Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen en het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving

Datum :
18-05-2014
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
5 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2014035543

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Hoofdstuk 1. Wijziging aan het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring
Artikel 1 Artikel 1 van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 1. De startverklaring bevat de volgende onderdelen:
  1° de ondertekende papieren afdruk van het formulier van de startverklaring;
  2° het elektronische bestand (de epb-file of de peb-file) waarin de beoogde prestaties op het vlak van de thermische isolatie, de energieprestatie en de ventilatie van het gebouw voor de start van de werken werden berekend, zoals opgemaakt door de verslaggever in uitvoering van artikel 11.1.6/1, § 2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
  3° de elektronische versie van de startverklaring (epbs-file), welke uit de epb-file of de peb-file werd gegenereerd en digitaal werd verzonden aan de energieprestatiedatabank;
  4° de plannen van het ontworpen gebouw, minstens op schaal 1/100. Die omvatten minimaal:
  a) een grondplan van elk niveau;
  b) alle gevels;
  c) doorsneden waarbij elk verschillende hoogteprofiel zichtbaar is aangegeven;
  d) de oriëntatie van het gebouw;".

Artikel 2 In artikel 2 van hetzelfde ministerieel besluit worden tussen het eerste lid en het tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Voor de opmaak en het indienen van de elektronische versie van de startverklaring wordt door de verslaggever de meest recente versie van de "EPB-Software 3 Gewesten" gebruikt die ter beschikking wordt gesteld door het Vlaams Energieagentschap op de publieke website www.energiesparen.be.
  In afwijking van het tweede lid maakt de verslaggever voor de opmaak en het indienen van de elektronische versie van de startverklaring aangaande die dossiers waarvan de melding gedaan werd of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd werd voor 1 januari 2012 gebruik van de meest recente versie van de "EPB-software Vlaanderen". Als de melding gedaan werd of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd werd in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 kan de verslaggever voor de opmaak en het indienen van de elektronische versie van de startverklaring kiezen tussen het gebruik van de meest recente versie "EPB-software Vlaanderen" en de meest recente versie van de "EPB-software 3 Gewesten".".

Artikel 3 De bijlage van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 december 2013, wordt vervangen door de bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Hoofdstuk 2. Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPBaangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw
Artikel 4 In artikel 3 van hetzelfde ministerieel besluit, laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 18 december 2013, wordt het Romeins cijfer "IX" vervangen door het Romeins cijfer "XI".

Artikel 5 Bijlage I van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 december 2013, wordt vervangen door de bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 6 Bijlage 2bis van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 12 december 2010, wordt vervangen door de bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 7 Bijlage 2ter van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 december 2013, wordt vervangen door de bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 8 Bijlage III van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 december 2013, wordt vervangen door de bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 9 Aan bijlage IV van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 1 december 2010, wordt een bijlage H toegevoegd, die als bijlage 6 bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 10 Bijlage VI van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 30 november 2012, wordt vervangen door de bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 11 Aan hetzelfde ministerieel besluit wordt een bijlage X toegevoegd, die als bijlage 8 bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 12 Aan hetzelfde ministerieel besluit wordt een bijlage XI toegevoegd, die als bijlage 9 bij dit besluit is gevoegd.

Hoofdstuk 3. Wijziging aan het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen
Artikel 13 In bijlage 1 van het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen worden in voetnoot 2 de woorden "> 1000 m2" vervangen door de woorden "< 1000 m2".

Hoofdstuk 4. Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving
Artikel 14 In artikel 1 van het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving, gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 december 2010, wordt een punt 3/1° ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3/1° externe warmtelevering: volgende gevallen worden als externe warmtelevering beschouwd:
  a) de warmte wordt niet op het eigen perceel geproduceerd, maar wordt via een extern warmtenet aangeleverd;
  b) de warmte wordt op het eigen perceel geproduceerd en via een warmtenet dat zich geheel of gedeeltelijk buiten de gebouwen bevindt aan één of meerdere gebouwen op het eigen perceel geleverd;".

