OFFICIELE VERZAMELING VAN DE TARIEVEN. - BUNDEL I. - Algemene Voorwaarden voor het vervoer van reizigers, begeleide bagage en voor andere prestaties in binnenlands verkeer. - UITGAVE 01.02.2000.

Datum :
28-06-2000
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
40 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2000020057

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Paart 1. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR HET VERVOER VAN REIZIGERS EN BEGELEIDE BAGAGE

  Tarieven

Artikel 1 § 1. De prijzen (B.T.W. inclusief) voor het vervoer van reizigers en begeleide bagage en voor de bijkomende kosten worden berekend volgens de wettelijk van kracht zijnde tarieven op het moment van de aanvang van de geldigheidsperiode van het vervoerbewijs.
  § 2. De tariefaanpassingen worden in het Belgisch Staatsblad aangekondigd, behalve indien de aanpassingen het gevolg zijn van een wijziging van de B.T.W. Ze zijn slechts van toepassing vanaf de 11e dag die volgt op deze van de publicatie.
  § 3. De tarieven worden voor iedereen eenvormig toegepast onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde omstandigheden.

  Douane-, politie- en andere ambtelijke voorschriften

Artikel 2 De reiziger moet zich schikken naar de douane-, politie- en andere ambtelijke voorschriften, zowel wat zijn persoon als de controle van zijn bagage en handbagage betreft. De NMBS aanvaardt hieromtrent geen enkele verantwoordelijkheid indien de reiziger met die verplichtingen geen rekening houdt.

  Toepassingsgebied

Artikel 3 § 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn geldig op de lijnen van de NMBS en voor alle personen die zich in haar instellingen bevinden.
  § 2. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op het internationaal vervoer indien het Internationaal Verdrag betreffende het spoorwegvervoer van reizigers en bagage (CIV), goedgekeurd door de Wet van 25 april 1983 : niet van toepassing is; het Belgisch recht van toepassing verklaart.
  § 3. Deze Algemene Voorwaarden gelden eveneens bij geheel of gedeeltelijk vervoer over de weg onder de verantwoordelijkheid van de NMBS, behoudens de wijzigingen die uit de afwijkende vervoermodaliteiten kunnen voortvloeien. De bepalingen betreffende de verantwoordelijkheid zijn evenwel niet vatbaar voor wijziging.

  Algemene verplichtingen van de NMBS

Artikel 4 § 1. De NMBS moet elke reiziger en zijn bagage vervoeren indien :
  a) de reiziger reist volgens de tarieven;
  b) het vervoer mogelijk is met de treinen die in de dienstregeling van het Spoorboekje zijn aangegeven en voor zover dit vervoer niet door overmacht wordt belemmerd.
  § 2. Wegens dwingende exploitatieredenen kan de NMBS tijdelijk een dienst geheel of gedeeltelijk schorsen.
  De NMBS maakt deze maatregelen zonder uitstel in de betrokken stations bekend, in voorkomend geval via de media.

  Algemene verplichtingen van de reiziger en iedere persoon die zich in de instellingen en de treinen van de NMBS bevindt

Artikel 5 § 1. Elke reiziger alsook iedere persoon die zich in de instellingen of in de treinen van de NMBS bevindt, is gehouden de wetten, de besluiten, de Algemene Voorwaarden en de tarieven in acht te nemen, de aanwijzingen van het stations- en begeleidingspersoneel op te volgen en zijn identiteitskaart te tonen op verzoek van het daartoe gemachtigd personeel.
  § 2. Het is onder meer verboden :
  a) het vervoermaterieel, de roerende alsook de onroerende goederen te bevuilen of te beschadigen;
  b) te roken in de afdelingen van de treinen voorbehouden aan niet-rokers;
  c) gebruik te maken van het noodsein in de treinen, behalve in noodgevallen zoals brand, onveilige situaties, enz.;
  d) niet geoorloofde daden te stellen met treinvertragingen tot gevolg;
  e) meer dan één zitplaats per reiziger te bezetten.
  § 3. In geval van overtreding van § 2 zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.
  Bovendien kunnen voormelde handelingen aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolgingen.

Paart 2. VERVOER VAN REIZIGERS

Hoofdstuk 1. Algemeen

  Recht op vervoer

Artikel 6 § 1. Het recht op vervoer blijkt uit het vervoerbewijs. Dit kan zowel een biljet, een Treinkaart, een vrijkaart, of enig ander vervoerbewijs zijn die in deze Algemene Voorwaarden worden beschreven of ieder ander document ad hoc dat de NMBS als vervoerbewijs erkent.
  § 2. Behoudens de afwijkingen die in deze Algemene Voorwaarden worden opgesomd moet de reiziger, vooraleer in de trein plaats te nemen, in het bezit zijn van een vervoerbewijs dat geldig is voor het af te leggen traject. Hij moet dit bewijs gedurende de reis kunnen tonen en op verzoek overhandigen aan het begeleidingspersoneel.
  § 3. Reizigers die uit een station vertrekken waar vervoerbewijzen worden verkocht, moeten zich voor de aankoop ervan tijdig naar het verkooppunt begeven. Indien de reiziger echter niet in het bezit is van een geldig vervoerbewijs, moet hij vóór het instappen het begeleidingspersoneel van de trein hiervan verwittigen. Hij wordt dan in regel gesteld voor het af te leggen traject door betaling van de normale prijs en het bij Bundel II vastgestelde maakloon.
  Het maakloon is niet verschuldigd wanneer de reiziger geen vervoerbewijs bezit om redenen die uitsluitend te wijten zijn aan de NMBS, bijvoorbeeld wanneer om technische redenen geen vervoerbewijzen kunnen worden afgegeven.
  § 4. Bij vertrek uit stations waar geen vervoerbewijzen worden uitgereikt, moet de reiziger zonder vervoerbewijs het begeleidingspersoneel van de trein verwittigen vooraleer in te stappen. Hij wordt in regel gesteld door betaling van de normale prijs voor het gewenste traject.
  § 5. Wanneer in de trein niet betaald wordt of indien de reiziger zonder geldig vervoerbewijs het begeleidingspersoneel vóór het instappen niet verwittigt, zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Plaatsbezetting

Artikel 7 § 1. Een reiziger mag voor zichzelf, evenals voor iedere persoon die hem vergezelt en waarvoor hij een vervoerbewijs kan tonen, een vrije plaats innemen, voor zover deze plaats niet voorbehouden is voor een groepsreis.
  Een reiziger die zijn plaats verlaat, zonder deze op duidelijke wijze te hebben gemerkt, verliest hierop alle aanspraak.
  § 2. Plaatsgebrek in 2e klas is nooit een reden om op eigen initiatief en zonder het begeleidingspersoneel te verwittigen in 1e klas plaats te nemen.

  Reiziger zonder geldig vervoerbewijs

Artikel 8 Reizigers zonder vervoerbewijs of met een ongeldig vervoerbewijs worden in regel gesteld volgens de bepalingen van Deel V.

  Uitsluiting van de reis Reizigers die voorwaardelijk worden toegelaten

Artikel 9 Wordt niet in de treinen toegelaten of kan onderweg uit de trein worden gezet :
  a) Een reiziger zonder vervoerbewijs of met een ongeldig vervoerbewijs die weigert onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel de prijs van de reis, de toeslag, het maakloon, het forfaitair bedrag of de heffing te betalen en zijn identiteit niet kan of wil bewijzen;
  b) Een reiziger die zich op onbehoorlijke wijze gedraagt of die de voorschriften van de wetten, besluiten en deze Algemene Voorwaarden niet naleeft. Hij kan geen aanspraak maken op de terugbetaling van de prijs van zijn vervoerbewijs;
  c) Een reiziger die wegens zijn toestand of zijn gedrag zijn medereizigers kan hinderen, bijvoorbeeld door dronkenschap, druggebruik of door ziekte. Hij kan evenmin aanspraak maken op de terugbetaling van zijn vervoerbewijs.

  Betwistingen

Artikel 10 Reizigers moeten zich schikken naar de richtlijnen van het controle- en stationspersoneel. Klachten kunnen worden gericht aan de Klantendienst van de BE Reizigers Nationaal.

  Treinen- Dienstregeling

Artikel 11 § 1. De voor het vervoer bestemde treinen zijn treinen die in de dienstregelingstabellen (als regelmatig rijdend) zijn opgenomen en die naargelang de behoefte worden ingelegd.
  § 2. De NMBS kan het gebruik van bepaalde treinen, rijtuigen of afdelingen aan bepaalde categorieën reizigers of aan de houders van bepaalde vervoerbewijzen weigeren.
  § 3. Reizigers met een tweedeklasvervoerbewijs mogen niet op de platforms van de eersteklasrijtuigen plaatsnemen. Hiermee worden de platforms bedoeld tussen de eersteklasafdelingen onderling of tussen die afdelingen en de treinuiteinden.
  § 4. Een reiziger die aldus ten onrechte plaats neemt in een voor hem niet toegankelijke trein, een rijtuig of een afdeling moet bovendien het bij Bundel II vastgestelde forfaitaire bedrag betalen, hetzij onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel, hetzij binnen de periode van 14 kalenderdagen na de vastgestelde feiten.
  § 5. Reizigers kunnen de officiële dienstregeling in de stations raadplegen.
  § 6. Reizigers die gebruik wensen te maken van de HST-'Thalys'dienen in het bezit te zijn van een HST-'Thalys'-vervoerbewijs.
  De voorwaarden inzake geldigheid, uitwisseling, terugbetaling, klasverhoging en de voorwaarden met betrekking tot de verplichtingen van de reiziger voor 'Thalys'-vervoerbewijzen die geldig zijn op een verbinding tussen twee Belgische steden, worden bepaald door de Algemene Voorwaarden 'Thalys' geldig voor de internationale verbindingen. Deze kunnen geraadpleegd worden in elk station waar 'Thalys'-vervoerbewijzen verkrijgbaar zijn.

  Gemiste aansluitingen- Afschaffen van treinen

Artikel 12 § 1. Bij een gemiste aansluiting tussen de treinen wegens vertraging of bij uitvallen van een trein op het geheel of een gedeelte van zijn traject is de NMBS gehouden in de mate van het mogelijke, de reizigers en hun bagage per trein ter bestemming te brengen en dit zonder bijkomende betaling.
  Dit dient te gebeuren per trein over dezelfde lijn of over een andere reisweg waarbij de reiziger zijn bestemming met een zo gering mogelijke vertraging kan bereiken.
  § 2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de voorschriften van art. 11, § 6.

Hoofdstuk 2. Biljetten, treinkaarten en kaarten

  RUBRIEK I. - Biljetten

  Geldigheid

Artikel 13 § 1. Op de biljetten moeten volgende gegevens vermeld zijn :
  a) de naam van het station van vertrek en bestemming;
  b) de rijtuigklas;
  c) de prijs;
  d) de geldigheidsperiode;
  e) eventueel, de verplicht te volgen reisweg.
  De prijs van een biljet wordt steeds berekend op basis van de kortste reisweg tussen het vertrek- en het bestemmingsstation. Ongeacht de afstand tussen die twee punten wordt per enkele reis maximaal de prijs voor 150 km aangerekend.
  § 2. Er bestaan biljetten voor een enkele reis en biljetten voor een heen- en terugreis. Ze kunnen vanaf de vijfde dag vóór de geldigheidsdatum worden aangekocht (of vanaf de twintigste dag voor een B-Dagtrip of B-Evenement).
  § 3. In geval van een heen- en terugbiljet, moet de heenreis plaatsvinden vóór de terugreis. De enkele reis en de heenreis van een heen- en terugbiljet moet worden aangevangen op de geldigheidsdatum vermeld op het biljet. Elke reis moet beëindigd zijn vóór de nachtelijke onderbreking van de treindienst.
  § 4. Zonebiljetten blijven slechts gedurende 2 uur geldig vanaf de uitreiking. Deze biljetten geven recht op verplaatsingen binnen de betrokken zone.
  § 5. Enkel het biljet tegen volle prijs en de biljetten tegen een commerciële reductie (Deel II - hoofdstuk III) zijn overdraagbaar in zover ze niet op naam staan en de reis nog niet is aangevangen.
  § 6. De reiziger moet bij het in ontvangst nemen van het biljet nagaan of het overeenkomstig zijn vraag werd opgesteld.
  § 7. Voor biljetten tegen commerciële reducties kunnen speciale gebruiks- en geldigheidsvoorwaarden worden vastgelegd (Deel II - hoofdstuk III).
  § 8. Het " Biljet + MIVB ", opgemaakt naar de zone Brussel, combineert een treintraject tussen twee Belgische stations met het volledige MIVB-net. Het biljet maakt het mogelijk de trein te nemen voor het daarop vermelde traject en de hele dag te reizen op het MIVB-net. Bij de prijs van het NMBS-biljet wordt een forfait voor de MIVB gevoegd. Het bedrag van dat forfait is vermeld in Bundel II.
  § 9. Het " Biljet + stadsgebied De Lijn/TEC " combineert een treintraject tussen twee Belgische stations met het stadsgebied van de regionale vervoermaatschappij De Lijn/TEC in de stad die de bestemming is van het biljet. Het biljet maakt het mogelijk de trein te nemen voor het daarop vermelde traject en de hele dag gebruik te maken van de bussen en/of trams in het stadsgebied De Lijn/TEC. Bij de prijs van het NMBS-biljet wordt een forfait voor het stadsgebied gevoegd. Het bedrag van dat forfait is vermeld in Bundel II.
  Aan de volgende NMBS-bestemmingen kan de stadszone TEC worden toegevoegd :
  Ans, Arlon, Châtelet, Dinant, Flémalle-Grande, Flémalle-Haute, Herstal, Jemeppe-sur-Meuse, Leman, Liers, Milmort, Pont-de-Seraing, Roux, Tournai, zone Mons, zone Charleroi, zone La Louvière, zone Liège, zone Mouscron, zone Namur, zone Verviers.
  Aan de volgende NMBS-bestemmingen kan het stadsgebied De Lijn worden toegevoegd :
  - Eén van de stations die behoren tot de volgende NMBS-zone : Aalst, Antwerpen, Brugge, Gent, Hasselt, Leuven, Mechelen.
  - Eén van de volgende stations : Antwerpen-Noorderdokken, Ekeren, Genk, Hoboken-Polder, Kortrijk, Luchtbal, Merelbeke, Mortsel, Mortsel-Deurnesteenweg, Mortsel-Oude-God, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Sint-Mariaburg, Turnhout.

  Reisweg- Reisonderbreking

Artikel 14 § 1. Getarifeerde reisweg : biljetten worden getarifeerd volgens de kortste reisweg tussen het vertrek- en het bestemmingsstation. De reiziger dient enkel treinen te gebruiken waarmee hij zijn bestemming het snelst kan bereiken.
  § 2. Te volgen reisweg :
  Indien het vervoerbewijs een reisweg vermeldt, is de reiziger verplicht die te volgen.
  Indien het biljet geen enkele reisweg vermeldt, mag de klant reizen langs eender welke reisweg die de uiterste punten en/of knooppunten van het treintraject, vermeld op het biljet, met elkaar verbindt, doch uitsluitend in doorgaand verkeer, dit wil zeggen zonder reisonderbreking in de tussenstations (behalve voor het via-biljet en B-Tourrail) of zonder af te zien van een gedeelte van de reisweg en indien hij met de genomen treinen zijn bestemming vlugger kan bereiken.
  Indien een ander vervoerbewijs wordt gebruikt als aanvulling bij een biljet worden de beide beschouwd als één vervoerbewijs en zijn de principes van doorgaand verkeer van toepassing (alle stations die zich op de getarifeerde reisweg bevinden kunnen worden aangevraagd als vertrek- of bestemmingsstation van het nieuwe vervoerbewijs).
  § 3. Een reiziger mag zich niet van zijn vertrekpunt verwijderen om er later terug langs te reizen, noch het station van bestemming voorbijrijden om er daarna terug te keren, tenzij hij voor die trajecten heeft betaald (Biljet 'Via', B-Tourrail).
  Hij mag dezelfde lijn of hetzelfde baanvak slechts tweemaal berijden om een snellere aansluiting te bekomen, indien op de plaats waar twee lijnen samenkomen de treinen geen aansluiting geven.
  § 4. Zonebiljetten laten toe vrij te reizen binnen een zone. Verplaatsingen tussen twee stations van de zone via een station gelegen buiten de zone zijn niet toegelaten.
  § 5. De reiziger mag afzien van een gedeelte van het traject waarvoor zijn biljet geldig is in een station gelegen op de getarifeerde reisweg.
  De reiziger mag afzien van het gedeelte van het traject tussen twee willekeurige tussenstations, op voorwaarde aldus vroeger op zijn bestemming te komen dan met aansluitende treinen.
  § 6. Reisonderbrekingen in de stations onderweg zijn niet toegelaten. Indien de reiziger houder is van een biljet 'Via', mag deze reis wel onderbroken worden, maar enkel in het station 'Via'.

