Overeenkomst tot beëindiging van bilaterale investeringsverdragen tussen de lidstaten van de Europese Unie, gedaan te Brussel op 5 mei 2020

Datum :
05-05-2020
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
6 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2022A20788

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Sectie 1. DEFINITIES
Artikel 1 - Definities
  Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
  1) "Bilateraal Investeringsverdrag": alle in bijlage A of B genoemde investeringsverdragen;
  2) "Arbitrageprocedures": alle procedures voor een scheidsgerecht dat is opgericht om een geschil tussen een investeerder uit een lidstaat van de Europese Unie en een andere lidstaat van de Europese Unie te beslechten in overeenstemming met een Bilateraal Investeringsverdrag;
  3) "Arbitragebeding": een beding inzake arbitrage tussen investeerder en staat dat is neergelegd in een Bilateraal Investeringsverdrag dat in Arbitrageprocedures voorziet;
  4) "Beëindigde Arbitrageprocedures": alle Arbitrageprocedures die zijn geëindigd met een schikkingsovereenkomst of met een definitieve uitspraak die vóór 6 maart 2018 is gedaan en waarbij:
  a) vóór 6 maart 2018 op regelmatige wijze aan de uitspraak uitvoering is gegeven, ook al is een daarmee verband houdende vordering tot betaling van gerechtskosten nog niet uitgevoerd of ten uitvoer gelegd, en er op 6 maart 2018 geen betwistings-, heroverwegings-, seponerings-, vernietigings-, tenuitvoerleggings-, herzienings- of andere soortgelijke procedure in verband met een dergelijke definitieve uitspraak aanhangig was, of
  b) de uitspraak vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst was geseponeerd of vernietigd;
  5) "Aanhangige Arbitrageprocedures": alle Arbitrageprocedures die vóór 6 maart 2018 zijn ingeleid en die niet in aanmerking komen als Beëindigde Arbitrageprocedures, ongeacht het stadium waarin deze zich op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst bevinden;
  6) "Nieuwe Arbitrageprocedures": alle Arbitrageprocedures die op of na 6 maart 2018 zijn ingeleid;
  7) "Horizonclausule": elke bepaling in een Bilateraal Investeringsverdrag die gedurende een verdere periode de bescherming verlengt van investeringen die vóór de datum van beëindiging van dat verdrag zijn gedaan.

Sectie 2. BEPALINGEN BETREFFENDE DE BEEINDIGING VAN BILATERALE INVESTERINGSVERDRAGEN
Artikel 2 - Beëindiging van Bilaterale Investeringsverdragen
  1. De in bijlage A genoemde Bilaterale Investeringsverdragen worden beëindigd in overeenstemming met de voorwaarden van deze overeenkomst.
  2. Om meer zekerheid te bieden, worden de Horizonclausules van de in bijlage A genoemde Bilaterale Investeringsverdragen beëindigd in overeenstemming met lid 1 van dit artikel en hebben zij geen rechtsgevolgen.

Artikel 3 - Beëindiging van mogelijke gevolgen van Horizonclausules
  Horizonclausules van de in bijlage B genoemde Bilaterale Investeringsverdragen worden beëindigd door deze overeenkomst en hebben geen rechtsgevolgen, in overeenstemming met de voorwaarden van deze overeenkomst.

Artikel 4 - Gemeenschappelijke bepalingen
  1. De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat Arbitragebedingen strijdig zijn met de EU-Verdragen en derhalve geen toepassing kunnen vinden. Als gevolg van deze onverenigbaarheid tussen Arbitragebedingen en de EU-Verdragen kan vanaf de datum waarop de laatste van de partijen bij een Bilateraal Investeringsverdrag een lidstaat van de Europese Unie werd, het Arbitragebeding in een dergelijk Bilateraal Investeringsverdrag niet als rechtsgrondslag voor Arbitrageprocedures dienen.
  2. De beëindiging in overeenstemming met artikel 2 van de in bijlage A genoemde Bilaterale Investeringsverdragen en de beëindiging in overeenstemming met artikel 3 van Horizonclausules van de in bijlage B genoemde Bilaterale Investeringsverdragen worden voor elk dergelijk verdrag van kracht zodra deze overeenkomst voor de betrokken Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomstig artikel 16 in werking treedt.

Sectie 3. BEPALINGEN BETREFFENDE VORDERINGEN OP GROND VAN BILATERALE INVESTERINGSVERDRAGEN
Artikel 5 - Nieuwe Arbitrageprocedures
  Arbitragebedingen dienen niet als rechtsgrondslag voor Nieuwe Arbitrageprocedures.

Artikel 6 - Beëindigde Arbitrageprocedures
  1. Onverminderd artikel 4 doet deze overeenkomst geen afbreuk aan Beëindigde Arbitrageprocedures. Deze procedures worden niet heropend.
  2. Daarnaast doet deze overeenkomst geen afbreuk aan elke overeenkomst om een geschil ten aanzien waarvan vóór 6 maart 2018 een Arbitrageprocedure is ingeleid, in der minne te schikken.