Artikel 15 In hetzelfde ministerieel besluit, gewijzigd bij de ministerieel besluiten van 1 december 2010, 12 december 2011, 30 november 2012 en 18 december 2013, wordt een artikel 4/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 4/1. § 1. De aanvraag voor het beoordelen van één innovatief gebouw dat aangesloten is op een systeem van externe warmtelevering of de aanvraag voor het beoordelen van één ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen in dezelfde bouwfase die aangesloten zijn op hetzelfde systeem van externe warmtelevering, wordt door middel van een gedateerd ontvangstbewijs of per aangetekende brief bij het Vlaams Energieagentschap ingediend.
  De aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend door de aangifteplichtige, de warmtenetbeheerder of de projectontwikkelaar.
  De aanvraag, vermeld in het eerste lid, kan enkel tot op het moment van het indienen van de startverklaring worden ingediend en voor zover de werken nog niet zijn gestart.
  § 2. De aanvraag kan worden ingediend voor elk innovatief gebouw dat is aangesloten op een systeem van externe warmtelevering of elke ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen in dezelfde bouwfase die zijn aangesloten op hetzelfde systeem van externe warmtelevering, indien het gebouw of desgevallend elk gebouw van de betreffende ontwikkeling, voldoet aan alle EPB-eisen.
  § 3. Het aanvraagdossier bestaat uit:
  1° de naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag én de relatie van de aanvrager tot het systeem van externe warmtelevering;
  2° de naam en de ligging van het systeem van externe warmtelevering;
  3° een beschrijving van de warmtelevering, de warmteopwekkingsinstallatie(s) en de warmtedistributie-elementen van het systeem van externe warmtelevering op het moment van de aanvraag;
  4° een beschrijving van de geplande wijzigingen aan de warmtelevering, de warmteopwekkingsinstallatie(s) en de warmtedistributie-elementen van het systeem van externe warmtelevering in de betreffende bouwfase en een projectie van de timing van die wijzigingen;
  5° een beschrijving van de technische en energetische eigenschappen van de warmtelevering, de warmteopwekkingsinstallatie(s) en de warmtedistributie-elementen van het systeem van externe warmtelevering voor de betreffende bouwfase;
  6° desgevallend, een beschrijving en een projectie van de timing van de andere bouwfasen die geen deel uitmaken van de aanvraag maar die wel betrekking hebben tot hetzelfde systeem van externe warmtelevering;
  7° de ligging van het gebouw of desgevallend elk gebouw van de ontwikkeling aan de hand van het adres en de kadastrale gegevens en indien reeds gekend, het/de energieprestatiedossiernummer(s);
  8° een beschrijving van de fase waarin het innovatief gebouw of elk gebouw van de ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen op moment van de aanvraag verkeert en een projectie van de timing van de volgende fasen. Volgende worden als fasen beschouwd: het indienen van de verkavelingsaanvraag, het aanvragen van de bouwvergunning, het verlenen van de bouwvergunning, het indienen van de startverklaring, het uitvoeren van de werken, het aansluiten van een gebouw op het systeem van externe warmtelevering, de ingebruikname van het gebouw en het indienen van de EPB-aangifte;
  9° minstens de plannen van de verkavelingsaanvraag of de plannen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning en indien mogelijk beiden;
  10° de naam en de beschrijving van de delen van het gebouw/de gebouwen waarin het systeem van externe warmtelevering wordt toegepast met een overzicht van hun voornaamste technische en energetische eigenschappen, waaronder de warmtevraag;
  11° een stavingsnota met berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in de goedkeuringsleidraad;
  12° het resultaat op vlak van de EPB-eisen en het elektronische bestand van de officiële software van de berekening van de energieprestatie van de verschillende delen van het gebouw of desgevallend de verschillende delen van elk gebouw van de ontwikkeling volgens de geldende berekeningsmethode en mits in acht name van het resultaat van de berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in de goedkeuringsleidraad;
  13° het bewijs dat het gebouw of de ontwikkeling van meerdere gebouwen voldoet aan de voorwaarden opgenomen in § 2;
  14° het dossier van de auteurs van de stavingsnota, te weten:
  a) de naam, voornaam en woonplaats of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de auteurs van het dossier;
  b) de beschrijving van de technische beheersing in het domein van het innovatief gebouw of de ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen in dezelfde bouwfase die voor hun warmtelevering aangesloten zijn op hetzelfde systeem van externe warmtelevering;
  c) de beschrijving van de bekwaamheid van de auteurs om de energieprestaties van het innovatief gebouw of de ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen te evalueren, met behulp van aangepaste evaluatie-instrumenten.
  § 4. De bij de berekening te hanteren hypotheses en de voorwaarden waaraan de te gebruiken evaluatie-instrumenten moeten voldoen, worden door het Vlaams Energieagentschap vastgelegd in een goedkeuringsleidraad. Deze goedkeuringsleidraad wordt gepubliceerd op de publieke website.
  § 5. Het Vlaams Energieagentschap beslist binnen de honderdtwintig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag over de gelijkwaardigheid. Als aanvullende informatie betreffende de inhoud van het aanvraagdossier, vermeld in § 3, wordt opgevraagd of als het aanvraagdossier onvolledig is, wordt de in het vorige lid vermelde termijn voor het nemen van de beslissing opgeschort. De aanvrager wordt van de opschorting van die termijn per brief op de hoogte gesteld. Na ontvangst van de gevraagde informatie loopt de termijn verder.
  De beslissing over de gelijkwaardigheid blijft geldig zolang er in de as-builtsituatie niet wordt afgeweken van de gegevens van het aanvraagdossier vermeld in § 3, 3°, 4°, 5°, 10° en 11°.
  § 6. De aanvrager verbindt er zich toe het Vlaams Energieagentschap onmiddellijk in kennis te stellen van elke afwijking tussen de as-builtsituatie van de warmtelevering, de warmteopwekkingsinstallatie(s) en de warmtedistributie-elementen van het systeem van externe warmtelevering en de gegevens van het aanvraagdossier vermeld in § 3, 3°, 4°, 5°, 10° en 11°.
  Het Vlaams Energieagentschap beslist binnen de 60 kalenderdagen na ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, of een nieuwe stavingsnota met berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in de goedkeuringsleidraad op basis van de as-builtsituatie moet worden bezorgd. Als aanvullende informatie betreffende de afwijkingen, vermeld in het eerste lid, wordt opgevraagd, wordt de in het vorige lid vermelde termijn voor het nemen van de beslissing opgeschort. De aanvrager wordt van de opschorting van die termijn per brief op de hoogte gesteld. Na ontvangst van de gevraagde informatie loopt de termijn verder.
  De aanvrager bezorgt de nieuwe stavingsnota, vermeld in het tweede lid, binnen de 60 kalenderdagen na de beslissing, vermeld in het tweede lid, aan het Vlaams Energieagentschap. Als het resultaat van de op basis van de as-builtsituatie gemaakte berekening in de nieuwe stavingsnota niet overeenstemt met het resultaat van de berekening in het aanvraagdossier, vermeld in § 3, 11°, kan het Vlaams Energieagentschap binnen de 60 kalenderdagen na ontvangst van de nieuwe stavingsnota haar beslissing, vermeld in § 5, herzien. Na het verstrijken van deze termijn is de beslissing echter definitief.
  De definitieve beslissing van het Vlaams Energieagentschap wordt als bijlage bij de EPB-aangifte gevoegd.
  § 7. Als de aanvraag, vermeld in § 1, wordt ingediend door de warmtenetbeheerder of de projectontwikkelaar, dan bezorgt deze de definitieve beslissing van het Vlaams Energieagentschap aan de aangifteplichtige.