  Klasverhoging

Artikel 15 § 1. Tenzij anders vermeld mag een reiziger met een tweedeklasvervoerbewijs slechts in eerste klas plaatsnemen indien hij, als toeslag, het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen heeft betaald met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.
  § 2. Hij is verplicht deze toeslag te betalen in een station, zo niet moet hij het begeleidingspersoneel van de trein vooraf verwittigen van zijn voornemen om van klas te veranderen.
  Dit personeel stelt hem in regel voor het af te leggen traject in 1e klas tegen normale prijs. Bij vertrek uit een station waar biljetten worden uitgereikt wordt dit bedrag verhoogd met het bij Bundel II vastgestelde maakloon.
  § 3. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Reisverlenging

Artikel 16 § 1. Een reiziger die een reisverlenging wenst op zijn vervoerbewijs is verplicht zich een reisverlenging in het station aan te schaffen vóór het instappen, of het begeleidingspersoneel van de trein hiervan op de hoogte te brengen.
  § 2. Een reiziger die tijdens zijn reis in dezelfde trein een aanvullend traject wenst, is verplicht het begeleidingspersoneel van dit voornemen te verwittigen, vooraleer hij de op zijn vervoerbewijs vermelde bestemming bereikt. Dit personeel stelt hem dan voor deze reisverlenging in regel door aanrekening van de normale prijs.
  Zet hij zijn reis voort in een andere trein dan moet hij, vooraleer in die aansluitende trein te stappen, zich een biljet voor het aanvullend traject aanschaffen
  - hetzij bij het begeleidingspersoneel vóór het bereiken van het aansluitingsstation;
  - hetzij in dat station;
  - hetzij bij het begeleidingspersoneel in de aansluitende trein.
  § 3. Indien de reiziger vertrekt vanuit een station waar biljetten kunnen worden uitgereikt, dient aan het begeleidingspersoneel eveneens het bij Bundel II vastgestelde maakloon te worden betaald.
  § 4. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Terugbetalingen

Artikel 17 § 1. Volgende gevallen worden voor terugbetaling in aanmerking genomen :
  a) een biljet gekocht vóór de dag van de reis waarvoor de terugbetaling wordt aangevraagd tot de dag vóór de reis;
  b) een enkel biljet dat geheel ongebruikt bleef om persoonlijke redenen;
  c) een heen- en terugbiljet dat ongebruikt bleef voor de heen- en/of de terugreis terugbetaling van het ongebruikte gedeelte;
  d) een biljet dat enkel op een gedeelte van de reisweg werd gebruikt terugbetaling van het ongebruikte gedeelte;
  e) een biljet waarvan de bestemming niet kon worden bereikt wegens vertraging, afschaffing van een trein of dienstonderbreking;
  f) een eersteklasbiljet dat geheel of gedeeltelijk in tweede klas werd gebruikt wegens plaatsgebrek : terugbetaling van het prijsverschil tussen beide klassen voor het afgelegde traject;
  g) een biljet + stadsgebied (DE LIJN/TEC of MIVB) :
  - volledig ongebruikte biljet : terugbetaling van de prijs van het biljet
  - gedeeltelijk gebruikt biljet :
  - biljet gebruikt op de NMBS-reisweg en niet op het stadsgebied :
  - om persoonlijke redenen : geen terugbetaling;
  - om redenen te wijten aan DE LIJN/TEC of MIVB : zie § 8.
  - biljet slechts gebruikt op een gedeelte van de NMBS-reisweg : de terugbetalingsregels van de hiervoor vermelde gevallen c), d), e) en f) zijn van toepassing. Het gedeelte " stadsgebied " wordt nooit terugbetaald door de NMBS.
  § 2. Het biljet waarvoor de terugbetaling wordt aangevraagd, moet binnen volgende termijnen en in volgende stations worden afgegeven :
  - binnen het uur volgend op de uitreiking : in het station van uitreiking voor het geval § 1 b en c (heenreis);
  - binnen het uur volgend op de aankomst van de heenreis : in het bestemmingsstation van de heenreis in het geval § 1 c (terugreis);
  - binnen de 15 kalenderdagen volgend op de reisdatum (eventueel te rekenen vanaf de reisdatum van het laatste biljet) : in de gevallen § 1 d tot f in een station naar keuze.
  § 3. In de gevallen vermeld onder § 1 b, c en d worden de in Bundel II vastgestelde administratiekosten afgehouden. Een biljet waarvan de prijs lager is dan de administratieve kosten, wordt niet terugbetaald.
  In de gevallen vermeld onder § 1 a, e tot f worden geen administratiekosten aangerekend.
  In de gevallen vermeld onder §1 c tot g gebeurt de terugbetaling op basis van het daarvoor bestemde formulier C 6 (rechtvaardiging voor de vraag om terugbetaling) dat door het stations- of begeleidingspersoneel aan de reiziger wordt afgeleverd.
  § 4. De NMBS kan van een reiziger elke nuttig geachte rechtvaardiging eisen, als bewijs bij de aanvraag om terugbetaling. Het ontbreken van enig controlemerk is geen bewijs dat het biljet niet werd gebruikt.
  § 5. Toeslagen betaald voor plaatsbespreking worden niet terugbetaald, tenzij de reiziger zijn reis niet heeft kunnen aanvangen of voortzetten wegens vertraging of afschaffing van een trein of wegens een dienstonderbreking.
  § 6. In uitzondering van wat hiervoor is beschreven is de vraag om terugbetaling van op voorhand gekochte, ongebruikte biljetten ontvankelijk tot de dag vóór de reisdatum. In dat geval worden de vervoerbewijzen integraal terugbetaald in een station naar keuze.
  § 7. In afwijking op de voormelde paragrafen geven biljetten die uitgereikt werden op voorlegging van een compensatiebon geen recht op terugbetaling.
  § 8. Indien NMBS-vervoerbewijzen gecombineerd worden met een ander vervoerbewijs van de MIVB/TEC/DE LIJN (voor een stadsgebied) worden enkel de hiervoor vermelde terugbetalingsvormen door de NMBS in aanmerking genomen.
  Bij gebruik van deze gecombineerde vervoerbewijzen wijst de NMBS elke verantwoordelijkheid af, indien zich bij de uitoefening van de prestaties van de MIVB/TEC of DE LIJN een gebrek van eender welke aard voordoet. De NMBS nodigt de klant uit zijn klacht met betrekking tot die prestaties direct aan de betrokken prestatieverlener te richten.
  Indien daarenboven een treinvertraging, een gemiste treinaansluiting of een schrapping van een trein gevolgen heeft voor het gebruik van de vervoerbewijzen MIVB/TEC/DE LIJN, worden de geheel of slechts gedeeltelijk gebruikte vervoerbewijzen niet terugbetaald door de NMBS.
  Een schadevergoedingsaanvraag kan eventueel direct aan deze prestatieverleners worden gericht. Zij zullen die aanvraag onderzoeken rekening houdend met de voorwaarden die bij hen van kracht zijn.

  RUBRIEK II. - Treinkaarten

  Algemeen

Artikel 18 § 1. Een Treinkaart bestaat uit een geplastificeerde moederkaart en een valideringsbiljet. Zonder valideringsbiljet is een Treinkaart niet geldig.
  Een Treinkaart kan in eender welk station worden aangevraagd met een daarvoor bestemd formulier. Een recente pasfoto is vereist, behalve voor Bedrijfstreinkaarten. Bij de aanvraag moet het bij Bundel II vastgestelde maakloon worden betaald.
  Een moederkaart is 3 jaar geldig. Op de vervaldatum dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend.
  § 2. De klanten kunnen in de stations onmiddellijk een Treinkaart voor een NMBS-traject of een Treinkaart gecombineerd met een stadsgebied (De Lijn, TEC, MIVB) bekomen.
  Klanten die een Treinkaart gecombineerd met een bus- of tramtraject (ander dan een stadsgebied) van De Lijn of TEC wensen, moeten hun aanvraag minstens 4 kalenderdagen vóór de datum van hun eerste reis indienen.
  § 3. De valideringsbiljetten (voor een Treinkaart voor een NMBS-traject of voor een Gecombineerde Treinkaart) kunnen in elk station worden bekomen en dit vanaf de 31e dag vóór het begin van de geldigheidsperiode.
  § 4. Het stadsgebied De Lijn of TEC kan worden aangevraagd voor één van de volgende vertrek- of bestemmingsstations :
  - een station dat behoort tot één van de volgende agglomeraties : Antwerpen, Gent, Charleroi, Liège;
  - een station dat behoort tot één van de volgende NMBS-zones : Aalst, Brugge, Hasselt, La Louvière, Leuven, Mechelen, Mons, Mouscron, Namur, Verviers;
  - één van de volgende stations : Arlon, Dinant, Genk, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Tournai, Turnhout.
  Het stadsgebied van de MIVB kan worden aangevraagd voor één van de vertrek- of bestemmingsstations die behoren tot de zone Brussel, alsook voor de stations Ruisbroek, Lot, Buda en Vilvoorde.
  § 5. Onderbreking tussen de geldigheidsperioden is toegelaten.
  § 6. De geldigheidsperiode van het valideringsbiljet kan om het even wanneer ingaan.
  § 7. De laatste reis op het valideringsbiljet moet beëindigd zijn vóór de nachtelijke onderbreking van de treindienst.

  Treinkaarten uitsluitend voor NMBS-trajecten

Artikel 19 § 1. Traject- en Nettreinkaarten.
  Deze Treinkaarten worden voor 1e of 2e klas uitgereikt :
  - tussen 2 of meer punten : Trajecttreinkaarten;
  - op het hele NMBS-net : Nettreinkaarten.
  Valideringsbiljetten zijn verkrijgbaar voor één week, 1, 3 of 12 maanden.
  § 2. Schooltreinkaarten.
  a) De aanvraag voor een Schooltreinkaart moet vergezeld zijn van een schoolattest (naar NMBS-model), ondertekend door de schooldirectie. Dit attest is vereist indien een Schooltreinkaart wordt aangevraagd voor personen van 18 tot en met 29 jaar.
  Deze Treinkaarten worden afgegeven voor 1e of 2e klas.
  b) Rechthebbenden :
  - Schooltreinkaarten worden afgegeven aan leerlingen en studenten tot en met 29 jaar die ingeschreven zijn in een onderwijsinrichting van het vrij of van het gemeenschapsonderwijs;
  - de rechthebbenden mogen geen bezoldigde betrekking hebben, noch een winstgevend beroep uitoefenen, uitgezonderd de leerlingen onder leercontract of in stage;
  De houder van een Schooltreinkaart die de vereiste voorwaarden van rechthebbende niet meer vervult, is verplicht het afgiftestation hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen en, bij het verstrijken van de lopende geldigheidsmaand, de Treinkaart (moederkaart + valideringsbiljet) terug te geven.
  c) Er bestaan twee soorten Schooltreinkaarten :
  - Schooltreinkaart geldig alle dagen, die voor 1, 3 of 12 maanden geldig kan worden gemaakt;
  - Schooltreinkaart CAMPUS, geldig voor 10 ritten (5 heen- en terugritten) die binnen een periode van 49 kalenderdagen dienen te worden afgelegd.
  Vóór het instappen vult de reiziger de kaart in hoofdletters en met onuitwisbare inkt in. Hij vermeldt de volgende gegevens :
  de dag van de week (voluit);
  de reisdatum (enkel dag en maand).
  De reisbestemmingen zijn voorgedrukt op de kaart (één van de twee stations vermeld op de kaart dient de plaats te zijn waar de school is gevestigd). De heen- en terugritten dienen chronologisch en in de numerieke volgorde van de kaart te worden afgelegd. Elke niet ingevulde regel kan niet meer worden gebruikt als de volgende regel reeds werd ingevuld.
  De heen- en terugritten dienen niet noodzakelijk op dezelfde dag te gebeuren.
  Niet conforme inschrijvingen, doorstrepingen, overschrijvingen, gommen, wissen en dergelijke maken de regel ongeldig en worden als een onregelmatigheid beschouwd. In geval van een verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.
  § 3. Bedrijfstreinkaarten.
  a) Bij de aanvraag van een Bedrijfstreinkaart dient de klant het inschrijvingsnummer van het bedrijf in het handelsregister op te geven. Verenigingen Zonder Winstoogmerk (VZW) moeten bij de aanvraag een afschrift van de statuten (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad) voegen.
  Bedrijfstreinkaarten worden opgemaakt op naam van het bedrijf of de VZW : een foto is dus niet vereist, aangezien de Treinkaart gebruikt kan worden door alle personeelsleden van het bedrijf of de VZW.
  Bedrijfstreinkaarten zijn geldig op het hele net (1e of 2e klas) en worden afgegeven voor 1, 3 of 12 maanden.
  b) Rechthebbenden :
  privé- en openbare bedrijven en VZW's. De bedrijven en VZW's zijn hoofdelijk verantwoordelijk voor het correcte gebruik van deze Treinkaarten ten overstaan van de NMBS en dragen dus de kosten in geval van onrechtmatig gebruik.
  c) Voor Bedrijfstreinkaarten worden geen duplicata afgeleverd.
  § 4. Treinkaart Railflex
  Deze Treinkaarten bestaan eveneens uit een geplastifieerde moederkaart en een valideringsbiljet voor 10 ritten op een bepaald traject.
  Ze worden voor 1e of 2e klas uitgereikt en zijn geldig voor 10 ritten (5 heen- en terugritten) tussen 2 Belgische stations (grenspunten inbegrepen). De keuze van de reisdata is vrij, maar het gebruik van het valideringsbiljet is beperkt tot 15 kalenderdagen.
  Vóór het instappen vult de reiziger telkens de kaart chronologisch in hoofdletters en met onuitwisbare inkt in. Hij vermeldt de volgende gegevens : de dag van de week (voluit); de reisdatum (enkel dag en maand).
  De heen- en terugreizen zijn voorgedrukt op de kaart en dienen elkaar af te wisselen.
  Elke niet ingevulde regel kan niet meer worden gebruikt als de volgende regel reeds werd ingevuld. De heen- en terugritten dienen niet noodzakelijk op dezelfde dag te gebeuren.
  Niet conforme inschrijvingen, doorstrepingen, overschrijvingen, gommen, wissen en dergelijke maken de regel ongeldig en worden als een onregelmatigheid beschouwd.
  In geval van een verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.

  Gecombineerde Treinkaarten

Artikel 20 § 1. Traject-, School- en Nettreinkaarten uitsluitend NMBS kunnen worden gecombineerd met een bus- of tramtraject van DE LIJN of TEC (uitgezonderd Bedrijfstreinkaarten, Treinkaarten RAILFLEX en CAMPUS). Per Treinkaart kunnen maximaal 2 bustrajecten (DE LIJN of TEC) worden toegevoegd.
  § 2. Voor het gebruik van het MIVB-net, wordt een MIVB-toeslag bij de prijs van de Treinkaart gevoegd (niet mogelijk voor Bedrijfstreinkaarten, Treinkaarten RAILFLEX en CAMPUS).
  Voor het gebruik van een stadsgebied van De Lijn of TEC (niet mogelijk voor Bedrijfstreinkaarten, Treinkaarten RAILFLEX en CAMPUS) wordt een toeslag voor De Lijn/TEC gevoegd bij de Treinkaartprijs.
  § 3. Er kan een Treinkaart worden afgegeven die de mogelijkheden van § 1 en § 2 combineert (met uitzondering van Bedrijfstreinkaarten, Treinkaarten RAILFLEX en CAMPUS).
  Per Treinkaart kunnen echter maximaal twee stadsgebieden worden toegevoegd.

  Reisweg. - Reisonderbreking. - Reisverlenging

Artikel 21 § 1. Schooltreinkaarten worden uitgereikt voor het traject tussen het door de Treinkaarthouder gevraagde station en het station dat de bezochte onderwijsinstelling of stageplaats bedient (zie art. 19, § 2 c).
  § 2. Treinkaarten, geldig tussen twee of meer stations, laten toe te reizen :
  - op de gevraagde reisweg (= getarifeerde reisweg) en de reis aan te vangen, te onderbreken en te beëindigen in alle op die reisweg gelegen stations;
  - over elke andere reisweg die de vermelde eind- en/of knooppunten van het NMBS-traject verbindt, doch uitsluitend in doorgaand verkeer (d.w.z. zonder in de tussenstations de reis te onderbreken of de reisweg in te korten), op voorwaarde dat de bestemming vlugger bereikt wordt.
  § 3. Een reiziger mag zich niet van zijn vertrekpunt verwijderen om er later terug langs te reizen, noch het station van bestemming voorbijrijden om er daarna terug te keren.
  Binnen een zone is deze bepaling niet van toepassing.
  Hij mag dezelfde lijn of hetzelfde baanvak slechts tweemaal berijden om een snellere aansluiting te bekomen, indien op de plaats waar twee lijnen samenkomen de treinen geen aansluiting geven.
  Zonetreinkaarten zijn enkel geldig binnen de betrokken zone. Verplaatsingen tussen twee stations van de zone via een station gelegen buiten de zone zijn niet toegelaten.
  § 4. Wordt een ander vervoerbewijs (alle stations die zich op de getarifeerde reisweg bevinden kunnen worden aangevraagd als vertrek- of bestemmingsstation van het nieuwe vervoerbewijs) gebruikt als reisverlenging op de Treinkaart, dan worden de beide als één vervoerbewijs beschouwd en zijn de faciliteiten zoals bepaald in § 2 (doorgaand verkeer) hierop van toepassing.
  § 5. Een nettreinkaart laat toe de reis aan te vangen, te onderbreken of te beëindigen in alle stations van het net.
  § 6. Een reiziger die een reisverlenging wenst op zijn vervoerbewijs is verplicht zich een reisverlenging in het station aan te schaffen of het begeleidingspersoneel vóór het instappen hiervan op de hoogte te brengen.
  § 7. Een reiziger die tijdens zijn reis in dezelfde trein een reisverlenging wenst, is verplicht het begeleidingspersoneel van dit voornemen te verwittigen, vooraleer het op zijn vervoerbewijs vermelde bestemmingsstation te bereiken. Dit personeel stelt hem dan voor het aanvullend traject in regel door aanrekening van de normale prijs.
  Zet hij zijn reis voort in een andere trein dan moet hij, vooraleer in die aansluitende trein te stappen, zich een biljet voor het aanvullend traject aanschaffen
  - hetzij bij het begeleidingspersoneel vóór het bereiken van het aansluitingsstation;
  - hetzij in dat station;
  - hetzij bij het begeleidingspersoneel in de aansluitende trein.
  § 8. Indien de reiziger vertrekt vanuit een station waar biljetten kunnen worden uitgereikt, dient aan het begeleidingspersoneel eveneens het bij Bundel II vastgestelde maakloon te worden betaald
  § 9. Met RAILFLEX en CAMPUS is een reisonderbreking niet toegestaan.
  § 10. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Klasverhoging

Artikel 22 § 1. Een houder van een Treinkaart 2e klas mag slechts in 1e klas plaatsnemen, indien hij, als toeslag, het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen heeft betaald, met een bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.
  § 2. Hij is verplicht deze toeslag te betalen in een station, zoniet moet hij het begeleidingspersoneel van de trein vooraf verwittigen van zijn voornemen van klas te veranderen.
  Dit personeel stelt hem in regel voor het af te leggen traject in 1e klas tegen normale prijs. Bij vertrek uit een station waar biljetten worden uitgereikt wordt dit bedrag met het bij Bundel II vastgestelde maakloon verhoogd.
  § 3. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Terugbetalingen

