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 20, § 4, derde en vierde lid.
  " Art. 14ter. - § 1. Wanneer de continuïteit van de openbare dienstverlening het vereist, kan de minister of de staatssecretaris voorzien in de tijdelijke vervanging van een houder van een staffunctie die wegens ziekte afwezig is, door:
  1° ofwel een andere houder van een management- of staffunctie;
  2° ofwel een rijksambtenaar van de klasse A4 of A5 dat eerder is aangesteld ter tijdelijke vervanging van een management- of staffunctie;
  met de uitoefening van het mandaat te belasten.
  In het geval van een tijdelijke vervanging van een staffunctie -1, -2 of -3 kan de minister of de staatssecretaris enkel op voordracht van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter over de vervanging beslissen.
  § 2. De ambtenaar die in uitvoering van § 1 in een tijdelijke vervanging wordt aangesteld, ontvangt gedurende de vervangingsperiode een weddecomplement dat overeenstemt met het verschil, dat is vastgesteld op de dag van de aanstelling, tussen de weddeschaal van de klasse waarin hij is benoemd en de waaraan de staffunctie waarin hij tijdelijk wordt aangesteld, is gekoppeld.
  In voorkomend geval moet de eerste term van het in het eerste lid bedoelde verschil worden gelezen als de salarisschaal die gelinkt wordt met de door de mandaathouder uitgeoefende staffunctie op het ogenblik waarop deze daarenboven voor de tijdelijk vervanging is aangesteld .
  § 3. Onverminderd § 1 en § 2 kan de minister wanneer de afwezigheid wegens ziekte langer duurt dan zes maanden, in voorkomend geval, in afwijking van artikel 4, beslissen een vergelijkende selectie op te starten om een houder aan te stellen die daadwerkelijk de diensten presteert in de staffunctie.
  Voor een staffunctie -1, -2 of -3 maakt de minister gebruik van het eerste lid op voordracht van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter.
  Onverminderd artikel 13, gebeurt de aanduiding in de staffunctie in uitvoering van het eerste lid gebeurt:
  1° ofwel voor een beperkte duur die overeenkomt met de resterende duur van het lopende mandaat van de afwezige houder van de staffunctie;
  2° ofwel voor een normale duur van zes jaar.
  De in het eerste lid bedoelde vergelijkende selectie is gebaseerd op de bestaande functiebeschrijving en het bestaande competentieprofiel van de staffunctie.
  De oproep tot kandidatuurstelling vermeldt uitdrukkelijk het type en de duur van het mandaat.
  § 4. Wanneer het gaat om een aanduiding in een staffunctie voor een beperkte duur in toepassing van § 3, derde lid, 1°, dan is de vergelijkende selectie, in afwijking van de artikelen 4 en 5, toegankelijk voor de kandidaat die ofwel:
  - houder is van een management- of staffunctie (N, -1, -2, -3);
  - van wie de laatste evaluatie in het kader van een federaal mandaat met een gunstige evaluatievermelding werd afgesloten;
  - laureaat, gerangschikt in groep A, is van een vergelijkende selectie voor een management- of staffunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau in de twaalf voorgaande maanden zonder dat hij daarin werd aangeduid;
  - laureaat, gerangschikt in groep A, is van een vergelijkende selectieprocedure voor dezelfde staffunctie in de twee voorgaande jaren zonder dat hij daarin werd aangeduid;
  - een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 is die eerder is aangeduid in een tijdelijke vervanging voor een management- of staffunctie
  en die verklaart klaar te zijn om de staffunctie onmiddellijk uit te oefenen. De kandidaat voegt bij de kandidatuur alle documenten ter staving van de bovenvermelde voorwaarden
  In afwijking van de artikelen 7 en 8 worden de kandidaturen bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling ingediend. De kandidaten worden toelaatbaar verklaard nadat is nagegaan of aan de in her eerste lid bedoelde voorwaarden is voldaan.
  Er vindt een onderhoud plaats met de kandidaten die in overeenstemming met het tweede lid toelaatbaar zijn verklaard, om hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, en hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie. Dit onderhoud wordt volgens de in artikel 9, § 1 en § 2 vermelde modaliteiten georganiseerd.
  De kandidaat, die in toepassing van het eerste lid is gekozen, wordt aangeduid in een mandaat waarvan de resterende duur overeenkomt met de resterende duur van het mandaat van de afwezige houder van de staffunctie.
  § 5. De houder van een staffunctie die is aangeduid in toepassing van § 3, derde lid, wordt ter beschikking gesteld van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter na de terugkeer uit afwezigheid wegens ziekte van de houder van de betreffende staffunctie die de uitoefening van de mandaatfunctie hervat.
  Gedurende de in de eerste en tweede leden bedoelde terbeschikkingstelling, wordt de mandaathouder tot aan het einde van zijn mandaat belast met opdrachten van algemeen belang.
  In afwijking van het eerste lid wordt de houder van de staffunctie die na een afwezigheid wegens ziekte van meer dan zes maanden de uitoefening van zijn functie hervat, op zijn verzoek, ter beschikking gesteld van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter. Hij wordt tot aan het einde van zijn mandaat belast met opdrachten van algemeen belang.
  De onder het derde lid bedoelde terbeschikkingstelling heeft tot gevolg dat de houder van de staffunctie die aangeduid is in uitvoering van § 3, derde lid, zijn mandaat volledig uitdoet totdat het afloopt.
  § .6. De houder van een staffunctie, wordt, bij ministerieel besluit ambtshalve belast met een opdracht van algemeen belang in uitvoering van paragraaf 5. Deze opdracht vormt geen nieuwe aanstelling in een mandaat, bedoeld in artikel 9 noch verlof of afwezigheid bedoeld in artikel 13.
  Tijdens de duur van de opdracht is de in dit bedoeld eerste lid opdrachthouder onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. Hij wordt voor de toepassing van dit paragaaf gelijkgesteld met een ambtenaar van de klasse A5.
  Het hogervermeld artikel 13 is van toepassing op opdrachthouder, bedoeld in dit paragraaf.
  De bepalingen betreffende de herintegratievergoedingen en beëindigingsvergoedingen, opgenomen in artikel 21 tot en met artikel 23 blijven volledig van toepassing op de bovenvermelde opdrachthouder.
  § .7. Artikel 24 betreffende de hernieuwing van het mandaat is niet van toepassing op de in paragraaf 3 bedoelde aanstelling.

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 4 De bevoegde ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.