Koninklijk besluit waarbij de samenstelling en de werking worden bepaald van de Technische Commissie van Advies voor de Overzeese Sociale Zekerheid.
- Sectie :
- Wetgeving
- Bron :
- Numac 1964062908
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
Eerste Afdeling_ Zetel en samenstelling.
Artikel 1 De Technische Commissie van Advies voor de Overzeese Sociale Zekerheid heeft haar zetel te Brussel of in de Brusselse agglomeratie.
Artikel 2 De Technische Commissie van Advies is samengesteld uit :
a) een voorzitter (en een ondervoorzitter) <KB 25-06-1980, art. 1.>
b) een lid dat de Minister vertegenwoordigt onder wie de technische bijstand ressorteert, een lid dat de Minister van Financiën vertegenwoordigt, een lid dat de Minister van Sociale Voorzorg vertegenwoordigt;
c) de administrateurs-generaal en de actuaris van de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid;
d) drie leden benoemd wegens hun bijzondere bevoegdheid;
e) drie leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en
f) drie leden die de verzekerden vertegenwoordigen.(...) <KB 16-10-1981, art. 1>
(In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door twee secretarissen, personeelsleden van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, die niet tot hetzelfde taalstelsel behoren.) <KB 25-06-1980, art. 1.>
Daarenboven kunnen aanvullende leden met raadgevende stem en gekozen wegens hun bijzondere bevoegdheid, door de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert, aangeduid worden voor de studie van speciale, technische, medische of juridische aangelegenheden.
Artikel 3 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden aangeduid sub littera b, d, e en f van artikel 2 worden benoemd voor een termijn van zes jaar door de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert. Hun mandaat kan hernieuwd worden. <KB 25-06-1980, art. 3.>
De voorzitter, (de ondervoorzitter) leden of secretarissen die worden benoemd in vervanging van een overleden of ontslagnemend voorzitter, (de vice voorzitter) lid of secretaris beëindigen het mandaat van degene die ze vervangen. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 4 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden die de Ministers vertegenwoordigen, evenals de secretarissen hebben recht op een forfaitaire maandelijkse vergoeding; de andere leden op een aanwezigheidsgeld. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 8, lid 3 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1961, tot regeling van de administratieve en budgettaire controle, bepaalt de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert het bedrag van de vergoedingen en aanwezigheidsgelden.
Artikel 5 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden kunnen terugbetaling genieten van de verplaatsingskosten voor de reis van hun verblijf naar Brussel en terug. <KB 25-06-1980, art. 3.>
De Minister onder wie de technische bijstand ressorteert bepaalt de wijze van terugbetaling van de reisonkosten.
Sectie 2. Werking
Artikel 6 De Commissie kan slechts geldig beraadslagen indien minstens de helft van de leden de vergadering bijwonen.
Na een tweede oproeping evenwel, in dewelke de bepalingen van dit artikel worden opgenomen en duidelijk de punten worden aangeduid die voor een tweede maal op de dagorde werden geplaatst, beraadslaagt de Commissie geldig over deze laatste punten, welk ook het aantal aanwezigen is.
Artikel 7 Ingeval de voorzitter (en de ondervoorzitter) daartoe verhinderd is, wordt de vergadering voorgezeten door de oudste van de aanwezige leden die tevens tot het Rijksbestuur behoren. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 8 De Commissie wordt samengeroepen door de voorzitter (of de ondervoorzitter). Deze moet ze samenroepen binnen de drie weken volgend op een vraag voor raadpleging of advies, die hem wordt gedaan, ofwel door een van de drie Ministers die in de Commissie zijn vertegenwoordigd, ofwel door de administrateur-generaal van de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid, ofwel door drie leden van de Commissie. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 9 De dagorde van de vergaderingen wordt vastgesteld door de voorzitter (of de ondervoorzitter). Zij wordt aan alle leden medegedeeld ten laatste twee dagen vóór de dag van de vergadering, tenzij de voorzitter zou oordelen dat de Commissie dringend en zonder verwijl moet samengeroepen worden. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 10 Gedurende de zitting kunnen geen wijzigingen aan de dagorde gebracht worden en er kan niet beraadslaagd worden over punten die er niet op voorkomen, tenzij de meerderheid der aanwezige leden daarin zou toestemmen. In dit geval zal de stemming over de punten die aldus op de agenda werden geplaatst, bij de volgende vergadering gebeuren.
Artikel 11 De adviezen worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen, is deze van de voorzitter (of van de ondervoorzitter) doorslaggevend. De secretarissen hebben geen stemrecht. <K.B. 25-06-1980, art. 3.>
In geval adviezen worden overgemaakt aan de Ministers die de voogdij uitoefenen over de Dienst van de Overzeese Sociale Zekerheid, dan wordt daaraan een nota toegevoegd waarin het standpunt wordt uiteengezet van de minderheid, indien deze laatste zulks vraagt.