Artikel 23 § 1. Een houder van een Treinkaart kan geen aanspraak maken op enige terugbetaling of vergoeding bij oponthoud, bij stoornis, vertraging of wijziging in de treindienst, bij het uitvallen van rijtuigen 1e klas of plaatsgebrek waardoor de reiziger in 2e klas moet reizen.
  § 2. Bij onjuiste tarieftoepassing of bij vergissing in de berekening van de vervoer- en andere kosten, moet het teveel geïnde bedrag door de NMBS worden terugbetaald of het te weinig betaalde bedrag door de reiziger worden bijgepast.
  § 3. Bij omwisseling, overlapping of opzegging van een Treinkaart wegens een niet aan de NMBS toe te schrijven feit, worden per valideringsbiljet de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten van het terug te betalen bedrag afgehouden.
  § 4. In geval van teruggave van een valideringsbiljet of overlapping van de geldigheidsperioden voor éénzelfde traject en éénzelfde treinkaarthouder gelden de volgende voorwaarden :
  a) Een valideringsbiljet dat vóór het begin van de geldigheidsperiode wordt teruggegeven, wordt in het station terugbetaald na afhouding van de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten.
  b) Een valideringsbiljet van een Treinkaart, betaalbaar per week, per maand of een veelvoud van een maand, dat tijdens de geldigheidsperiode wordt teruggegeven, is in het station terugbetaalbaar na afhouding van de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten en van een bedrag overeenstemmend met de periode waarin het valideringsbiljet in het bezit van de treinkaarthouder is gebleven.
  Dit bedrag is gelijk aan :
  - de prijs per volledige maand, per 3 maand of per veelvoud van 1 of 3 maanden;
  - per onvolledige week of maand : een forfaitair percentage, zoals vastgesteld in Bundel II;
  § 5. In geval van wijziging van het traject, de klas of de aard/categorie kunnen Treinkaarten vóór de vervaldag van het valideringsbiljet en zonder onderbreking tussen de valideringsperioden worden omgewisseld.
  Het terug te betalen bedrag wordt bepaald op basis van de periode van mogelijk gebruik :
  - voor Treinkaarten geldig gemaakt per week of per maand wordt, naast de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten, van de prijs van het valideringsbiljet een bedrag afgehouden naar rata van het aantal dagen verstreken sedert de eerste geldigheidsdag;
  - voor Treinkaarten geldig gemaakt per veelvoud van 1 maand wordt, naast de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten, van de prijs van het valideringsbiljet :
  - de prijs per volledige maand, per 3 maanden of per veelvoud van 1 of 3 maanden afgehouden;
  - voor de onvolledige maand, een bedrag afgehouden berekend naar rata van het aantal dagen van mogelijk gebruik.
  § 6. Zijn integraal terugbetaalbaar op voorwaarde dat het traject en de klas van deze vervoerbewijzen overeenstemmen en hun reisdata binnen de geldigheidsperiode van de Treinkaart vallen :
  - NMBS-vervoerbewijzen gekocht in afwachting van de afgifte van een NMBS-Treinkaart;
  - NMBS-vervoerbewijzen en busticketten (De Lijn en/of TEC), gekocht in afwachting van de afgifte van een Treinkaart gecombineerd met een bustraject, vanaf de vijfde kalenderdag, de aanvraagdatum van de Treinkaart inbegrepen.
  - NMBS-vervoerbewijzen en NMBS-biljetten + stadsgebied De Lijn/TEC/MIVB gekocht in afwachting van de afgifte van een NMBS-Treinkaart of een Treinkaart gecombineerd met een stadsgebied (De Lijn / MIVB / TEC, vanaf de dag van de aanvraag;
  - alle vervoerbewijzen gekocht in afwachting van een duplicaat van een Treinkaart, vanaf de datum van de aanvraag van het duplicaat.
  Deze vervoerbewijzen moeten binnen de 15 kalenderdagen volgend op de reisdatum (eventueel te rekenen vanaf de reisdatum van het laatste biljet) in een station naar keuze worden afgegeven. Er worden geen administratiekosten aangerekend. De terugbetaling gebeurt op basis van het daartoe bestemde formulier C6 (rechtvaardiging voor de vraag tot terugbetaling) dat door het stations- of begeleidingspersoneel aan de reiziger werd overhandigd.
  § 7. Treinkaarten Railflex en Campus geven geen recht op enige terugbetaling, noch bij overlapping van valideringsperioden, noch bij opzegging. Enkel Treinkaarten Railflex en Campus die vóór de eerste geldigheidsdag worden teruggegeven worden in de stations terugbetaald met afhouding van de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten per valideringsbiljet.
  § 8. In afwijking op de voormelde paragrafen geven Treinkaarten die uitgereikt werden op voorlegging van een compensatiebon geen recht op terugbetaling.
  § 9. Indien NMBS-vervoerbewijzen gecombineerd worden met een ander vervoerbewijs van de MIVB/TEC/DE LIJN (voor een welbepaald traject of voor een stadsgebied) worden enkel de hiervoor vermelde terugbetalingsvormen door de NMBS in aanmerking genomen.
  Bij gebruik van deze gecombineerde vervoerbewijzen wijst de NMBS elke verantwoordelijkheid af, indien zich bij de uitoefening van de prestaties van de MIVB/TEC of DE LIJN een gebrek van eender welke aard voordoet. De NMBS nodigt de klant uit zijn klacht met betrekking tot die prestaties direct aan de betrokken prestatieverlener te richten.
  Indien daarenboven een treinvertraging, een gemiste treinaansluiting of een schrapping van een trein gevolgen heeft voor het gebruik van de vervoerbewijzen MIVB/TEC/DE LIJN, worden de geheel of slechts gedeeltelijk gebruikte vervoerbewijzen niet terugbetaald door de NMBS.
  Een schadevergoedingsaanvraag kan eventueel direct aan deze prestatieverleners worden gericht. Zij zullen die aanvraag onderzoeken rekening houdend met de voorwaarden die bij hen van kracht zijn.

  Verloren en vergeten Treinkaarten

Artikel 24 § 1. Bij verlies van een Treinkaart moet de houder dit onmiddellijk in de stations aangeven. Verloren of gestolen Treinkaarten worden niet terugbetaald.
  § 2. Een duplicaat van de Treinkaart wordt uitgereikt tegen betaling van het bij Bundel II vastgestelde maakloon. De aanvrager van een duplicaat dient steeds een origineel identiteitsbewijs van de treinkaarthouder voor te leggen. Het duplicaat van een Treinkaart is nooit terugbetaalbaar.
  Van het valideringsbiljet van Treinkaarten Railflex / CAMPUS wordt geen duplicaat uitgereikt.
  § 3. Indien de reiziger zijn Treinkaart niet bij zich heeft, moet hij het begeleidingspersoneel hiervan verwittigen alvorens in de trein te stappen.
  Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.
  Algemene stadsabonnementen geldig in 2e klas op de stadsnetten van de NMBS, TEC, De Lijn en de MIVB voor de agglomeraties Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent en Liège

Artikel 25 § 1. Het algemeen stadsabonnement is geldig voor een onbeperkt aantal reizen binnen de agglomeratie waarvoor het werd uitgereikt, op de lijnen van het stadsnet van de MIVB, DE LIJN en TEC, evenals tussen de NMBS-stations die deel uitmaken van de voormelde agglomeraties.
  Deze algemene stadsabonnementen zijn slechts geldig in 2e klas.
  De algemene stadsabonnementen zijn enkel geldig binnen de betrokken agglomeratie. Verplaatsingen tussen 2 stations van de agglomeratie via een station gelegen buiten de agglomeratie zijn niet toegelaten.
  § 2. De valideringsbiljetten voor de algemene stadsabonnementen kunnen op eenvoudige vraag in de NMBS-stations van de betrokken agglomeratie worden bekomen en slechts voor 1 maand geldig gemaakt worden tegen betaling van de in Bundel II vastgestelde prijzen.
  § 3. Zonder valideringsbiljet of foto van de houder zijn deze kaarten ongeldig.
  § 4. Niet of gedeeltelijk gebruikte algemene stadsabonnementen geven geen recht op terugbetaling. Bij verlies worden ze niet vervangen, noch terugbetaald.
  § 5. In eenzelfde trein is het algemene stadsabonnement niet geldig wanneer het gebruikt wordt als aanvulling bij een vervoerbewijs opgemaakt bij vertrek uit of naar van een station gelegen buiten de betrokken geldigheidszone.
  § 6. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  RUBRIEK III. - Kaarten

  Kaarten voor 10 enkele ritten

Artikel 26 § 1. Er kunnen vooraf, voor eenzelfde traject, kaarten voor 10 enkele ritten worden uitgereikt. Ze worden afgeleverd tegen normale prijs voor beide klassen en voor klasverhogingen. De kaarten zijn 1 jaar geldig vanaf de afgiftedatum.
  Er bestaan ook kaarten voor 10 enkele ritten voor de prijs van 8 (volle prijs) voor de beide klassen en voor klasverhogingen. Die kaarten zijn geldig voor een periode van 6 maanden, te rekenen vanaf de aankoopdatum.
  Vooraleer in de trein te stappen vult de reiziger, in chronologische volgorde, de nodige regels in hoofdletters en met onuitwisbare inkt als volgt in :
  - voluit en in letters : de dag van de week;
  - in 6 cijfers (bijv. 06/12/00) : de datum;
  - de reisbestemming : altijd één van de twee stations of zones die op de kaart zijn voorgedrukt.
  § 2. Voor reizen op lijn 26 bestaan er 10-rittenkaarten waarop, naast de datum van de reis (in cijfers) en de bestemming, ook de dag van de week (voluit) moet worden ingevuld.
  De mogelijke vertrek- of bestemmingspunten staan op deze kaart vermeld.
  § 3. Vooraleer in de trein te stappen moet de reiziger de 10-rittenkaart correct invullen. Dit moet in hoofdletters en met onuitwisbare inkt gebeuren. Per reiziger moet één regel volledig en in de aangeduide volgorde (datum van de reis in cijfers en het bestemmingspunt) worden ingevuld.
  Niet conforme inschrijvingen maken de regel ongeldig. Doorstreping, overschrijving, gommen, wissen en dergelijke zijn niet toegelaten en worden als een onregelmatigheid beschouwd.
  In geval van verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.
  § 4. Niet of gedeeltelijk gebruikte 10-rittenkaarten die tegen normale prijs werden afgegeven geven recht op terugbetaling, mits afhouding van de in Bundel II vermelde administratiekosten per kaart.
  Kaarten voor lijn 26 zijn niet terugbetaalbaar.
  Kaarten voor 10 enkele ritten, verkocht voor de prijs van 8, geven recht op terugbetaling. De prijs van de kaart wordt terugbetaald, verminderd met de prijs van de reeds afgelegde enkele ritten (prijs van een enkele rit = totale prijs van de kaart gedeeld door 8) en met afhouding van de in Bundel II vermelde administratiekosten per kaart.
  Bij verlies worden de kaarten voor 10 enkele ritten niet vervangen, noch terugbetaald.
  § 5. In geval van onregelmatigheid zijn de bepalingen voor biljetten van toepassing, alsook deze van Deel V.
  § 6. In afwijking op de voormelde paragrafen geven kaarten die werden uitgereikt op voorlegging van een compensatiebon geen recht op terugbetaling.

  Tienrittenkaarten op de lijnen van bepaalde grote agglomeraties

Artikel 27 § 1. Voor elk van de volgende agglomeraties worden 10-rittenkaarten afgegeven.
  Binnen de agglomeratie waarop de kaart betrekking heeft, is de kaart geldig voor 10 enkele ritten tussen twee stations van de agglomeratie.
  De kaarten zijn enkel geldig binnen de betrokken agglomeratie. Verplaatsingen in de agglomeratie via een station gelegen buiten de agglomeratie zijn niet toegelaten.

  Antwerpen     Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal, Antwerpen-Dam,
                Antwerpen-Noorderdokken, Antwerpen-Oost, Antwerpen-Zuid,
                Ekeren, Hoboken-Polder, Luchtbal, Mortsel, Mortsel-
                Deurnesteenweg, Mortsel-Oude-God, Sint-Mariaburg
  Brussel       Bockstael, Boondaal, Bordet, Bosvoorde, Brussel-Centraal,
                Brussel-Congres, Brussel-Kapellekerk, Brussel-Luxemburg,
                Brussel-Noord, Brussel-Schuman, Brussel-Zuid, Delta,
                Etterbeek, Evere, Haren, Haren-Zuid, Jette, Meiser, Merode,
                Moensberg, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Job, Ukkel-
                Kalevoet, Ukkel-Stalle, Vorst-Oost, Vorst-Zuid, Watermaal
  Charleroi     Charleroi-Ouest, Charleroi-Sud, Chatelet, Couillet,
                Lodelinsart, Marchienne-au-Pont, Marchienne-Zone, Roux
  Gent          Drongen, Gentbrugge, Gent-Dampoort, Gent-Sint-Pieters,
                Merelbeke, Wondelgem
  Liege         Angleur, Ans, Bressoux, Chenee, Flemalle-Grande, Flemalle-
                Haute, Herstal, Jemeppe-sur-Meuse, Leman, Liege-
                Guillemins,Liege-Jonfosse, Liege-Palais, Liers, Milmort,
                Pont-de-Seraing, Sclessin.


  § 2. De kaarten zijn onbeperkt geldig in tijd en kunnen op eenvoudig verzoek in alle stations worden bekomen.
  § 3. De kaarten zijn niet op naam en mogen door verschillende personen gelijktijdig worden gebruikt. De reis mag niet worden onderbroken.
  § 4. Vooraleer in de trein te stappen moet de reiziger de kaart correct en chronologisch invullen. Dit moet in hoofdletters en met onuitwisbare inkt gebeuren. Per reiziger moet één regel volledig en in de aangeduide volgorde (dag van de week voluit, datum van de reis in cijfers - bijv. 06.12.00- en het bestemmingsstation) worden ingevuld.
  Doorstreping, overschrijving, gommen, wissen en dergelijke zijn niet toegelaten en worden als een onregelmatigheid beschouwd. In geval van verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.
  Niet conforme inschrijvingen maken de regel ongeldig.
  § 5. Niet of gedeeltelijk gebruikte kaarten geven geen recht op terugbetaling. Bij verlies worden ze niet vervangen, noch terugbetaald.
  § 6. 10-rittenkaarten " zone Brussel + MIVB ", afgegeven door de NMBS, zijn eveneens geldig op het hele MIVB-net, maar moeten eerst op het NMBS-net gebruikt worden. Naast de datum moet hierop ook het uur van vertrek worden ingevuld.
  10-rittenkaarten " zone Brussel + MIVB ", afgegeven door de MIVB, maken het mogelijk, nà ontwaarding door een valideringstoestel van de MIVB, de reis binnen de toegestane tijdslimiet verder te zetten tussen twee NMBS-stations van de zone Brussel.
  In beide gevallen moet de reis beëindigd zijn binnen de twee uur volgend op het vertrekuur.
  § 7. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

Artikel 28 Voorbehouden.

Hoofdstuk 3. Commerciële formules
  De NMBS behoudt zich het recht voor om de verkoop van voordelige formules te beperken tot bepaalde verkooppunten en -perioden.

  RUBRIEK I. - Passen

  Gemeenschappelijke gebruiksvoorwaarden

Artikel 29 Behoudens artikel 30 hebben de Passen volgende gemeenschappelijke gebruiksvoorwaarden :
  a) Passen zijn niet op naam en kunnen door verschillende personen samen worden gebruikt.
  b) Passen zijn enkel geldig in binnenlands verkeer tussen 2 Belgische stations waar de genomen trein(en) stopt (stoppen) volgens het binnenlands Spoorboekje.
  Reisonderbreking is niet toegestaan. Indien de reiziger zijn reis wenst te onderbreken, vult hij twee regels in op de pass : het bestemmingsstation vermeld op de eerste regel is het station waar hij zijn reis onderbreekt.
  Vooraleer in de trein te stappen moet de reiziger de Pass correct en chronologisch invullen. Dit moet in hoofdletters en met onuitwisbare inkt gebeuren. Per reiziger (of per groep van reizigers voor de Multi Pass) en per reis moet één regel in de numerieke en chronologische volgorde worden ingevuld met vermelding van :
  - de dag van de reis (voluit) en de datum (in 6 cijfers B vb. 06.12.00);
  - de volledige naam van het vertrek- en het bestemmingsstation.
  Niet conforme inschrijvingen maken de regel ongeldig.
  Doorstreping, overschrijving, gommen, wissen en dergelijke zijn niet toegelaten en worden als een onregelmatigheid beschouwd. In geval van verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.
  d) Indien het station van vertrek of van aankomst deel uitmaakt van een zone, dan wordt dit station of de zone waartoe het behoort ingevuld.
  e) De Go Pass en de Multi Pass mogen van maandag tot en met vrijdag ten vroegste vanaf 7.45 uur, zonder enige tolerantie, worden gebruikt. Deze beperking geldt niet op zaterdagen, zon- en wettelijke feestdagen en tijdens de maanden juli en augustus.
  De Pass 9+ mag van maandag tot en met vrijdag enkel nà 9 uur worden gebruikt, zonder enige tolerantie. Deze beperking geldt niet op zaterdagen en op zon- en wettelijke feestdagen.
  Voor de Golden Railpass en de Instap-Pass geldt geen uurbeperking.
  Een reiziger die in de trein stapt vóór het toegestane tijdstip dient zich een vervoerbewijs aan te schaffen tot het eerste station waar de trein vertrekt op het toegestane uur of later.
  f) De niet of gedeeltelijk gebruikte Passen geven geen recht op terugbetaling. In geval van verlies worden zij niet vervangen, noch terugbetaald.
  g) Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Specifieke bepalingen

Artikel 30 § 1. Go Pass.
  Jongeren van minder dan 26 jaar kunnen reizen met een Go Pass.
  Deze Pass mag alleen in 2e klas worden gebruikt en is geldig tot 6 maanden na de aankoopdatum.
  Met de Go Pass kan de reiziger 10 enkele reizen afleggen.
  Klasverhoging is niet toegelaten.
  § 2. Multi Pass.
  De Multi Pass is bestemd voor kleine groepen waarvan minstens 1 persoon de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt.
  De Multi Pass bestaat in 3 versies : voor maximum 3, 4 of 5 personen.
  Deze Pass maakt het mogelijk 2 enkele reizen in 2e klas af te leggen en is geldig tot 2 maanden na de aankoopdatum.
  Klasverhoging is niet toegelaten.
  § 3. Golden Railpass.
  De Golden Railpass is bestemd voor personen van 60 jaar of ouder. Zij mogen zich laten vergezellen door personen van 55 jaar of ouder of door kinderen jonger dan 12.
  Deze Pass bestaat voor 1e of 2e klas. De Golden Railpass is tot 1 jaar na de aankoopdatum geldig en maakt het mogelijk 6 enkele reizen af te leggen. Het aantal toegelaten reizen wordt in Bundel II vastgelegd.
  Klasverhoging is toegelaten. In dat geval betaalt de reiziger, als toeslag, het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.
  § 4. Instap-Pass.
  Voor bepaalde stations zonder verkooppersoneel worden Instap-Passen verkocht.
  Afhankelijk van het type Pass, geeft de Instap-Pass recht op 5 of 10 enkele reizen in 2e klas, binnen de geldigheidszone van de gekochte pass. Het station waarvoor deze Pass werd uitgereikt dient steeds als station van vertrek of aankomst te worden ingevuld.
  De Instap-Pass mag worden gecombineerd met enkele of heen- en terugbiljetten. De reiziger moet het begeleidingspersoneel vooraf verwittigen indien hij een aanvullend traject wenst af te leggen.
  Deze Pass mag echter nooit worden gebruikt vanuit een station dat buiten de geldigheidszone gelegen is.
  Klasverhoging is toegelaten. In dit geval betaalt de reiziger, als toeslag, het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen per rit die op de Pass is vermeld met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.
  De Instap-Pass is 6 maanden geldig vanaf de eerste dag van gebruik.
  § 5. Pass 9+
  Een Pass 9+ maakt het mogelijk te reizen in 1e of in 2e klas. De Pass is 6 maanden geldig vanaf de aankoopdatum.
  Een Pass 9+ maakt het mogelijk 10 enkele reizen af te leggen.
  Klasverhoging is toegelaten. In dat geval betaalt de reiziger een toeslag gelijk aan het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van de twee klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.