Artikel 7 - Plichten van de Overeenkomstsluitende Partijen in verband met Aanhangige Arbitrageprocedures en Nieuwe Arbitrageprocedures
  Ingeval de Overeenkomstsluitende Partijen partijen zijn bij Bilaterale Investeringsverdragen op grond waarvan Aanhangige Arbitrageprocedures of Nieuwe Arbitrageprocedures zijn ingeleid, zijn zij ertoe gehouden:
  a) in onderlinge samenwerking en met gebruikmaking van de verklaring in bijlage C, scheidsgerechten te informeren over de rechtsgevolgen van het Achmea-arrest zoals beschreven in artikel 4; en
  b) ingeval zij partij zijn in een gerechtelijke procedure betreffende een arbitrale uitspraak die op grond van een Bilateraal Investeringsverdrag is gedaan, de bevoegde nationale rechter - ook als het om een rechter uit een derde land gaat - te vragen om, al naargelang het geval, de arbitrale uitspraak te seponeren of te vernietigen, dan wel zich te onthouden van de erkenning of tenuitvoerlegging ervan.

Artikel 8 - Overgangsmaatregelen in verband met Aanhangige Arbitrageprocedures
  1. Indien een investeerder partij is in een Aanhangige Arbitrageprocedure en de maatregel die het voorwerp van het geschil uitmaakt niet bij de bevoegde nationale rechter is aangevochten, zijn de overgangsmaatregelen van de artikelen 9 en 10 van toepassing.
  2. Wanneer vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een definitieve uitspraak wordt gedaan waarin wordt vastgesteld dat de bestreden maatregel niet onder het betrokken Bilaterale Investeringsverdrag valt of dat Bilaterale Investeringsverdrag niet schendt, zijn de in dit artikel bedoelde overgangsmaatregelen niet van toepassing.
  3. Indien de betrokken Overeenkomstsluitende Partij in het kader van een Aanhangige Arbitrageprocedure tegenvorderingen heeft ingesteld, zijn dit artikel en de artikelen 9 en 10 van overeenkomstige toepassing op die vorderingen.
  4. De betrokken Overeenkomstsluitende Partij en de investeerder kunnen ook overeenstemming bereiken over een andere passende beslechting van het geschil, zoals onder meer een minnelijke schikking, op voorwaarde dat de oplossing in overeenstemming is met het Unierecht.