Sectie 3. Slotbepalingen
Artikel 12 Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 13 Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Buitenlandse Handel en Technische Bijstand zijn gelast, elk voor wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Artikel 1 De Technische Commissie van Advies voor de Overzeese Sociale Zekerheid heeft haar zetel te Brussel of in de Brusselse agglomeratie.
Artikel 2 De Technische Commissie van Advies is samengesteld uit :
a) een voorzitter (en een ondervoorzitter) <KB 25-06-1980, art. 1.>
b) een lid dat de Minister vertegenwoordigt onder wie de technische bijstand ressorteert, een lid dat de Minister van Financiën vertegenwoordigt, een lid dat de Minister van Sociale Voorzorg vertegenwoordigt;
c) de administrateurs-generaal en de actuaris van de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid;
d) drie leden benoemd wegens hun bijzondere bevoegdheid;
e) drie leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en
f) drie leden die de verzekerden vertegenwoordigen.(...) <KB 16-10-1981, art. 1>
(In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door twee secretarissen, personeelsleden van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, die niet tot hetzelfde taalstelsel behoren.) <KB 25-06-1980, art. 1.>
Daarenboven kunnen aanvullende leden met raadgevende stem en gekozen wegens hun bijzondere bevoegdheid, door de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert, aangeduid worden voor de studie van speciale, technische, medische of juridische aangelegenheden.
Artikel 3 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden aangeduid sub littera b, d, e en f van artikel 2 worden benoemd voor een termijn van zes jaar door de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert. Hun mandaat kan hernieuwd worden. <KB 25-06-1980, art. 3.>
De voorzitter, (de ondervoorzitter) leden of secretarissen die worden benoemd in vervanging van een overleden of ontslagnemend voorzitter, (de vice voorzitter) lid of secretaris beëindigen het mandaat van degene die ze vervangen. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 4 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden die de Ministers vertegenwoordigen, evenals de secretarissen hebben recht op een forfaitaire maandelijkse vergoeding; de andere leden op een aanwezigheidsgeld. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 8, lid 3 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1961, tot regeling van de administratieve en budgettaire controle, bepaalt de Minister onder wie de technische bijstand ressorteert het bedrag van de vergoedingen en aanwezigheidsgelden.
Artikel 5 De voorzitter (de ondervoorzitter) en de leden kunnen terugbetaling genieten van de verplaatsingskosten voor de reis van hun verblijf naar Brussel en terug. <KB 25-06-1980, art. 3.>
De Minister onder wie de technische bijstand ressorteert bepaalt de wijze van terugbetaling van de reisonkosten.
Sectie 2. Werking
Artikel 6 De Commissie kan slechts geldig beraadslagen indien minstens de helft van de leden de vergadering bijwonen.
Na een tweede oproeping evenwel, in dewelke de bepalingen van dit artikel worden opgenomen en duidelijk de punten worden aangeduid die voor een tweede maal op de dagorde werden geplaatst, beraadslaagt de Commissie geldig over deze laatste punten, welk ook het aantal aanwezigen is.
Artikel 7 Ingeval de voorzitter (en de ondervoorzitter) daartoe verhinderd is, wordt de vergadering voorgezeten door de oudste van de aanwezige leden die tevens tot het Rijksbestuur behoren. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 8 De Commissie wordt samengeroepen door de voorzitter (of de ondervoorzitter). Deze moet ze samenroepen binnen de drie weken volgend op een vraag voor raadpleging of advies, die hem wordt gedaan, ofwel door een van de drie Ministers die in de Commissie zijn vertegenwoordigd, ofwel door de administrateur-generaal van de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid, ofwel door drie leden van de Commissie. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 9 De dagorde van de vergaderingen wordt vastgesteld door de voorzitter (of de ondervoorzitter). Zij wordt aan alle leden medegedeeld ten laatste twee dagen vóór de dag van de vergadering, tenzij de voorzitter zou oordelen dat de Commissie dringend en zonder verwijl moet samengeroepen worden. <KB 25-06-1980, art. 3.>
Artikel 10 Gedurende de zitting kunnen geen wijzigingen aan de dagorde gebracht worden en er kan niet beraadslaagd worden over punten die er niet op voorkomen, tenzij de meerderheid der aanwezige leden daarin zou toestemmen. In dit geval zal de stemming over de punten die aldus op de agenda werden geplaatst, bij de volgende vergadering gebeuren.
Artikel 11 De adviezen worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen, is deze van de voorzitter (of van de ondervoorzitter) doorslaggevend. De secretarissen hebben geen stemrecht. <K.B. 25-06-1980, art. 3.>
In geval adviezen worden overgemaakt aan de Ministers die de voogdij uitoefenen over de Dienst van de Overzeese Sociale Zekerheid, dan wordt daaraan een nota toegevoegd waarin het standpunt wordt uiteengezet van de minderheid, indien deze laatste zulks vraagt.
Sectie 3. Slotbepalingen
Artikel 12 Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 13 Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Buitenlandse Handel en Technische Bijstand zijn gelast, elk voor wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.