  RUBRIEK II. - Andere formules
  Voor de berekening van de gereduceerde prijzen geldt artikel 38.

  B-Tourrailkaart

Artikel 31 § 1. Een B-Tourrailkaart is geldig 5 dagen naar keuze binnen een periode van 1 maand tussen alle Belgische stations waar de genomen treinen stoppen. B-Tourrail bestaat in 1e en 2e klas. Klasverhoging per traject is toegestaan.
  § 2. De geldigheid kan op gelijk welke dag van de maand ingaan.
  § 3. Een B-Tourrailkaart is strikt persoonlijk (handtekening) en dus niet overdraagbaar.
  § 4. Vooraleer in de trein te stappen moet de reiziger de B-Tourrailkaart correct en chronologisch invullen. Dit moet in hoofdletters en met onuitwisbare inkt gebeuren. Per dag van gebruik moet één regel in de aangeduide volgorde (dag van de week voluit; datum in 6 cijfers, bijv. 06.12.00) worden ingevuld.
  Doorstreping, overschrijving, gommen, wissen en dergelijke zijn niet toegelaten en worden als een onregelmatigheid beschouwd. In geval van verkeerde invulling moet een nieuwe regel worden ingevuld.
  Niet conforme inschrijvingen maken de regel ongeldig.
  § 5. De B-Tourrailkaarten mogen, op de door de reiziger gekozen dagen binnen de geldigheidsperiode, een onbeperkt aantal keren gebruikt worden. Ze laten toe de reis te beginnen, te onderbreken en te beëindigen in eender welk station van het net.
  § 6. Niet of gedeeltelijk gebruikte kaarten geven geen recht op terugbetaling. Bij verlies worden ze niet vervangen, noch terugbetaald.
  § 7. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Reductiekaart tegen vaste prijs

Artikel 32 § 1. Er bestaat een reductiekaart tegen vaste prijs, geldig voor 1 maand. De geldigheidsperiode kan op eender welke datum ingaan.
  § 2. Deze nominatieve kaart geeft in 1e en 2e klas recht op 50 % korting op de volle biljetprijs. De met deze kaart gekochte biljetten kunnen enkel door de reductiekaarthouder gebruikt worden indien hij in het bezit is van een geldige reductiekaart op het ogenblik van de reis.
  § 3. Niet of gedeeltelijk gebruikte kaarten geven geen recht op terugbetaling. Bij verlies worden ze niet vervangen, noch terugbetaald.
  § 4. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Weekend-biljet/ Biljet " Een dag aan zee/ in de Ardennen ".

Artikel 33 § 1. Heen- en terugbiljetten worden tegen multitarief uitgereikt in 1e en 2e klas aan personen die volgens één van volgende formules wensen te reizen :
  a) "WEEKEND" : de heenreis kan op vrijdag, zaterdag of zondag aanvangen, de terugreis op zaterdag, zondag of maandag. Het gebruik tijdens verlengde weekends wordt jaarlijks meegedeeld. Met deze biljetten is de terugreis uit een ander station mogelijk, maar dit moet uitdrukkelijk bij de aankoop worden vermeld.
  b) "EEN DAG AAN ZEE / EEN DAG IN DE ARDENNEN" : uitsluitend tijdens de door de NMBS vastgestelde perioden en bestemmingen. De heen- en terugreis moeten op dezelfde dag plaatshebben.
  Biljet " Een dag aan zee " :
  Biljetten " Een dag aan zee " zijn geldig vanuit eender welk Belgisch station naar één van volgende 9 kuststations : De Panne, Koksijde, Oostende, Blankenberge, Veurne, Zeebrugge, Heist, Duinbergen of Knokke.
  De terugreis mag worden afgelegd vanuit één van de voormelde kuststations.
  Biljet " Een dag in de Ardennen " :
  Biljetten " Een dag in de Ardennen " zijn geldig vanuit de Belgische stations gelegen ten noorden van of op de spoorlijn Erquelinnes- zone Namur- zone Liège-Visé naar stations ten zuiden van die lijn.
  Met de formule " Een dag in de Ardennen " kan de klant reizen naar alle stations gelegen ten zuiden van de spoorlijn Erquelinnes- zone Namur- zone Liège-Visé (met uitzondering van Angleur, Jambes-Est en Jambes).
  Indien de reiziger het aanvraagt bij de aankoop van het biljet, kan de terugreis aangevat worden vanuit een ander station dan het station van aankomst bij de heenreis (op voorwaarde dat dit andere station tevens een toegestane bestemming is).
  § 2. De reductie op basis van het multi-tarief bedraagt :
  - 40 % voor een individuele reiziger of voor de eerste reiziger van een groep, bestaande uit maximum 6 personen die zowel op de heenreis als op de terugreis het hele traject samen afleggen;
  - 60 % voor de 2e tot 6e persoon die zowel op de heenreis als op de terugreis het hele traject samen met de eerste reiziger afleggen.
  Per reiziger wordt maximaal de prijs voor 2 keer 150 km in rekening gebracht.
  § 3. De heenreis moet worden afgelegd op de geldigheidsdatum, vermeld op het biljet.
  § 4. Reisonderbrekingen zijn niet toegelaten.
  § 5. Alle bepalingen voor biljetten zijn van toepassing.
  § 6. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  Tarief voor groepsreizen

Artikel 34 § 1. Een groep bestaat uit minstens 15 betalende reizigers die de groepsprijs betalen en zich, voor de hele reis en in dezelfde klas, samen verplaatsen onder leiding van een nominatief aangeduide verantwoordelijke groepsleider.
  Op de dag van de reis kunnen maximum 10 bijkomende reizigers het groepstarief genieten.
  § 2. De groepsleider is ten aanzien van de NMBS contractueel verantwoordelijk voor alle eventuele verdere regelingen.
  § 3. Er wordt een reductie van 60 % toegepast.
  Per reiziger wordt ten hoogste een prijs voor tweemaal 150 km toegepast in 1e klas. In 2e klas geldt de bij Bundel II vastgestelde maximumheffing per enkele rit.
  Voor schoolgroepen, die in 2e *las wensen te reizen, wordt een vermindering van 75 % t
  met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing toegepast op de prijs van heen- en terugbiljetten. De reis moet op werkdagen (van maandag tot vrijdag) doorgaan. Het vertrek mag pas na 9 uur aanvangen, terwijl de terugreis vóór 16 uur moet zijn beëindigd. Dit tarief is niet geldig op wettelijke feestdagen en gedurende de maanden juli en augustus.
  § 4. Het groepstarief mag niet met het tarief voor grensoverschrijdende groepsreizen worden gecombineerd.
  § 5. Per schijf van 15 betalenden wordt 1 reiziger gratis vervoerd, rekening houdend met de minimumsamenstelling voorzien in § 1 hiervoor.
  § 6. De aanvraag (formulier C3) moet minimum 5 werkdagen (van maandag tot vrijdag) vóór de reisdag in een station worden ingediend.
  § 7. Kinderen jonger dan 6 jaar reizen gratis naar rato van maximum 4 per betalende reiziger zoals in artikel 43 is bepaald. Worden er evenwel voor hen zitplaatsen gereserveerd, dan dienen ze te betalen volgens de bepalingen van onderhavig artikel.
  § 8. De reservering van zitplaatsen is altijd verplicht en gratis.
  Reservatie is alleen mogelijk op de overeengekomen dagen en in de door de NMBS aangeduide treinen.
  § 9. Reisonderbrekingen, reisverlenging en klasverhoging zijn niet toegelaten.
  § 10. De NMBS kan geheel of gedeeltelijk de toepassing van het groepstarief tijdens bepaalde perioden of voor bepaalde treinen schorsen.
  § 11. De vraag om terugbetaling van niet of gedeeltelijk gebruikte groepsbiljetten moet binnen de periode van 15 kalenderdagen na de geldigheidsdag in de stations worden ingediend. De modaliteiten van de terugbetaling worden medegedeeld aan de reizigers op het ogenblik van de aanvraag van de reservatie van het biljet. Ze worden ambtshalve terugbetaald, met afhouding van de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten (de administratiekosten worden berekend per reis en men gaat ervan uit dat een reis uit meerdere trajecten kan bestaan). De bepalingen van §1 blijven van toepassing.
  § 12. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  B-Evenementen

Artikel 35 § 1. Een B-Evenement is een biljet voor een enkele of een heen en terugreis in tweede klas tegen een verminderde prijs.
  § 2. De terugreis moet dezelfde dag gebeuren, tenzij anders bepaald.
  Indien dit op het biljet vermeld staat, is de terugreis slechts geldig voorzover het biljet door de organisator of door de NMBS-stand op de keerzijde werd afgestempeld.
  § 3. Klasverhoging is toegelaten. In dat geval betaalt de reiziger, als toeslag, het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing en dit voor de volledige reis (heen en terug).
  § 4. Reisonderbrekingen, reisverlengingen of verandering van reisweg zijn niet toegelaten.
  § 5. De verantwoordelijkheid van de NMBS beperkt zich tot de treinreis.
  Wat betreft de andere prestaties beperkt de NMBS zich tot het leveren van biljetten (geldig voor toegang, vervoer,Y) in naam en voor rekening van de betrokken prestatieverleners, volgens de opgelegde voorwaarden van deze laatsten.
  De NMBS neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich bij ongevallen bij, of bij het in gebreke blijven van de prestatieverleners.
  De NMBS vraagt bijgevolg aan haar klanten, in geval van klachten, zich rechtstreeks tot de betrokken prestatieverlener te richten.
  § 6. Enkel de volledig ongebruikte biljetten worden terugbetaald. De aanvragen tot terugbetaling moeten ingediend worden aan het loket van het station waar het biljet aangekocht werd. Indien de aanvraag tot terugbetaling ingediend wordt vóór de geldigheidsdag van het biljet, dan wordt het biljet integraal terugbetaald.
  Indien de aanvraag tot terugbetaling ingediend wordt op de geldigheidsdag vermeld op het biljet, dan worden de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten afgehouden.
  De aanvragen tot terugbetaling ingediend na de geldigheidsdag van het biljet kunnen geen aanleiding geven tot terugbetaling.
  § 7. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

  B-Dagtrips

Artikel 36 § 1. B-Dagtrips zijn all-inbiljetten waarvan de prijs bepaald wordt per zone en per leeftijdscategorie.
  Het programma van de B-Dagtrips met de data van organisatie, openingsuren, leeftijdscategoriën, prijzen en andere eventuele bemerkingen wordt jaarlijks in een afzonderlijke brochure gepubliceerd (brochure B-Dagtrips).
  De NMBS kan zonder voorafgaandelijke kennisgeving de verkoop van een B-Dagtrip stopzetten wanneer, buiten haar wil, de attractie wordt afgeschaft of wanneer de verkoopsvoorwaarden (bijv. Openingsdagen en -uren) essentiëel worden gewijzigd. De klant kan hiervoor geen enkele schadevergoeding van de NMBS eisen.
  § 2. De B-dagtripbiljetten zijn alleen te koop aan de loketten van de stations.
  Ze omvatten meerdere biljetten :
  - het biljet voor de heen- en terugreis per trein in 2e klas vanuit elk Belgisch station/onbewaakte stopplaats (grenspunten uitgezonderd) naar station(s) van bestemming opgenomen op het programma van de B-Dagtrip; de totale prijs van de B-Dagtrip wordt vermeld op het biljet;
  - het (de) biljetten voor de toeristische prestaties op het programma;
  - het biljet voor het eventueel bijkomend traject per bus, tram of metro;
  - eventueel een biljet met een supplement voor het gebruik van 1e klas, met vermelding van de prijs (zonaal tarief).
  § 3. De heen- en terugreis moeten dezelfde dag gebeuren, tenzij anders bepaald in het programma van de B-Dagtrip.
  Indien dit op het biljet vermeld wordt, dan is het biljet voor de terugreis enkel geldig indien het op de keerzijde is afgestempeld door de organisator of door de NMBS-stand.
  § 4. Klasverhoging is toegestaan voor de volledige heen- en terugreis. De reiziger betaalt een supplement dat gelijk is aan het verschil tussen de normale prijs van de biljetten van beide klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.
  § 5. Reisonderbrekingen, reisverlengingen en veranderingen van reisweg worden niet toegestaan.
  § 6. De verantwoordelijkheid van de NMBS beperkt zich tot de treinreis.
  Wat betreft de andere prestaties beperkt de NMBS zich tot het leveren van biljetten (geldig voor toegang, vervoer,Y) in naam en voor rekening van de betrokken prestatieverleners, volgens de opgelegde voorwaarden van deze laatsten.
  De NMBS neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich bij ongevallen bij, of bij het in gebreke blijven van de prestatieverleners.
  De NMBS vraagt bijgevolg aan haar klanten, in geval van klachten, zich rechtstreeks tot de betrokken prestatieverlener te richten.
  § 7. Enkel de volledig ongebruikte biljetten worden terugbetaald. De aanvraag tot terugbetaling dient ingediend te worden aan het loket van het station waar het biljet aangekocht werd. Indien de aanvraag tot terugbetaling vóór de geldigheidsdag van het biljet ingediend wordt, dan wordt het biljet integraal terugbetaald.
  Indien de aanvraag tot terugbetaling ingediend wordt op de geldigheidsdag van het biljet, dan worden de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten afgehouden.
  De aanvragen tot terugbetaling ingediend na de geldigheidsdag van het biljet geven geen aanleiding tot terugbetaling.
  Voor de niet vooraf door de organisatoren aangekondigde annulaties betaalt de NMBS het B-dagtripbiljet terug, zonder enige bijkomende schadevergoeding.
  § 8. Voor de B-Dagtrips voor schoolgroepen, zijn de bepalingen van § 2, 4, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 van art. 34 " Tarief voor groepsreizen " van toepassing.
  Het minimumaantal personen voor een groep en het aantal gratis biljetten wordt gespecifieerd in de B-Dagtrip-brochure.
  § 9. Bij onregelmatigheid zijn de bepalingen van Deel V van toepassing.

Artikel 37 Voorbehouden.

Hoofdstuk 4. Reducties toegekend om vaderlandslievende, sociale of professionele redenen

  Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 38 § 1. De reducties zijn enkel van toepassing op het gedeelte van de volle prijs van de enkele biljetten, dat de bij de tarieven vastgestelde vaste vergoeding overtreft. De prijs mag nooit lager zijn dan de bij Bundel II vastgestelde minimumprijs.
  § 2. De reductie wordt toegestaan op vertoon van een bijzondere kaart (reductiekaart) of van een ander bewijsstuk, erkend door de NMBS en uitgereikt door de bevoegde overheid.
  De kaart of het andere bewijsstuk moet bij de aankoop van een biljet en bij de controle onderweg spontaan worden getoond. De reiziger is verplicht de kaart of het bewijsstuk aan het personeel te overhandigen indien hij daartoe wordt verzocht.
  § 3. Voor een reiziger die zijn reductiekaart of ander vereist bewijsstuk onderweg niet kan tonen gebeurt de regeling zoals vermeld in Deel V.
  Dit geldt ook voor de reiziger die een biljet tegen verminderde prijs heeft bekomen met een reductiekaart of een ander bewijsstuk waarop ongeoorloofde wijzigingen werden aangebracht, waarvan de geldigheidsduur is verstreken, die aan een derde toebehoort of waarop hij geen recht meer heeft. Bovendien wordt in dit geval de bedoelde kaart of het bedoeld bewijsstuk van de reiziger afgenomen.
  § 4. De bepalingen van Deel I - Hoofdstuk II gelden voor reizigers met biljetten tegen verminderde prijs, in zover ze niet in strijd zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk IV.

  RUBRIEK I. - Reducties toegekend om vaderlandslievende redenen

  Reducties toegekend om vaderlandslievende redenen

Artikel 39 Deze kortingen worden toegekend aan de volgende rechthebbenden :
  - de invaliden van de oorlog 1914-1918 / 1940-1945 en gelijkgestelden;
  - de politieke gevangenen van de oorlog 1914-1918;
  - de burgerlijke invaliden van de oorlog 1914-1918 / 1940-1945;
  - de oudstrijders van de oorlog 1914-1918;
  - de pensioengerechtigde weduwen;
  - de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 /1940-1945;
  - de burgerlijke verzetslieden;
  - de weduwen van de begunstigden op reducties toegekend om vaderlandslievende redenen;
  - enz.
  De kortingen en de toekenningsvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage 11 van het van kracht zijnde Beheerscontract, afgesloten tussen de Staat en de NMBS en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

  RUBRIEK II. - Reducties toegekend om sociale redenen

  Blinden

Artikel 40 Blind erkende personen worden gratis vervoerd in 2de klas op vertoon van de " Nationale verminderingskaart op het openbaar vervoer ", uitgereikt door de dienst Gehandicaptenbeleid van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. De geleidehond van een blinde wordt gratis vervoerd.
  Blinden en slechtzienden mogen de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van de hieronder beschreven " begeleiderskaart " en " Nationale verminderingskaart op het openbaar vervoer " niet cumuleren.