Artikel 16 In artikel 7, § 2 van hetzelfde ministerieel besluit wordt na de woorden "de Vlaamse Regering" en voor het woord "verliest" de woorden "of bij delegatie door de minister," ingevoegd.

Artikel 17 In hoofdstuk V van hetzelfde ministerieel besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 7/1. In afwijking van artikel 4/1, § 1, derde lid kan voor dossiers waar op 1 juni 2014 de innovatieve gebouwen reeds in gebruik zijn genomen, maar waarvoor er nog geen EPB-aangifte is ingediend, of de werken zijn gestart maar de innovatieve gebouwen zijn nog niet in gebruik genomen, er tot 30 september 2014 toch een aanvraag worden ingediend om te worden behandeld conform de procedure, vermeld in artikel 4/1.".

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 18Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, behoudens artikel 3 dat voor het eerst van toepassing is op dossiers waarvan de startverklaring worden ingediend vanaf 1 augustus 2014, artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 7 en artikel 8 die voor het eerst van toepassing zijn op dossiers waarvan de EPB-aangiftes worden ingediend vanaf 1 augustus 2014, artikel 12 dat voor het eerst van toepassing is op dossiers waarvan de EPB-aangiftes worden ingediend vanaf 1 juni 2014 en [1 artikel 10 dat van toepassing wordt voor luchtdichtheidstesten uitgevoerd vanaf 1 januari 2015]1.

  BIJLAGEN.

Artikel N1Bijlage 1. - Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41392-41404)

Artikel N2Bijlage 2. - EPB-aangifte - aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41405-41415)

Artikel N3Bijlage 3. - EPB-aangifte - transmissieformulier
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41416-41429)

Artikel N4Bijlage 4. - EPB-aangifte - EPW-formulier
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41430-41441)

Artikel N5Bijlage 5. - Bijlage III - Energieprestatiecertificaat bij de bouw
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41442-41443)

Artikel N6Bijlage 6. - Bijlage H - Bijkomende specificaties voor bestaande constructiedelen bij renovaties
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41444-41457)

Artikel N7Bijlage 7. - Bijlage VI - Bijkomende specificaties voor de meting van de luchtdichtheid van gebouwen in het kader van de EPB-regelgeving
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41458-41463)

Artikel N8Bijlage 8. - Bijlage X - Bijkomende specificaties voor de technische installaties en de hygiënische ventilatie bij ingrijpende energetische renovaties
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41464-41469)

Artikel N9Bijlage 9. - Bijlage XI - Bepaling van het thermisch rendement van een warmteterugwinapparaat
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-05-2014, p. 41470-41486)