  Personen met een handicap

Artikel 41 § 1. Personen met één van de hierna vermelde handicaps, hebben recht op een kaart " Kosteloze begeleider " waarmee ze samen met een begeleider mogen reizen, op vertoon van één enkel vervoerbewijs :
  - personen met een vermindering van zelfredzaamheid met tenminste 12 punten volgens de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid;
  - personen met een blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid van minstens 80 %;
  - personen met een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en die tenminste 50 % bedraagt;
  - personen met een gehele verlamming of afzetting van de bovenste ledematen.
  - personen die een integratietegemoetkoming categorie III of IV genieten.
  a) Deze kaart dient schriftelijk te worden aangevraagd in een station naar keuze of op onderstaand adres :
  NMBS, BE Reizigers Nationaal - bureau RN 021 A, Frankrijkstraat 56, 1060 Brussel.
  De aanvragen voor deze kaarten moeten vergezeld zijn van een (origineel of door het gemeentebestuur voor eensluidend verklaard) attest afgeleverd door één van de hieronder vermelde instellingen :
  - de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan personen met een handicap (Dienst Attesten) van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
  - de rechtbanken die een invaliditeit erkend hebben;
  - de verzekeringsinstellingen die een vergoeding uitkeren op basis van een erkende invaliditeitsgraad;
  - het Fonds voor Arbeidsongevallen;
  - het Fonds voor Beroepsziektes;
  - de erkende voorzorgskassen voor mijnwerkers die een vergoeding uitbetalen op basis van een erkend invaliditeitspercentage;
  - de Administratie van de pensioenen van het Ministerie van Financiën voor de personen die een pensioen genieten op basis van een erkend invaliditeitspercentage;
  - de instellingen die een verhoogde kinderbijslag uitbetalen;
  - de officiële instellingen van de lidstaten van de Europese Unie die een vergoeding uitbetalen en waarvan de gelijkwaardigheid van het getuigschrift werd erkend.
  b) het bij Bundel II vastgestelde maakloon wordt geheven bij de aflevering en bij elke vernieuwing van de begeleiderskaart.
  § 2. De rolstoel van personen met een handicap die op het NMBS-net reizen wordt gratis vervoerd.
  Onder rolstoel wordt verstaan : gewone rolstoelen, driewielers of andere voertuigen die manueel of elektrisch voortbewogen worden en die bestemd zijn voor het vervoer van personen met een handicap.
  Bij het laden, overladen, lossen en vastzetten van de rolstoel draagt de persoon met een handicap alleen de volle verantwoordelijkheid, hetzij hij daarvoor zelf zorgt, hetzij het gedaan wordt door zijn begeleider of zelfs met welwillende medewerking van een spoorwegbediende, buiten het kader van zijn functies.
  § 3. Aanschaffen van een vervoerbewijs in de trein : Personen die houder zijn van een kaart " kosteloze begeleider " en blinden die houder zijn van een nationale verminderingskaart, kunnen zich in de trein een vervoerbewijs of klasverhoging zonder maakloon aanschaffen.
  § 4. Zuurstofbehoeftige personen in het bezit van een zuurstoffles worden in de treinen op het Belgische net toegelaten op voorwaarde dat zij de zuurstofflessen verticaal houden en plaats nemen in de rijtuigen niet-rokers.
  De NMBS kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor schade, onder welke vorm dan ook, die rechtstreeks en onrechtstreeks veroorzaakt wordt doordat de reserve aan zuurstof die zich in het ademhalingstoestel bevindt, opraakt en die haar oorzaak vindt in een contractuele of extracontractuele fout van de NMBS, in het bijzonder wanneer de fout van de NMBS een treinvertraging tot gevolg heeft.
  § 5. Begeleiders van oorlogsinvaliden die een een reductiekaart bezitten waarop de vermelding " begeleider toegelaten " is aangebracht, hebben eveneens recht op gratis vervoer in 1e en 2e klas.

  Voorrangskaart voor het innemen van een zitplaats

Artikel 42 § 1. Reizigers die door hun fysische toestand niet kunnen blijven rechtstaan, kunnen een voorrangskaart verkrijgen om een zitplaats in te nemen. Deze voorrangsplaatsen zijn met het kenteken van de oorlogsinvaliden of personen met een handicap aangeduid.
  De kaart is geldig in de rijtuigklas vermeld op het vervoerbewijs van de klant.
  § 2. Deze kaart dient schriftelijk te worden aangevraagd in een station naar keuze of op onderstaand adres :
  NMBS -BE Reizigers Nationaal, bureau RN 021 A, Frankrijkstraat 56, 1060 Brussel.
  Bij uw aanvraag voegt u een medisch attest, waarin uw geneesheer verklaart :
  - dat u niet lang recht mag staan;
  - wat hiervan de medische oorzaken zijn;
  - voor welke periode de kaart wordt aangevraagd (maximaal voor 5 jaar).
  § 3. Voor de kaart moet het bij Bundel ll vastgestelde maakloon worden betaald.
  § 4. Oorlogsinvaliden die in het bezit zijn van een reductiekaart waarop de vermelding " kan moeilijk blijven staan " is aangebracht, hebben automatisch recht op een zitplaats in de trein.

  Reductie voor kinderen

Artikel 43 § 1. Vanaf de leeftijd van 6 jaar tot de dag vóór hun 12e verjaardag, genieten kinderen 50 % reductie op de volle prijzen van de enkele biljetten.
  § 2. Tot de dag vóór hun 6e verjaardag reizen kinderen gratis en zonder vervoerbewijs.
  § 3. Het gratis vervoer wordt echter slechts toegestaan voor maximum 4 kinderen per begeleidende reiziger van 6 jaar of ouder in het bezit van een geldig vervoerbewijs. Ieder bijkomend kind moet in het bezit zijn van een biljet uitgereikt tegen 50 % of 75 % indien het in het bezit is van een kaart " Grote Gezinnen ".
  § 4. Bij gebrek aan zitplaatsen in de trein, kan het controlepersoneel eisen dat een zitplaats, bezet door een kind van minder dan 6 jaar zonder vervoerbewijs, afgestaan wordt aan gelijk welke reiziger met een vervoerbewijs. Bij weigering wordt de prijs geheven van een biljet met 50 % reductie of 75 % reductie indien het kind in het bezit is van een kaart " Grote Gezinnen ".
  § 5. Het treinbegeleidingspersoneel mag eisen dat de persoon die gratis reist een identiteitsstuk of identiteitsbewijs voorlegt waaruit blijkt dat hij op grond van zijn leeftijd recht heeft op gratis vervoer of op een korting.

  Reducties voor grote gezinnen

Artikel 44 § 1. De reductie voor grote gezinnen wordt, op voorlegging van de reductiekaart " Grote Gezinnen ", toegekend aan ouders en kinderen jonger dan 25 jaar ten laste, d.w.z. gerechtigden op kinderbijslag, van :
  a) Belgische gezinnen met minstens 3 in leven zijnde kinderen, jonger dan 25 jaar, ten laste;
  b) de gezinnen met de nationaliteit van een E.U.-lidstaat die in België verblijven of waarvan een van beide ouders aldaar werkt, wanneer deze gezinnen minstens 3 in leven zijnde kinderen jonger dan 25 hebben en die ten laste zijn;
  c) de gezinnen met de nationaliteit van één van de landen die het Sociaal Handvest van de Raad van Europa hebben ondertekend, wanneer deze gezinnen in België verblijven en minstens 3 in leven zijnde kinderen jonger dan 25 jaar ten laste hebben;
  d) de gezinnen met de nationaliteit van een land dat het Sociaal Handvest van de Raad van Europa niet heeft ondertekend, wanneer deze gezinnen sedert minstens een jaar in België verblijven en minstens 3 in leven zijnde kinderen jonger dan 25 hebben, die ten laste zijn.
  § 2. De ouders van de onder § 1, a) vermelde gezinnen die ooit 3 in leven zijnde eigen kinderen jonger dan 25 jaar hebben gehad, krijgen voor de rest van hun leven een reductiekaart.
  Die regel geldt eveneens voor de ouders van de onder § 1, b) vermelde gezinnen, zolang zij in België verblijven of werken.
  Die regel geldt eveneens voor de ouders van de onder § 1, c) vermelde gezinnen, zolang zij in België verblijven.
  § 3. Indien de onder § 1, a), b) en c) vermelde gezinnen geen 3 kinderen meer tellen die aan de gestelde voorwaarden voldoen, behouden de kinderen ten laste, tot de leeftijd van 25 jaar, de reductiekaart.
  § 4. Indien de onder § 1, d) vermelde gezinnen geen 3 kinderen jonger dan 25 jaar ten laste hebben, vervalt het recht op een reductiekaart voor zowel de ouders als de kinderen.
  § 5. De uit de ouderlijke macht ontzette personen verliezen het recht op reductie.
  § 6. Kinderen jonger dan 6 jaar reizen gratis volgens de voorwaarden bepaald in art. 43, § 1.
  De korting voor de ouders of voor kinderen ouder dan 12 jaar bedraagt 50 % op de volle biljetprijs. De korting bedraagt 75 % voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar.
  § 7. Bij de afgifte van de reductiekaarten wordt er per aanvraag een maakloon aangerekend, waarvan het bedrag in Bundel II is vastgelegd.

  Reductie voor rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming in de terugbetaling van de gezondheidskosten (vroegere benaming WIGW)

Artikel 45 § 1. Alle rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming in de terugbetaling van de gezondheidskosten, evenals hun personen ten laste, komen in aanmerking voor een WIGW-kaart. Ze genieten 50 korting op de biljetprijs in 2e klas. Deze korting is niet van toepassing op het vast gedeelte van de biljetprijs.
  § 2. De hierna opgesomde personen genieten dezelfde reductie voor zover ze dezelfde voorwaarden vervullen :
  - de mindervaliden en niet beschermde personen onderworpen aan de algemene regeling van de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Z.I.V.);
  - de bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (D.O.S.Z.) verzekerde personen;
  - de zeevarenden onder Belgische vlag;
  § 3. In geval van klasverhoging dient de houder van een tweedeklasbiljet tegen 50 % korting, als toeslag, het verschil te betalen tussen de volle prijs van de biljetten van beide klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.

  Zwangere vrouwen

Artikel 46 § 1. Zwangere vrouwen met een vervoerbewijs 2e klas mogen gedurende de laatste 4 maanden van hun zwangerschap in 1e klas reizen zonder betaling van de klasverhoging.
  § 2. Het volstaat in het bezit te zijn van een medisch getuigschrift dat de vermoedelijke datum van de bevalling vermeldt.

  RUBRIEK III. - Reducties toegekend om professionele redenen

  Reducties toegekend aan werkzoekenden

Artikel 47 Er wordt een reductie van 75 % op tweedeklasbiljetten verleend op voorlegging van het door de NMBS voorgeschreven attest aan :
  a) werklozen die ingaan op een werkaanbieding van de de Gewestelijke Diensten voor Arbeidsbemiddeling of die deelnemen aan een aanwervingsexamen via de Gewestelijke Diensten voor Arbeidsbemiddeling;
  b) zeelieden die als werkzoekenden bij de koopvaardijvloot zijn ingeschreven en die zich gaan aanmonsteren.
  In geval van klasverhoging dient de houder van een tweedeklasbiljet tegen 50% korting, als toeslag, het verschil te betalen tussen de volle prijs van de biljetten van beide klassen met de bij Bundel II vastgestelde minimumheffing.

  Reductie voor journalisten

Artikel 48 § 1. Een reductie van 75 % wordt verleend aan Belgische en buitenlandse beroepsjournalisten, op voorlegging van de nationale perskaart.
  § 2. Een reductie van 75 % reductie wordt eveneens verleend op voorlegging van de voorgeschreven reductiekaart, uitgereikt door bemiddeling van de Algemene Vereniging voor Beroepsjournalisten in België (A.V.B.B).
  § 3. In geval van klasverhoging zijn de bepalingen van art. 15 van toepassing.

  Reducties voor militairen en rijkswachters

Artikel 49 Een korting van 25% of 50% wordt verleend aan militairen en gelijkgestelden en rijkswachters in uniform of in burger, die houder zijn van een reductiekaart of in het bezit zijn van een verlof- of vergunningskaart. Het betreft personen die vermeld zijn in de bijlagen 11 en 12 van het van kracht zijnde Beheerscontract, afgesloten tussen de Staat en de NMBS en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Paart 3. BEGELEIDE BAGAGE

Hoofdstuk 1. Vervoer van begeleide bagage

  Definitie van de term" begeleide bagage ".

Artikel 50 § 1. Handbagage en fietsen/tandems worden beschouwd als begeleide bagage en mogen als dusdanig vervoerd worden.
  § 2. Handbagage (zoals bijvoorbeeld aktentassen, rugzakken, valiezen,...) wordt steeds gratis vervoerd met een maximum van 3 stuks per reiziger en een maximaal toegestaan gewicht van 30 kilo.
  Bovendien worden voor gratis vervoer als begeleide bagage toegelaten :
  a) rolwagens, door de gebruiker zelf of door middel van een automatische bediening voortbewogen;
  b) kinderwagens;
  c) ingepakte vouwfietsen;
  d) draagbare muziekinstrumenten;
  e) sportartikelen (bvb. ski's);
  f) kentekens van maatschappijen (bvb. vlaggen, vaandels).
  § 3. Voor het vervoer van fietsen/tandems dient betaald te worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 51 hieronder.
  § 4. Fietsen, rolwagens en kinderwagens moeten door de reiziger zelf tot aan de trein worden gebracht. Het in-, over- en uitladen dient hij eveneens zelf te doen.

  Meenemen van handbagage en dieren in de rijtuigen

Artikel 51 § 1. Reizigers mogen gemakkelijk draagbare voorwerpen (handbagage) kosteloos in de rijtuigen meenemen, indien de douane-, politie- of andere ambtelijke voorschriften dit toelaten en deze voorwerpen voor medereizigers niet lastig of hinderlijk kunnen zijn.
  Iedere reiziger heeft voor zijn handbagage slechts de beschikking over de ruimte boven en onder zijn bezette plaats of een gelijkaardige andere ruimte wanneer de rijtuigen van een speciaal model zijn, namelijk wanneer er een bergplaats voor bagage is voorzien.
  § 2. Levende dieren mogen niet in de rijtuigen worden meegenomen.
  Worden als handbagage toegelaten, indien ze de reizigers door hun reuk, hun geluid of op gelijk welke andere wijze niet kunnen hinderen, de politievoorschriften dit toelaten en geen enkele reiziger daartegen bezwaar maakt :
  a) kosteloos : honden en kleine huisdieren opgesloten in kooien, kisten, korven of andere verpakkingen waarvan de afmetingen aan de buitenzijde een lengte van 0,55 m, een breedte van 0,30 m en een hoogte van 0,30 m niet overschrijden;
  b) honden aan de leiband : tegen betaling, per dier, van de prijs van een tweedeklasbiljet tegen 50 % reductie, met een bij Bundel II vastgestelde maximumheffing. Zij mogen niet op de banken plaatsnemen.
  § 3. Reizigers moeten zelf toezicht houden op hun handbagage en op hun dieren die ze in de rijtuigen meenemen.
  Reizigers kunnen aansprakelijk worden gesteld voor alle schade veroorzaakt door hun handbagage of dieren die zij in de rijtuigen meenemen, tenzij bewezen wordt dat de schade door de schuld van de NMBS werd veroorzaakt.
  De vervoerder kan enkel aansprakelijk worden gesteld voor de schade veroorzaakt aan de handbagage van de reiziger indien bewezen wordt dat die schade veroorzaakt werd door de schuld van de NMBS.
  § 4. De NMBS mag voor bepaalde treinen het aantal en de afmetingen van de handbagage, die de reizigers in de rijtuigen mogen meenemen, beperken.
  § 5. Een reiziger die met een hond aan de leiband in een trein heeft plaatsgenomen en voor deze geen geldig biljet kan voorleggen moet, per dier, de prijs van een biljet 2e klas tegen 50 % reductie betalen met een bij Bundel II vastgestelde maximumheffing, eventueel vermeerderd met het bij Bundel II vastgestelde maakloon.
  § 6. Bij het niet-naleven van de onder § 1, 2 a) en 4 vermelde bepalingen moet voor de betrokken handbagage of dieren het forfaitaire bedrag vermeld in Bundel II worden toegepast.

  Van het vervoer als begeleide bagage uitgesloten voorwerpen en stoffen

Artikel 52 § 1. Van het vervoer als begeleide bagage zijn uitgesloten : gevaarlijke stoffen en voorwerpen, onder meer geladen wapens, ontplofbare of ontvlambare stoffen en voorwerpen (met uitzondering van de bepalingen in artikel 41, § 4), brandverwekkende, giftige, radioaktieve en bijtende stoffen, alsook walgelijke of besmettelijke voorwerpen.
  § 2. Wanneer er een ernstig vermoeden bestaat dat § 1 is overtreden, hebben de NMBS-bedienden terzake het recht zich, in aanwezigheid van de reiziger, te overtuigen van de aard van de in de rijtuigen meegenomen voorwerpen. Bij afwezigheid of weigering van de reiziger mag de tussenkomst van een officier van de gerechtelijke politie worden ingeroepen.
  § 3. De overtreder is aansprakelijk voor alle schade voortvloeiend uit de inbreuk op de bepalingen van § 1 en is verplicht de bij Bundel II vastgestelde heffing te betalen, onverminderd eventuele strafrechterlijke vervolgingen.

  Begeleid vervoer van fietsen en tandems

Artikel 53 § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 50, § 2 kan een fiets, al dan niet verpakt, niet worden beschouwd als handbagage en dient hij dus ook te worden vervoerd met een fiets/tandem-kaart die door de reiziger vóór het instappen wordt ingevuld. De reiziger brengt zijn fiets/tandem zelf tot aan de trein. Hij is bovendien verantwoordelijk voor het in-, over- en uitladen van zijn fiets/tandem.
  De toebehoren die aan de fietsen bevestigd zijn neemt de reiziger bij zich in de trein als handbagage. De NMBS wijst elke verantwoordelijkheid inzake ontbrekende voorwerpen af.
  § 2. Voor zover er plaats beschikbaar is, kan de reiziger fietskaarten gebruiken, tegen een forfaitaire prijs per enkel traject, gepubliceerd in Bundel II, met volgende gebruiksvoorwaarden :
  a) De fietskaarten zijn niet op naam en kunnen op voorhand in bediende stations worden aangeschaft. Ze laten ook toe de fiets in de trein mee te nemen bij vertrek uit stations waar geen verkooppersoneel aanwezig is;
  b) Ze zijn 1 jaar geldig, uitsluitend in binnenlands verkeer, tussen twee Belgische stations naar keuze. Reisonderbreking is niet toegestaan;
  c) Voor zichzelf moet de reiziger over een geldig vervoerbewijs beschikken, overeenkomstig het op de fiets/tandem-kaart ingevulde traject. Indien de reiziger hier niet over beschikt moet hij, vóór het inladen van de fiets, het begeleidingspersoneel hiervan verwittigen dat hem in regel zal stellen tegen het in Bundel II vermelde tarief " begeleide bagage ";
  d) Vooraleer de fiets in de trein te laden moet de reiziger de beide luiken van de fietskaart correct invullen. Dit moet in hoofdletters en met onuitwisbare inkt gebeuren in de aangeduide volgorde (dag van de week voluit, datum van de reis in cijfers - bijv. 06.12.00-, station van vertrek en van bestemming voluit).
  Niet conforme inschrijvingen, doorstreping, overschrijving, gommen, wissen en dergelijke maken de fietskaart ongeldig. In dat geval moet de reiziger de bij Bundel II vastgestelde prijs voor " begeleide bagage " betalen.
  e) Het linkerluik wordt door de reiziger tijdens de reis bijgehouden. Het rechterluik, waarop het begeleidingspersoneel na het inladen het controlemerk aanbrengt, wordt onder het zadel van de fiets bevestigd.
  f) De reiziger moet zijn fiets/tandem zelf in-, over- en uitladen wanneer hij deze kaart gebruikt.
  Niet-gebruikte kaarten (ingevuld maar zonder controlemerk) of niet-ingevulde kaarten worden integraal in de stations terugbetaald tijdens hun geldigheidsperiode, op overhandiging van de hele fietskaart (rechter- én linkerluik).

Artikel 54 Voorbehouden.

Artikel 55 Voorbehouden.

Hoofdstuk 2. Bewaargeving van bagage
  Algemene bepalingen

Artikel 56 § 1. De NMBS stelt de prijs per kalenderdag vast voor de voor bewaargeving aangenomen bagage, vóór of na de reis aangeboden.
  Voorwerpen die krachtens artikel 52 van het vervoer als begeleide bagage zijn uitgesloten of voorwaardelijk worden toegelaten, zijn van de bewaargeving uitgesloten of worden, al naar het geval, onder dezelfde voorwaarden toegelaten.
  § 2. De NMBS is niet verplicht voorwerpen met een gewicht van meer dan 30 kilogram voor bewaring aan te nemen.
  Bovendien heeft de NMBS het recht voorwerpen wegens hun aard, waarde, volume, afmetingen of toestand te weigeren.
  Geld, cheques, bank- en kredietkaarten, sieraden, edelstenen enz. worden nooit voor bewaring aanvaard.
  § 3. Bij de bewaarneming wordt aan de bewaargever een bewijs overhandigd waarop de aard, het aantal en, indien hij dit verlangt, het totaal gewicht van de colli zijn vermeld.
  § 4. De houder van het bewijs is verantwoordelijk voor het naleven van de bepalingen van artikel 52. Hij draagt alle gevolgen bij overtreding van die bepalingen. In geval van overtreding dient de houder van het bewaargevingsbewijs de bij Bundel II vastgelegde heffing te betalen, bovenop de eventuele vergoeding voor de schade veroorzaakt aan de NMBS.
  Indien de NMBS een ernstig vermoeden heeft omtrent de aanwezigheid van voorwerpen die van de bewaring zijn uitgesloten, zijn de bepalingen van artikel 52, § 2 van toepassing. De kosten die de opsporing hiervan veroorzaakt dienen te worden betaald door de houder van het bewaargevingsbewijs.
  § 5. De NMBS mag bagage weigeren die in slechte toestand verkeert, die onvoldoende is verpakt of die duidelijk sporen van beschadiging vertoont. Wordt zij toch voor vervoer aangenomen, dan kan de NMBS een gepaste vermelding aanbrengen op het bagagebewijs. Het in ontvangst nemen door een reiziger van een bagagebewijs voorzien van dergelijke vermelding wordt beschouwd als het bewijs dat hij de juistheid van die aantekening heeft erkend.
  § 6. Tegen betaling van de bij Bundel II vastgestelde premie kan, voor elke bewaargeving van bagage, het belang bij de aflevering worden aangegeven.
  Het bedrag van het belang bij aflevering moet in letters en in cijfers op het bewaringsbewijs worden vermeld.
  § 7. De in bewaring gegeven voorwerpen worden tegen afgifte van het bewijs teruggegeven. De NMBS hoeft niet te onderzoeken of de houder van het bewijs de rechthebbende is.
  § 8. Bij weigering van de bagage of bij betwisting bij de inontvangstneming en indien de betrokkene dit vraagt, is de procedure voorzien in artikel 8 van de wet van 25 augustus 1891 van toepassing. De NMBS mag de voorwerpen die binnen een termijn van één maand, vanaf de dag van de bewaargeving, niet worden afgehaald, doen verkopen overeenkomstig artikel 55, § 7.
  Indien zij van dit recht geen gebruik maakt, worden de niet-afgehaalde voorwerpen in uitvoering van de van kracht zijnde wetten aan de Domeinen overgemaakt.
  § 9. De aansprakelijkheid van de NMBS voor de in bewaring gegeven voorwerpen strekt niet verder dan de verplichtingen van de bewaarnemer.
  a) In geval van geheel of gedeeltelijk verlies of van beschadiging is de vergoeding beperkt tot een bedrag (vermeld in Bundel II) per ontbrekend of beschadigd kilogram brutogewicht met een maximum van 30 kilogram per collo.
  b) Als een belang bij aflevering is aangegeven, kan buiten de hiervoor vastgestelde vergoedingen schadeloosstelling worden gevorderd voor de bewezen extra-schade, tot ten hoogste het bedrag van het aangegeven belang.
  § 10. De NMBS stelt de tarieven vast voor de bewaargeving van bagage per voorwerp en per kalenderdag.
  Bijzondere bepalingen voor de bewaargeving van fietsen en bromfietsen

Artikel 57 De inbewaargeving van fietsen en bromfietsen is enkel mogelijk tegen de voorwaarden en tarieven voorzien voor het in bewaring geven van bagage (artikel 56). Deze tarieven zijn vermeld in Bundel II.
  De NMBS stelt fiets-en bromfietsparkeerruimte ter beschikking van haar klanten en is in geen enkel opzicht aansprakelijk als bewaarder.
  Deze parkeerplaatsen, zelfs in bepaalde gevallen gesitueerd in het stationsgebouw, zijn onderworpen aan de bepalingen opgenomen in deel VI.

Paart 4. AANSPRAKELIJKHEIDRECHTSVORDERINGEN DIE UIT HET VERVOERCONTRACT VOORTSPRUITEN

Hoofdstuk 1. Aansprakelijkheid
  Aansprakelijkheid voor het vervoer van reizigers, handbagage en dieren

Artikel 58 § 1. De NMBS is aansprakelijk voor de aan de reizigers overkomen ongevallen, als zij niet bewijst dat die ongevallen het gevolg zijn van een vreemde oorzaak die haar niet kan worden aangerekend.
  § 2. In geval van vertraging, uitvallen van een trein of een gemiste aansluiting, heeft de reiziger recht op een schadevergoeding indien de NMBS daaraan schuld heeft. Die vergoeding, waarvan het bedrag door de reiziger dient bewezen, mag niet hoger zijn dan de vervoerprijs voor het Belgisch traject.
  Niettemin is er geen vergoeding verschuldigd aan een reiziger :
  - die de bepalingen inzake klasverhoging heeft overtreden;
  - die zonder vervoerbewijs reist, van het vervoer is uitgesloten of ten onrechte in de treinen heeft plaatsgenomen;
  - die reist met biljetten tegen verminderde prijs of commerciële formules, anders dan deze voor kinderen, bedoeld bij artikel 43.
  § 3. Voor handbagage en dieren waarop reizigers zelf toezicht moeten houden is de NMBS slechts aansprakelijk voor de schade, welke door haar schuld is veroorzaakt.
  Aansprakelijkheid voor het vervoer van fietsen/tandems

Artikel 59 § 1. De NMBS is aansprakelijk voor de schade die voortvloeit uit het verlies van de fietsen/tandems, alsook voor de schade die werd aangericht nà het inladen en vóór het uitladen.
  § 2. De NMBS is van deze aansprakelijkheid ontslagen indien het verlies of de beschadiging door een van volgende feiten wordt veroorzaakt :
  a) een overtreding van de bepalingen van artikel 52;
  b) de fiets/tandem vertoonde reeds gebreken of duidelijke tekens van beschadiging nà het inladen;
  c) de beschadiging of het verlies van de fiets/tandem vloeit voort uit het feit dat de reiziger zijn fiets/tandem slecht heeft in-, over- of uitgeladen;
  d) in het algemeen, een fout van de rechthebbende, een door deze laatste gegeven opdracht die niet het gevolg is van een aan de NMBS te wijten fout, een eigen gebrek van de fiets/tandem of omstandigheden die de NMBS niet kon vermijden en welke gevolgen zij niet kon voorkomen.
  Bewijslast

Artikel 60 De NMBS moet bewijzen dat het verlies of de beschadiging door een van de in artikel 59, § 2 bedoelde feiten is veroorzaakt.
  Bedrag van de schadevergoeding bij verlies van fietsen/tandems

Artikel 61 Wanneer krachtens deze Algemene Voorwaarden een schadevergoeding voor verlies van bagage door de NMBS verschuldigd is, dan wordt deze berekend op basis van de waarde van deze voorwerpen, die geldt op de plaats waar en op het tijdstip waarop de fietsen/tandems voor vervoer zijn aangenomen (dit wil zeggen de aankoopprijs verminderd met 10 % waardevermindering per jaar).
  Wanneer geen aankoopfakturen kunnen worden voorgelegd, kan de schadevergoeding evenwel niet meer dan het bij Bundel II vastgestelde bedrag bedragen.
  Daarenboven worden de vrachtprijs en andere voor het vervoer van de verloren bagage gemaakte kosten terugbetaald, zonder andere schadevergoeding.
  Bedrag van de schadevergoeding bij beschadiging van fietsen/tandems

Artikel 62 Bij beschadiging moet de NMBS het bedrag van de daardoor ontstane waardevermindering betalen, zonder verdere schadevergoeding.
  De schadevergoeding zal echter niet hoger zijn dan het bedrag in geval van verlies.
  Bedrag van de schadevergoeding bij opzet of grove schuld van de spoorweg

Artikel 63 In alle gevallen waarin het verlies of de beschadiging van de fietsen/tandems veroorzaakt is door opzet of schuld van de spoorweg, moet de rechthebbende volgens de regels van het gemeen recht schadeloos worden gesteld.
  Rente op het bedrag van de schadevergoeding

Artikel 64 De rechthebbende kan op de schadevergoeding rente vorderen. De rente is de wettelijke interest.
  De rente loopt vanaf de dag van de klacht bedoeld bij artikel 68 of, indien er geen klacht is ingediend, vanaf de dag waarop de rechtsvordering is ingesteld.
  Terugbetaling van de schadevergoeding

Artikel 65 Elke ten onrechte ontvangen schadevergoeding moet worden terugbetaald.
  In geval van bedrog heeft de NMBS bovendien het recht de betaling te eisen van een bedrag gelijk aan hetgeen ten onrechte werd uitbetaald.
  Verantwoordelijkheid van de spoorweg voor zijn personeel

Artikel 66 De spoorweg kan verantwoordelijk worden gesteld voor zijn personeel en voor derden die zij bij het vervoer heeft ingeschakeld.
  Wanneer het spoorwegpersoneel echter de reizigers op hun verzoek diensten bewijst waartoe de spoorweg niet gehouden is, wordt dit personeel geacht te handelen voor rekening van de reizigers aan wie het deze diensten bewijst.

Artikel 67 Voorbehouden.

Hoofdstuk 2. klachten - Rechtsvorderingen. - Rechtspleging en verjaring in geval van geschillen die uit het vervoercontract voortspruiten.
  Klachten

Artikel 68 § 1. Klachten inzake het vervoercontract moeten schriftelijk aan de NMBS worden overgemaak op volgend adres :
  NMBS - Reizigers Nationaal, Klantendienst RN 04 - sectie 27, Frankrijkstraat 56, 1060 Brussel, Fax : 02/525 92 31, Internet : http :
  //www.nmbs.be
  § 2. De personen die krachtens artikel 69 een rechtsvordering tegen de NMBS kunnen instellen zijn gerechtigd een klacht in te dienen.
  § 3. Vervoerbewijzen en fiets/tandem-kaarten (de beide luiken) en andere documenten, die door de rechthebbende bij zijn klacht werden gevoegd, moeten in het origineel (of bij gebreke, het afschrift) worden overhandigd.
  Bij de regeling van de klacht kan de NMBS verlangen dat haar de originele vervoerbewijzen en fiets/tandem-kaarten worden teruggegeven.
  Personen die rechtsvorderingen tegen de spoorweg kunnen instellen

Artikel 69 Alleen een persoon die een vervoerbewijs of een fiets/tandem-kaart kan tonen, kan een uit het vervoercontract voortspruitende rechtsvordering tegen de spoorweg instellen. Beschikt hij niet over dergelijk bewijs, dan moet hij zijn rechten bewijzen.
  Vaststellen van gedeeltelijk verlies of van beschadiging van de bagage

Artikel 70 § 1. Indien een verlies of een beschadiging door de spoorweg of door de rechthebbende wordt vastgesteld of vermoed, moet de spoorweg zonder uitstel, eventueel nà de aantekening van de fiets/tandem-kaart en het opstellen van het treinrapport door het treinbegeleidingspersoneel, een proces-verbaal opstellen, zo mogelijk in het bijzijn van de rechthebbende. Zowel de aard van de schade als de staat van de fiets/tandem, en indien mogelijk de belangrijkheid en de oorzaak van de schade en het tijdstip waarop deze is ontstaan moeten erin voorkomen.
  Een afschrift van dit proces-verbaal wordt aan de rechthebbende kosteloos overhandigd.
  § 2. In geval van verlies van fietsen/tandems is de rechthebbende verplicht een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving ervan te geven, ten einde de opsporing ervan door de spoorweg te vergemakkelijken.
  Vervallen van rechtsvorderingen tegen de spoorweg uit het vervoercontract van de bagage

Artikel 71 § 1. Door de ontvangst van de fiets/tandem door de rechthebbende vervalt elke uit het vervoercontract voortvloeiende rechtsvordering tegen de spoorweg wegens vertraging in de aflevering, verlies of beschadiging.
  § 2. De rechtsvordering vervalt echter niet :
  a) indien een reiziger voorbehoud maakt bij de aflevering van zijn fiets/tandem, en voor zover het voorwerp van het voorbehoud nauwkeurig wordt opgegeven;
  b) indien een klacht wegens uiterlijk niet waarneembare gebreken is ingediend binnen de 7 dagen na de dag van de inontvangstneming van de fiets/tandem door de rechthebbende, onder de dubbele voorwaarde :
  - dat het onderzoek van de fietsen/tandems niet door de spoorweg aan de rechthebbende werd aangeboden op het ogenblik van de aflevering;
  - dat de rechthebbende bewijst dat de schade is ontstaan tussen het in- en uitladen van zijn fiets/tandem.
  § 3. De rechtsvordering is slechts ontvankelijk voor de punten waarop het voorbehoud of de klacht betrekking heeft.
  Verjaring van uit het vervoercontract voortspruitende rechtsvorderingen

Artikel 72 § 1. De uit het vervoercontract voortspruitende rechtsvordering, behalve deze voortvloeiend uit een bij de strafwet genoemde daad, verjaart na verloop van :
  a) 1 jaar, voor het vervoer van reizigers;
  b) 6 maanden, voor het vervoer van bagage.
  § 2. Voor de vorderingen betreffende het reizigersvervoer begint de verjaring te lopen vanaf de dag waarop het feit zich heeft voorgedaan waarvoor de vordering wordt ingesteld.
  § 3. Aangaande het vervoer van begeleide bagage begint de verjaring te lopen :
  a) voor de vorderingen tot schadeloosstelling voor verlies : vanaf de dag volgend op die waarop de leveringstermijn is verstreken;
  b) voor de vorderingen tot schadeloosstelling voor beschadiging : vanaf de dag waarop de aflevering heeft plaatsgehad;
  c) voor de vorderingen tot verbetering, in geval van onjuiste tarieftoepassing of van rekenfouten : vanaf de dag van betaling;
  d) in al de andere gevallen : vanaf de dag waarop het recht kan worden uitgeoefend.
  § 4. Wanneer een klacht betreffende een vervoer van fietsen/tandems, overeenkomstig artikel 68 bij de spoorweg wordt ingediend, wordt de verjaring geschorst tot op de dag dat de spoorweg de klacht schriftelijk afwijst en de voorgelegde stukken teruggeeft. In geval van gedeeltelijke aanneming van de klacht begint de verjaring slechts voor het betwiste gedeelte van de klacht weer te lopen. De bewijslast inzake ontvangst van de klacht of van het antwoord en inzake teruggave van de stukken rust op de partij, die zich op deze feiten beroept.
  Latere klachten, die op dezelfde zaak betrekking hebben, schorsen de verjaring niet.

Paart 5. ONREGELMATIGHEDEN
  Reiziger zonder vervoerbewijs

Artikel 73 Een reiziger zonder vervoerbewijs die het begeleidingspersoneel niet verwittigd heeft vooraleer in te stappen, moet onmiddellijk aan dit personeel de normale prijs van de reis, alsook het bij Bundel II vastgesteld forfaitair bedrag betalen.
  Reiziger met een ongeldig vervoerbewijs

Artikel 74 § 1. Een reiziger die reist met een vervoerbewijs dat niet geldig is moet onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel de normale prijs van de reis alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen.
  Met een " vervoerbewijs dat niet geldig is " worden de volgende vervoerbewijzen bedoeld :
  a) een vervoerbewijs dat nog niet geldig is;
  b) een vervoerbewijs dat niet geldig is voor de afgelegde of nog af te leggen reisweg;
  c) een vervoerbewijs dat vervallen is;
  d) een vervoerbewijs waarop de reiziger zelf gegevens moet aanbrengen en dat :
  - niet of slechts gedeeltelijk ingevuld is;
  - pas in de trein wordt ingevuld;
  - geen conforme inschrijvingen bevat of waarop gegevens doorgestreept, overschreven, gegomd, gewist zijn of dergelijke;
  e) een vervoerbewijs dat aan een derde toebehoort;
  f) een vervalst vervoerbewijs;
  g) een speciaal biljet zonder het vereiste geldige rechtvaardigende document;
  h) een vervoerbewijs gebruikt in andere dan de in deze Algemene Voorwaarden bepaalde omstandigheden.
  Bovendien wordt in de gevallen voorzien onder c) tot h) het vervoerbewijs door het begeleidingspersoneel ingehouden.
  In het geval g) wordt het vervoerbewijs niet ingehouden indien dit later nog geldig kan worden gebruikt en voor zover de verschuldigde bedragen in de trein worden betaald.
  § 2. De reiziger die gebruik maakt van een biljet tegen verminderde prijs en
  - geen reductiekaart of ander bewijsstuk bezit,
  - een vervallen reductiekaart (behoudens in het geval voorzien in artikel 78 § 2 en 3) of vervallen ander bewijsstuk toont,
  - een reductiekaart of ander bewijsstuk toont toebehorend aan een derde,
  - een reductiekaart of ander bewijsstuk toont waaraan ongeoorloofde wijzigingen werden aangebracht,
  - een reductiekaart of ander bewijsstuk toont waarop hij geen recht meer heeft,
  moet onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel het verschil tussen de betaalde prijs en de normaal verschuldigde prijs van de reis betalen, alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag. Bovendien wordt het gebruikte biljet en document door het begeleidingspersoneel ingehouden.
  § 3. De onder §§ 1 en 2 vermelde bepalingen zijn van toepassing, onverminderd de eventuele gerechtelijke vervolgingen, krachtens het Koninklijk Besluit van 4 april 1895 inzake de na te leven voorschriften met betrekking tot het vervoer van reizigers per spoor.
  Klasverhoging

Artikel 75 Een reiziger die de bepalingen van artikelen 15 en 22 overtreedt, moet onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel de normale prijs van de klasverhoging betalen alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag.
  Reisverlenging

Artikel 76 Een reiziger die de bepalingen van artikelen 16 en 21 overtreedt, moet onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel de normale prijs van het aanvullend traject betalen alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag.
  Niet-onmiddellijke betaling in de trein

Artikel 77 § 1. Een reiziger bedoeld in de artikelen 6, 15, 16, 21, 22, 73, 74, 75 en 76 die de verschuldigde bedragen niet onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel betaalt moet, binnen een periode van 14 kalenderdagen na de vastgestelde feiten, hetzij
  - de prijs van de reis,
  - het verschil tussen de niet-gerechtvaardigde verminderde prijs en de normaal verschuldigde prijs van de reis,
  - de prijs van de klasverhoging,
  - de prijs van het aanvullend traject betalen
  alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen. Voor minderjarigen is een specifiek forfaitair bedrag van toepassing.
  § 2. Bij niet-onmiddellijke betaling aan het begeleidingspersoneel worden de gebruikte vervoerbewijzen, reductiekaarten en/of andere bewijsstukken door dit personeel ingehouden.
  Vervoerbewijzen of rechtvaardigende documenten die tijdens de reis niet konden getoond worden

Artikel 78 § 1. Een reiziger die tijdens de controle in de trein
  a) verklaart niet in het bezit te zijn van zijn Treinkaart of zijn Algemeen stadsabonnement,
  b) een biljet tegen verminderde prijs gebruikt maar geen reductiekaart of ander bewijsstuk kan tonen (behoudens in het geval voorzien in artikel 78, § 2 en 3),
  c) een vervoerbewijs toont maar bij gebrek aan een identiteitsbewijs, zijn recht op het gebruik ervan niet kan aantonen,
  kan dit vervoerbewijs of het rechtvaardigend document binnen de periode van 14 kalenderdagen na de vastgestelde feiten tonen in een voor de reizigers geopend station.
  § 2. De reiziger moet enkel de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten betalen indien hij binnen een periode van14 kalenderdagen al naar het geval volgende documenten kan tonen die geldig moeten zijn op het moment van de inbreuk :
  - een Treinkaart of algemeen stadsabonnement geldig voor de afgelegde reis;
  - een reductiekaart of een ander bewijsstuk waaruit zijn recht op de genoten vermindering blijkt;
  - zijn identiteitskaart of een ander document waaruit zijn recht op het gebruik van zijn vervoerbewijs blijkt;
  § 3. De reiziger moet enkel de bij BundeI II vastgestelde administratiekosten betalen indien hij binnen de maand na het voorval, volgende documenten kan voorleggen, die geldig moeten zijn op het moment van de inbreuk :
  - een niet-vervallen verminderingskaart, exclusief voorbehouden aan hen die een levenslange reductie genieten en mits betaling van een som die niet hoger mag zijn dan de administratiekosten.
  - een niet-vervallen verminderingskaart, exclusief voorbehouden aan hen die een jaarlijkse reductie genieten en mits betaling van een som die niet hoger mag zijn dan de administratiekosten.
  § 4. Voor houders van een RAILFLEX, een schooltreinkaart CAMPUS of voor gebruikers van een Bedrijfstreinkaart, zijn de bepalingen van artikel 74 van toepassing.
  Treinkaart of Algemeen stadsabonnement met een vervallen valideringsbiljet

Artikel 79 § 1. Het sinds meer dan 5 kalenderdagen vervallen valideringsbiljet van een Treinkaart of algemeen stadsabonnement wordt door het begeleidingspersoneel ingehouden. De geplastificeerde kaart blijft in het bezit van de reiziger.
  § 2. Wanneer het valideringsbiljet ten hoogste 5 kalenderdagen is vervallen en indien het vereiste bedrag binnen de termijn van 5 werkdagen na de vaststelling van de feiten is betaald, gelden volgende regels :
  a) indien een reiziger zijn vervoerbewijs zonder onderbreking geldig maakt, moet hij de prijs van de validering betalen, alsook eenmaal de bij Bundel II vastgestelde administratiekosten voor elke dag vanaf de vervaldag tot de dag van de vaststelling;
  b) indien een reiziger zijn vervoerbewijs vanaf de dag van de vaststelling geldig maakt, moet hij de prijs van de validering, alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen. Voor minderjarigen is een specifiek forfaitair bedrag van toepassing.
  c) bij validering vanaf een datum later dan de dag van de vaststelling, int het stationspersoneel de prijs van de validering, de normale prijs van de reis, alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag. Voor minderjarigen is een specifiek forfaitair bedrag van toepassing.
  d) indien de reiziger zijn vervoerbewijs niet geldig maakt, moet hij de normale prijs van de reis alsook het bij Bundel II vastgesteld forfaitair bedrag betalen. Voor minderjarigen is een specifiek forfaitair bedrag van toepassing.
  § 3. Indien het valideringsbiljet meer dan 5 kalenderdagen is vervallen, zijn de bepalingen van artikel 74 van toepassing.
  Bevuilen of beschadigen van het materieel. - Niet-gerechtvaardigd gebruik van de noodrem in de treinen. - Niet-gerechtvaardigde handelingen die een vertraging van de treinen tot gevolg hebben. - Opeisen van meer dan één zitplaats per reiziger

Artikel 80 De reiziger die de bepalingen van artikel 5, § 2 a), c) tot e) overtreedt moet het bij Bundel II vastgestelde forfaitaire bedrag betalen, hetzij onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel, hetzij binnen de periode van 14 kaldenderdagen na de vastgestelde feiten.
  Indien dit bedrag de werkelijke kosten niet dekt, moet de reiziger daarenboven het verschuldigd saldo betalen binnen de hem voorgeschreven termijn.
  Niet-betaling binnen de voorgeschreven termijn

Artikel 81 De reiziger die de in de artikels 73 tot 79 verschuldigde bedragen niet heeft betaald binnen een periode van 14 kalenderdagen na de vastgestelde feiten (behalve in het geval voorzien in artikel 78, § 3 en 79, § 2) moet binnen de hem voorgeschreven termijn, hetzij
  - de prijs van de reis,
  - het verschil tussen de niet-gerechtvaardigde verminderde prijs en de normaal verschuldigde prijs van de afgelegde reisweg,
  - de prijs van de klasverhoging,
  - de prijs van het aanvullend traject betalen,
  alsook het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag.
  Indien hij de in de artikels 11, § 4 en 84 verschuldigde bedragen niet heeft betaald binnen de periode van 14 kalenderdagen na de vastgestelde feiten moet hij bovendien, binnen de voorgeschreven termijn, het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen.
  Negeren van het rookverbod

Artikel 82 De reiziger die de bepalingen van artikel 5, § 2, b) overtreedt moet het in Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen.
  Dit bedrag verschilt al naargelang de reiziger onmiddellijk aan het begeleidingspersoneel betaalt, binnen de termijn van 14 kalenderdagen na de vaststelling van de feiten of daarna.
  Herhaalde inbreuk

Artikel 83 In geval van herhaalde inbreuk op de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden moet een reiziger, bovenop de bij deze voorwaarden vastgestelde verschuldigde bedragen, het bij Bundel II vastgestelde forfaitair bedrag betalen.
  Inbreuk begaan door het NMBS-personeel

Artikel 84 In alle gevallen waar een reiziger schade oploopt tengevolge van een inbreuk op deze algemene voorwaarden, die vrijwillig begaan werd door een NMBS-personeelslid, zal deze schade vergoed worden volgens de regels van het gemeen recht. Tenzij het bewijs geleverd wordt van een grotere schade, heeft de reiziger in dit geval recht op een forfaitaire schadevergoeding waarvan het bedrag gepubliceerd is in Bundel II.

Paart 6. ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR SOMMIGE AANVULLENDE DIENSTEN VERLEEND AAN REIZIGERS
  Trein + Fiets : Huurvoorwaarden

Artikel 85 § 1. De huurder is verplicht een geldig identiteitsbewijs voor te leggen.
  § 2. Aan personen beneden de 16 jaar mag geen fiets verhuurd worden, tenzij zij vergezeld worden door een persoon van 16 jaar of ouder.
  § 3. De huurder zal zich vooraf vergewissen van de goede staat van de fiets. Eventuele opmerkingen dienen op het huurcontract vermeld te worden. Zo de huurder geen bemerkingen formuleert dan erkent hij door dit feit de fiets in goede staat, vrij van beschadigingen of tekorten, te hebben ontvangen.
  § 4. Bij de verhuring van een toerismefiets of een mountainbike wordt een waarborg geëist. Het bedrag van deze waarborg is gepubliceerd in Bundel II. De waarborg wordt, naargelang het geval, geheel of gedeeltelijk terugbetaald bij de inlevering van de fiets. Indien de fiets in een ander verhuurstation wordt ingeleverd dan het verhuurstation van vertrek, zal de waarborg in geen enkel geval terugbetaald worden.
  § 5. Bij laattijdige inlevering van de fiets, is bijkomend huurgeld verschuldigd per begonnen kalenderdag dat de voorziene verhuringstermijn wordt overschreden.
  § 6. De huurder is persoonlijk aansprakelijk voor alle schade, diefstal of verlies van het gehuurde rijwiel en zijn toebehoren.
  1. Indien wordt vastgesteld dat toebehoren ontbreken of beschadigd zijn, zal de huurder de herstelling of de vervanging van de onderdelen dienen te betalen volgens de lijst uitgehangen in het verhuurstation.
  2. Indien wordt vastgesteld dat het rijwiel beschadigd is, zal de huurder een voorschot op de herstellingskosten moeten betalen. Het bedrag van dit voorschot is gepubliceerd in Bundel II.
  3. Indien het rijwiel niet wordt ingeleverd, zal de huurder een vergoeding dienen te betalen waarvan het bedrag gepubliceerd is in Bundel II.
  § 7. De huurder zal spontaan ieder ongeval of schadegeval melden, ten laatste op het tijdstip van de inlevering van het rijwiel. Hij zal in geval van verlies of diefstal van de fiets aangifte doen bij de politie of rijkswacht. Een kopie van deze aangifte zal door de huurder aan de NMBS worden voorgelegd. Alle vergoedingen voor verlies of beschadiging dienen onmiddellijk in het station te worden betaald.
  Wanneer de huurder in de onmogelijkheid is onmiddellijk te betalen, dan zal hij een verklaring ondertekenen waarin hij zich verbindt het bedrag binnen de vijf werkdagen te storten op een door het station opgegeven rekening.
  § 8. Bij de inlevering van het rijwiel dient de huurder het huurcontract voor te leggen. De datumstempel die er wordt op aangebracht geldt als bewijs dat de fiets werd ingeleverd.
  § 9. Ingeval de huurder wegens ongeval of ziekte in de onmogelijkheid verkeert het rijwiel in te leveren of aangifte te doen, zal hij ervoor zorgen deze verplichtingen door tussenkomst van een derde persoon na te leven.
  § 10. Tenzij in geval van opzettelijke fout die toegerekend kan worden aan de diensten van de NMBS, zal alleen de huurder instaan voor alle schadelijke gevolgen, van welke aard ook, die voortvloeien uit ongevallen of uit elke andere oorzaak die naar aanleiding van de uitvoering van onderhavig contract mocht ontstaan, hetzij aan de huurder zelf en de personen waarvoor hij burgerlijk aansprakelijk is, hetzij aan de NMBS en haar aangestelden, hetzij aan derden. De NMBS is hierdoor volledig bevrijd van alle verantwoordelijkheid terzake. De huurder verbindt zich ertoe de NMBS te vrijwaren tegen elke vorm van verhaal.
  § 11. Door het ondertekenen van het huurcontract verklaart de huurder zich akkoord met de huurvoorwaarden.
  Gebruik van de NMBS-wagenparkings, beheerd door de NMBS

Artikel 86 a) Algemeenheden
  § 1. De NMBS stelt de tarieven vast voor het gebruik van de betalende parkings voor personenwagens :
  a) per kalenderdag;
  b) door middel van een abonnementstarief geldig voor een week, een maand, drie maanden en een jaar. De geldigheid van het abonnement vangt aan op gelijk welke dag, over te laten aan de keuze van de klant.
  § 2. Voorkeurtarieven worden toegepast voor " treinreizigers ". Onder treinreizigers worden verstaan de reizigers die in het bezit zijn van een : treinkaart waarvan de geldigheidstermijn minstens gelijk is aan deze van de gevraagde parkeerkaart; een nominatieve vrijkaart; een kaart ABO 8, een LYS-kaart, een abonnement " Trampoline "; een reductiekaart tegen vaste prijs.
  § 3. In het geval van opzegging van het parkeerabonnement, gelden de terugbetalingsregels vastgelegd in artikel 23 (terugbetaling van treinkaarten).
  b) Huishoudelijk reglement
  § 1. De NMBS verbindt er zich toe alleen parkeerruimte ter beschikking van de gebruikers te stellen en is in geen enkel opzicht aansprakelijk als bewaarder.
  § 2. De NMBS wijst elke aansprakelijkheid af, in welke hoedanigheid en om welke reden dan ook, uit hoofde van elke willekeurige schade aan een voertuig of zijn inhoud op haar parking, met name wegens ongevallen, diefstallen, braak, brand, vandalisme enz.
  De NMBS is alleen aansprakelijk in geval van ernstige fout van haar aangestelden. De schadevergoeding die haar kan worden opgelegd mag in geen geval meer bedragen dan het maximumbedrag dat is vastgelegd in Bundel II. Kosteloos gebruik van de parking kan nooit tot enige schadevergoeding aanleiding geven.
  De NMBS licht er de gebruiker over in dat hij verplicht is de voertuigen op slot te doen en de motor af te zetten.
  § 3. Het is de gebruiker strikt verboden om zijn auto op of in de parking te wassen of er welke werken dan ook aan uit te voeren.
  § 4. Het gebruik van sneeuwkettingen is strikt verboden. Alle schade die, ondanks het verbod, erdoor wordt veroorzaakt, zal in rekening worden gebracht van de gebruiker.
  § 5. 1° Voor de parkings met een automatisch controlesysteem moet de abonnee in het bezit zijn van een aan het stationsloket afgeleverde kaart. Met deze kaart kan hij de slagbomen zowel bij het binnenrijden als bij het buitenrijden openen.
  De toevallige gebruiker moet het vastgestelde bedrag (minimum één dag) betalen aan de parkeerwachter (of aan een betaalautomaat). Hij ontvangt dan een kaart (of munt) waarmee hij de slagbomen bij het buitenrijden kan openen.
  2° In parkings waar parkeerwachters controleren of het parkeergeld betaald werd, is de abonnee verplicht zijn parkeerkaart achter de voorruit van zijn auto te plaatsen (onderaan links). Bovendien moet hij zijn parkeerkaart tonen zodra een parkeerwachter erom vraagt.
  De toevallige gebruiker moet het vastgestelde bedrag (minimum één dag) betalen aan de parkeerwachter. In tegengesteld geval en wanneer er niet wordt betaald binnen vijf dagen die volgen op het einde van de laatste parkeerdag, wordt het verschuldigde bedrag verhoogd met een bedrag gepubliceerd in Bundel II.
  Elke vervallen of op een onrechtmatige manier gebruikte kaart wordt bij de controle ingehouden. Misbruik van een kaart wordt gerechtelijk vervolgd.
  Verlies of beschadiging van een kaart moet onmiddellijk worden gemeld aan de stationsleiding.
  Voor het vervangen van een verloren of beschadigde abonnementskaart wordt het bedrag voor het vernieuwen van het abonnement aangerekend.
  Elke abonnee die bij het binnenrijden of buitenrijden niet in het bezit is van zijn abonnementskaart, wordt als een toevallige klant beschouwd en is verplicht de vastgestelde dagprijs van de toevallige gebruiker te betalen.
  § 6. De gebruiker kent aan de stationsleiding het recht toe zijn voertuig te verplaatsen of weg te halen zonder dat hij op enige schadevergoeding aanspraak kan maken, als dat om exploitatieredenen noodzakelijk is of als zijn voertuig niet op de daartoe bestemde plaatsen geparkeerd is. Dit geldt onder meer voor voertuigen die buiten de aangewezen plaatsen, op gereserveerde plaatsen, of die meer dan 45 dagen in de parking staan zonder dat de stationsleiding hierover schriftelijk op de hoogte gebracht is. Voertuigen onbeheerd achtergelaten op de parking tijdens een periode van meer dan 45 dagen dienen door de NMBS aan de administratie der domeinen worden overgedragen.
  § 7. De gebruiker heeft toegang tot de parking gedurende de openingstijden, behalve wanneer er andere bepalingen gelden.
  De gebruiker mag de parking enkel in om er zijn voertuig te plaatsen of af te halen.
  De stationsleiding behoudt zich als enige het recht voor om de openings- en sluitingstijden van de parking vast te stellen en bekend te maken via affiches.
  § 8. De gebruiker moet zich houden aan de mondelinge richtlijnen van het parkingpersoneel.
  § 9. De snelheid van de voertuigen is beperkt tot 10 kilometer per uur. De verplichte rijrichting en andere aanduidingen moeten in acht worden genomen.
  § 10. Het is verboden het normale verkeer op het parkeerterrein te belemmeren. Wie dat verbod overtreedt, moet voor elke begonnen dag de dagprijs betalen.
  Bij een ongeval in de parking moet de gebruiker ervoor zorgen dat zijn voertuig op geen enkele manier het normale verkeer in de parking hindert.
  § 11. Er mag buiten het toegelaten voertuig geen enkel ander voorwerp (banden, aanhangwagens of andere voorwerpen van welke aard ook) op de parkeerplaatsen worden achtergelaten. Er mag niets buiten het voertuig uitsteken.
  Voor een voertuig met aanhangwagen geldt het normale parkeertarief, vermeerderd met 100 %.
  Aanhangwagens (in de ruimste zin van het woord) mogen tegen abonnementsvoorwaarden (minstens één maand) worden geparkeerd, enkel als dat uitdrukkelijk in een overeenkomst vermeld staat.
  § 12. Tijdens het parkeren mag geen persoon of dier zich in het voertuig ophouden.
  § 13. Er mag geen enkel waardevol, gevaarlijk, schadelijk of hinderlijk voorwerp in het voertuig achterblijven.
  § 14. De tarieven vermelden de prijzen voor het gebruik van de parkings van de NMBS. Het tarief is aangeplakt aan de ingang van de parking. De berekening geschiedt per kalenderdag en per ingenomen plaats. Zo een automatisch systeem het toelaat, kan de prijs worden berekend voor de werkelijke parkeertijd, dit met een minimum van 1 uur.
  §15. Er wordt van uitgegaan dat de eigenaars van de voertuigen, die zich in de parking bevinden, akkoord gaan met het parkeerreglement van de NMBS. De personen die zich op de parking begeven, moeten zich eveneens houden aan dat reglement.
  Gebruik van de NMBS-fietsenparkings, beheerd door de NMBS

Artikel 87 a) Algemeenheden
  § 1. De NMBS stelt de tarieven vast voor het gebruik van de betalende fietsenparkings :
  a) per kalenderdag;
  b) door middel van een maandelijks-, driemaandelijks- en jaarlijks abonnementstarief. De geldigheidstermijn van deze abonnementen neemt een aanvang op gelijk welke dagen, over te laten aan de keuze van de klant.
  § 2. In het geval van opzegging van het abonnement, gelden de terugbetalingsregels vastgelegd in artikel 23 (terugbetaling van treinkaarten).
  c) Huishoudelijk reglement
  § 1. De NMBS verbindt er zich toe alleen stallingsruimte ter beschikking van de gebruikers te stellen en is in geen enkel opzicht aansprakelijk als bewaarder.
  § 2. De NMBS wijst elke aansprakelijkheid af, in welke hoedanigheid en om welke reden dan ook, uit hoofde van schade, van welke aard ook, aan een (brom-)fiets of zijn toebehoren in haar fietsenstalling, met name wegens ongevallen, diefstallen, braak, brand, vandalisme enz.
  De NMBS is alleen aansprakelijk in geval van fout van haar aangestelden. De schadevergoeding die haar kan worden opgelegd mag in geen geval meer bedragen dan het bij Bundel II vastgestelde bedrag. Kosteloos gebruik van de fietsenstalling kan nooit aanleiding geven tot enige schadevergoeding.
  De NMBS licht er de gebruiker over in dat hij verplicht is de (brom-)fiets met een degelijk slot te beveiligen.
  § 3. 1° Voor de fietsenstallingen met een automatisch controlesysteem moet de abonnee in het bezit zijn van een aan het toezichtsloket afgeleverde kaart. Met deze kaart kan hij de toegangsdeur zowel bij het binnenkomen als bij het buitengaan openen.
  De toevallige gebruiker moet het vastgestelde bedrag (minimum één dag) betalen aan de toezichter (of aan een betaalautomaat). Hij ontvangt dan een kaart (of munt) waarmee hij de toegangsdeur kan openen.
  2° In stallingen waar toezichters controleren of het stallingsgeld betaald werd, is de abonnee verplicht zijn stallingskaart aan het kader van de fiets aan te brengen. Bovendien moet hij zijn stallingskaart tonen zodra een toezichter erom vraagt.
  Elke vervallen of op een onrechtmatige manier gebruikte kaart wordt bij de controle ingehouden. Misbruik van een kaart wordt gerechtelijk vervolgd.
  Verlies of beschadiging van een kaart moet onmiddellijk worden gemeld aan de stationsleiding.
  Voor het vervangen van een verloren of beschadigde abonnementskaart wordt het bedrag voor het vernieuwen van het abonnement aangerekend.
  Elke abonnee die bij het binnenkomen of buitengaan niet in het bezit is van zijn abonnementskaart, wordt als een toevallige klant beschouwd en is verplicht de vastgestelde dagprijs van de toevallige gebruiker te betalen.
  § 4. De gebruiker kent aan de stationsleiding het recht toe zijn (brom-)fiets te verplaatsen of weg te halen zonder dat hij op enige schadevergoeding aanspraak kan maken, als dat om exploitatieredenen noodzakelijk is of als zijn (brom-)fiets niet op de daartoe bestemde plaatsen gestald is. Dit geldt onder meer voor (brom-)fietsen die meer dan 45 dagen in de stalling staan zonder dat de stationsleiding hierover schriftelijk op de hoogte gebracht is.
  (Brom-)fietsen onbeheerd achtergelaten in de stalling tijdens een periode van meer dan 45 dagen dienen door de NMBS aan de administratie der domeinen te worden overgedragen.
  § 5. De gebruiker heeft toegang tot de stalling gedurende de openingstijden, behalve wanneer er andere bepalingen gelden.
  De gebruiker mag de stalling enkel in om er zijn (brom-)fiets te plaatsen of af te halen.
  De stationsleiding behoudt zich als enige het recht voor om de openings- en sluitingstijden van de fietsenstalling vast te stellen en bekend te maken via affiches.
  § 6. De gebruiker moet zich houden aan de mondelinge richtlijnen van het toezichtspersoneel.
  § 7. De (brom-)fietsen moeten stapvoets binnengebracht of afgehaald worden. De verplichte richting en andere aanduidingen moeten in acht worden genomen.
  § 8. Er mag buiten de toegelaten (brom-)fiets geen enkel ander voorwerp van welke aard ook in de stallingsplaatsen worden achtergelaten.
  § 9. De tarieven vermelden de prijzen voor het gebruik van de fietsenstallingen van de NMBS. Het tarief is aangeplakt aan de ingang van de stalling. De berekening geschiedt per kalenderdag en per ingenomen plaats.
  § 10. Er wordt van uitgegaan dat de eigenaars van de (brom-)fietsen die zich in de fietsenstallingen bevinden, akkoord gaan met het stallingsreglement van de NMBS. De personen die zich in de stalling begeven, moeten zich eveneens houden aan dat reglement.
  Bagagekluizen

Artikel 88 § 1. Het is verboden volgende goederen in de bagagekluizen te plaatsen :
  - Gevaarlijke stoffen en voorwerpen zoals geladen wapens, ontplofbare of ontvlambare stoffen en voorwerpen, brandverwekkende, giftige, radioactieve en bijtende stoffen, alsook onwelruikende of besmettelijk voorwerpen;
  - Levende dieren.
  § 2. De NMBS treedt niet als bewaarnemer op. Zij stelt de kluizen slechts ter beschikking van de gebruiker. Deze blijft volledig en uitsluidend verantwoordelijk voor de gedeponeerde goederen. De NMBS is niet verantwoordelijk in geval van verlies, diefstal of beschadiging.
  § 3. Het huurgeld voor het gebruik van de kluizen geldt voor een periode van 24 uur. Na het verstrijken van deze periode moet voor een nieuwe ondeelbare periode van 24 uur worden betaald.
  § 4. Voorwerpen die na 72 uur niet weggenomen zijn, worden ambtshalve naar het gewone bagagedepot overgebracht. Van dat ogenblik af gelden voor deze voorwerpen het tarief en de voorwaarden voor bagagebewaargeving.
  § 5. Voorwerpen die niet binnen de 6 maanden worden afgehaald, worden door de depothouder gerechtelijk verkocht of aan de Domeinen overgemaakt.
  Reischeque

Artikel 89 § 1. De reischeque wordt te koop aangeboden aan particulieren of bedrijven die aan vrienden of kennissen een geschenk wensen aan te bieden. De reischeque bestaat in de vorm van verschillende aankoopbons met een verschillende waarde waarvan het bedrag gepubliceerd is in Bundel II. Een reischeque is geen vervoerbewijs.
  § 2. De cheque is één jaar geldig, te rekenen vanaf zijn afgiftedatum. Hij wordt aanvaard in elk Belgisch station waar verkooppersoneel aanwezig is, voor de aankoop van elk product dat aan het loket wordt verkocht (binnenlandse/internationale biljetten in 1e of 2e klas, telefoonkaarten,...)
  De reischeque wordt niet aanvaard als betaalmiddel in de treinen.
  § 3. De waarden van het(de) aangekochte vervoerbewijs(-bewijzen) moet hoger of gelijk zijn aan de waarde van de ter betaling afgegeven cheque(s).
  Gebruik van de faciliteiten die in bepaalde stations ter beschikking gesteld worden van personen met een handicap

Artikel 90 Elke gehandicapte persoon kan gebruik maken van volgende faciliteiten :
  1. Gebruik van de goederenliften in de stations;
  2. Toelating om de sporen over te steken via de dienstovergangen die normaal voorbehouden zijn aan het stationspersoneel;
  3. Plaats nemen met een rolstoel in het bagagerijtuig of op de platformen van de reizigerstreinen;
  4. Gebruik van mobiele laadbruggen om gemakkelijk in en uit de trein te gaan.
  De gehandicapte draagt evenwel steeds de volledige verantwoordelijkheid bij het laden, overladen, lossen en vastzetten van de gebruikte rolwagen, hetzij hij dit zelf doet, hetzij dit gebeurt door een begeleider of zelfs met de welwillende medewerking van een spoorwegbediende, buiten het kader van zijn functies.
  Van de faciliteiten vermeld onder punt 1, 2 en 4 mag in geen geval gebruik gemaakt worden zonder hulp van een NMBS-bediende.
  De aanvragen voor het gebruik van deze faciliteiten dienen aan het station van vertrek overgemaakt te worden 24 uur vóór elke treinreis. De NMBS behoudt zich het recht voor te voldoen aan deze aanvraag, voor zover de dienstnoodwendigheden dit toelaten.

  BIJLAGEN.

Artikel N1 Bijlage I. INDEX VAN DE GEBRUIKTE TERMEN EN HUN DEFINITIE

  Administratiekosten     - de bij Bundel II vastgestelde afhouding bij
                            terugbetaling van biljetten en van andere
                            vervoerbewijzen;
                          - het bij Bundel II vastgestelde bedrag dat moet
                            worden betaald in geval van een vergeten of
                            vervallen trein- of reductiekaart.
  Begeleide bagage          handbagage en fietsen/tandems die mogen vervoerd
                            worden.
  Biljet 'Via'              biljet dat het recht geeft een traject af te
                            leggen dat een bepaald door de reiziger aangeduid
                            station passeert (station 'Via') en dat een
                            enkele reisonderbreking toestaat in dit door de
                            reiziger opgegeven station.
  Forfaitair bedrag         het bij Bundel II vastgestelde supplement dat in
                            geval van onregelmatigheid moet worden betaald.
  Handbagage                gemakkelijk draagbare voorwerpen die de reizigers
                            met zich in de rijtuigen meenemen alsook
                            opgesloten onschadelijke kleine huisdieren.
  Knooppunt                 station waar twee of meer NMBS-lijnen samenkomen.
  Maakloon                  het bij Bundel II vastgestelde bedrag voor de
                            aanmaak van :
                            - een regelingsbiljet;
                            - een Treinkaart;
                            - een duplicaat van een Treinkaart;
                            - een voorrangskaart voor het innemen van een
                              zitplaats in de treinen;
                             - een reductiekaart Grote Gezinnen;
                             - een kaart " gratis begeleider ".
  Nachtelijke onderbreking
  van de treindienst         dit is het moment waarop de laatste trein op een
                             genomen lijn zijn traject beeindigt, zoals dit
                             in de dienstregeling van het Spoorboekje voor
                             een bepaalde dag wordt weergegeven.
  Net                        het geheel van geexploiteerde lijnen die deel
                             uitmaken van het binnenlands verkeer, de
                             grenspunten inbegrepen.
  Normale prijs              prijs waarop de reiziger aanspraak kan maken op
                             grond van vaderlandslievende, sociale,
                             professionele of commerciele redenen vooraleer
                             hij in de trein stapt.
  Reisonderbreking           er is sprake van reisonderbreking wanneer de
                             reiziger de eerste aansluitende trein, die hem
                             het vlugst ter bestemming kan brengen,
                             vrijwillig laat voorbijrijden.
  Reizigers                  hiermee worden zowel vrouwen, mannen als
                             kinderen bedoeld.
  Station                    de in het binnenlands Spoorboekje vermelde
                             plaats waar reizigers kunnen in- of uitstappen.
  Station 'Via'              station waar de reiziger de mogelijkheid heeft
                             de reis te onderbreken indien hij houder is van
                             een Biljet 'Via'.
  Tarieven                   geheel van Algemene Vervoersvoorwaarden
                             (Bundel I) en prijzen (Bundel II).
  Traject                    de reisweg begrepen tussen de plaats waar de
                             reiziger zijn reis aanvangt en de bestemming
                             waar hij zijn reis wenst te beeindigen.
  Vervoermaatschappijen      - NMBS : Nationale Maatschappij der Belgische
                                      Spoorwegen.
                             - DE LIJN : Vlaamse Vervoermaatschappij
                             - TEC : Societe Regionale Wallonne du Transport
                             - MIVB : Maatschappij voor Intercommunaal
                                      Vervoer te Brussel.
  Volle prijs                Prijs zonder reductie, gepubliceerd in
                             Bundel II.
  Werkdagen                  Van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de
                             wettelijke feestdagen.
  Zone                       Geheel van stations gegroepeerd in een
                             getarifeerd punt.



Artikel N2 Bijlage II. - LIJST VAN DE ZONES

      Zone                    Stations die behoren tot de zone
       -                                      -
  Aalst            Aalst, Aalst-Kerrebroek, Erembodegem
  Antwerpen        Antwerpen-Berchem Antwerpen-Centraal, Antwerpen-Dam,
                   Antwerpen-Oost, Antwerpen-Zuid.
  Brugge           Brugge, Brugge-Sint-Pieters
  Brussel          Sint-Agatha-Berchem, Bockstael, Bosvoorde, Boondaal,
                   Bordet, Brussel-Centraal, Brussel-Kapellekerk, Brussel-
                   Congres, Brussel-Zuid, Brussel-Noord, Brussel-Luxemburg,
                   Brussel-Schuman, Delta, Etterbeek, Evere, Vorst-Oost,
                   Vorst-Zuid, Haren, Haren-Zuid, Jette, Meiser, Merode,
                   Moensberg, Schaarbeek, St.-Job, Ukkel-Kalevoet, Ukkel-
                   Stalle, Watermaal.
  Charleroi        Charleroi-Ouest, Charleroi-Sud, Couillet, Lodelinsart,
                   Marchienne-au-Pont, Marchienne-Zone
  Denderleeuw      Denderleeuw, Iddergem, Welle
  Dendermonde      Dendermonde, Sint-Gillis
  Gent             Drongen, Gentbrugge, Gent-Dampoort, Gent-Sint-Pieters,
                   Wondelgem
  Halle            Buizingen, Halle, Lembeek
  Hasselt          Hasselt, Kiewit
  Huy              Huy, Statte
  Knokke           Duinbergen, Heist, Knokke
  La Louviere      Bracquegnies, La Louviere-Centre, La Louviere-Sud
  Leuven           Heverlee, Leuven
  Liege            Angleur, Bressoux, Chenee, Liege-Guillemins, Liege-
                   Jonfosse, Liege-Palais, Sclessin
  Marche           Aye, Marche-en-Famenne, Marloie
  Mechelen         Mechelen, Mechelen-Nekkerspoel
  Mons             Mons, Nimy
  Mouscron         Herseaux, Mouscron
  Namur            Flawinne, Jambes, Jambes-Est, Namur, Ronet
  Verviers         Verviers-Central, Verviers-Palais



Artikel N3 Bijlage III. - LIJST VAN DE AGGLOMERATIES

  Agglomeraties         Stations die behoren tot de agglomeratie
        -                                  -
  Antwerpen      Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal, Antwerpen-Dam,
                 Antwerpen-Noorderdokken, Antwerpen-Oost, Antwerpen-Zuid,
                 Ekeren, Hoboken-Polder, Luchtbal, Mortsel, Mortsel-
                 Deurnesteenweg, Mortsel-Oude God, Sint-Mariaburg.
  Charleroi      Charleroi-Ouest, Charleroi-Sud, Chatelet, Couillet,
                 Lodelinsart, Marchienne-au-Pont, Marchienne-Zone, Roux.
  Gent           Drongen, Gentbrugge, Gent-Dampoort, Gent-St-Pieters,
                 Merelbeke, Wondelgem.
  Liege          Angleur, Ans, Bressoux, Chenee, Flemalle-Grande, Flemalle-
                 Haute, Herstal, Jemeppe-sur-Meuse, Leman, Liege-Guillemins,
                 Liege-Jonfosse, Liege-Palais, Liers, Milmort, Pont-de-
                 Seraing, Sclessin.
  Brussel        Sint-Agatha-Berchem, Bockstael, Bosvoorde, Boondaal, Bordet,
                 Brussel-Centraal, Brussel-Kapellekerk, Brussel-Congres,
                 Brussel-Zuid, Brussel-Noord, Brussel-Luxemburg, Brussel-
                 Schuman, Delta, Etterbeek, Evere, Vorst-Oost, Vorst-Zuid,
                 Haren, Haren-Zuid, Jette, Meiser, Merode, Moensberg,
                 Schaarbeek, St.-Job, Ukkel-Kalevoet, Ukkel-Stalle,
                 Watermaal.