Artikel 9 - Gestructureerde dialoog voor Aanhangige Arbitrageprocedures
  1. Een investeerder die partij is in een Aanhangige Arbitrageprocedure, kan de bij deze procedure betrokken Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig dit artikel verzoeken een schikkingsprocedure in te leiden op voorwaarde dat:
  a) de Aanhangige Arbitrageprocedure is opgeschort op grond van een verzoek in die zin door de investeerder; en
  b) indien in de Aanhangige Arbitrageprocedure reeds een uitspraak is gedaan maar deze nog niet definitief ten uitvoer is gelegd of uitgevoerd, de investeerder toezegt geen procedure voor de erkenning, uitvoering, tenuitvoerlegging of betaling ervan in een lidstaat of een derde land in te leiden, dan wel, indien een dergelijke procedure reeds is ingeleid, te vragen dat deze wordt opgeschort.
  De betrokken Overeenkomstsluitende Partij antwoordt binnen twee maanden schriftelijk in overeenstemming met de leden 2, 3 en 4.
  Een Partij kan een investeerder die bij een Aanhangige Arbitrageprocedure is betrokken, ook verzoeken overeenkomstig dit artikel een schikkingsprocedure in te leiden. De investeerder kan dit verzoek binnen twee maanden schriftelijk aanvaarden, mits de in de eerste alinea, onder a) en b), beschreven voorwaarden zijn vervuld.
  In voorkomend geval moet in het antwoord door de betrokken Overeenkomstsluitende Partij of in de aanvaarding door de investeerder worden vermeld dat de schikkingsprocedure daarbij is ingeleid.
  2. Een schikkingsprocedure mag enkel worden ingeleid binnen zes maanden na de beëindiging, overeenkomstig artikel 2 of 3 van deze overeenkomst, van het Bilaterale Investeringsverdrag op grond waarvan de Aanhangige Arbitrageprocedure is ingeleid, door overeenkomstig lid 1 van dit artikel daarom te verzoeken.
  3. Er wordt een schikkingsprocedure ingeleid indien het HvJ-EU of een nationale rechter in een in kracht van gewijsde gegane beslissing heeft geoordeeld dat de staatsmaatregel die in de in lid 1 bedoelde procedure wordt bestreden, het Unierecht schendt.
  4. Er wordt geen schikkingsprocedure ingeleid indien het HvJ-EU of een nationale rechter in een in kracht van gewijsde gegane beslissing heeft geoordeeld dat de staatsmaatregel die in de in lid 1 bedoelde procedure wordt bestreden, het Unierecht niet schendt. Hetzelfde geldt indien de Europese Commissie een definitief geworden besluit heeft vastgesteld waarin wordt geoordeeld dat de maatregel het Unierecht niet schendt.
  5. Ingeval een gerechtelijke procedure aanhangig is die ten doel heeft een in lid 3 of 4 bedoelde beslissing te verkrijgen, stelt de betrokken Overeenkomstsluitende Partij de investeerder in zijn in lid 1 bedoelde antwoord van dit feit in kennis. De inleiding van de schikkingsprocedure wordt opgeschort totdat de gerechtelijke procedure in een in kracht van gewijsde gegane beslissing is uitgemond. De betrokken Overeenkomstsluitende Partij stelt de investeerder binnen twee weken van een dergelijke beslissing in kennis. Hetzelfde geldt indien de Europese Commissie een besluit heeft vastgesteld dat nog niet definitief is geworden.
  6. Er kan een schikkingsprocedure worden ingeleid indien een mogelijke schending van het Unierecht die wordt veroorzaakt door de staatsmaatregel die in de in lid 1 bedoelde procedure wordt bestreden, kan worden vastgesteld en noch lid 3, noch lid 4 van toepassing is.
  7. Op de schikkingsprocedure wordt toezicht uitgeoefend door een onpartijdige facilitator met de bedoeling buiten gerecht en arbitrage om tussen de partijen tot een minnelijke, rechtmatige en billijke schikking te komen van het geschil dat het voorwerp van de Arbitrageprocedure uitmaakt. De schikkingsprocedure is onpartijdig en vertrouwelijk. Elke partij in de schikkingsprocedure heeft het recht haar standpunten kenbaar te maken.
  8. De facilitator wordt aangewezen in onderlinge overeenstemming tussen de investeerder en de betrokken Overeenkomstsluitende Partij die als verweerder in de desbetreffende Aanhangige Arbitrageprocedure optreedt. De facilitator wordt gekozen uit personen wier onafhankelijkheid en onpartijdigheid boven elke twijfel verheven is en die over de nodige kwalificaties, waaronder een grondige kennis van het Unierecht, beschikken. De facilitator is geen onderdaan van de lidstaat waarin de investering heeft plaatsgevonden en evenmin van de lidstaat van herkomst van de investeerder, en verkeert niet in een belangenconflict. Indien binnen een maand na de inleiding van de schikkingsprocedure geen onderlinge overeenstemming over de keuze van een onpartijdige facilitator wordt bereikt, verzoekt de investeerder of de betrokken Overeenkomstsluitende Partij die als verweerder in de desbetreffende Aanhangige Arbitrageprocedure optreedt, de directeur-generaal van de Juridische Dienst van de Europese Commissie een voormalig lid van het Hof van Justitie van de Europese Unie aan te wijzen, die, na raadpleging van elke partij bij het geschil, een persoon aanstelt die aan de in dit lid beschreven criteria voldoet. In bijlage D is een indicatieve vergoedingsregeling voor de facilitator vastgelegd.
  9. De facilitator vraagt de investeerder en de lidstaat waarin de investering heeft plaatsgevonden, binnen twee maanden na de aanstelling van de facilitator schriftelijke opmerkingen in te dienen. Indien de schikkingsprocedure op grond van lid 6 is ingeleid, kan de facilitator de Europese Commissie vragen binnen twee maanden advies uit te brengen over de desbetreffende kwesties die met het Unierecht verband houden.
  10. De facilitator organiseert op onpartijdige wijze de schikkingsonderhandelingen en staat de partijen bij opdat uiterlijk zes maanden na de aanstelling van de facilitator, dan wel na een eventueel door de partijen overeen te komen langere termijn, een minnelijke schikking wordt bereikt. De partijen nemen te goeder trouw deel aan dat proces. De facilitator houdt daarbij terdege rekening met zowel de beslissingen van het HvJ-EU of een nationale rechter, als met besluiten van de Europese Commissie die definitief zijn geworden, alsmede met het in de laatste zin van lid 9 bedoelde advies. De facilitator houdt ook rekening met de maatregelen die de betrokken Overeenkomstsluitende Partij heeft getroffen om aan de desbetreffende beslissingen van het HvJ-EU gevolg te geven, en met de jurisprudentie van het HvJ-EU met betrekking tot de omvang van schadeloosstellingen uit hoofde van het Unierecht.
  11. Indien binnen de in lid 10 genoemde termijn geen minnelijke schikking wordt bereikt, stellen de partijen in de procedure binnen een maand een voor hen aanvaardbare schikking voor. Elk voorstel wordt onverwijld schriftelijk aan de andere partij in de procedure meegedeeld voor het maken van opmerkingen. De facilitator organiseert verdere onderhandelingen op die basis met de bedoeling een wederzijds aanvaardbare oplossing voor het geschil te vinden.
  12. Binnen een maand na de mededeling van de voorstellen en rekening houdend met de in lid 11 bedoelde verdere gedachtewisseling doet de facilitator een definitief schriftelijk voorstel voor een gewijzigde minnelijke schikking. Binnen een maand na ontvangst van dat voorstel beslist elke partij in de procedure of zij het definitieve voorstel aanvaardt en deelt zij die beslissing schriftelijk mee aan de andere partij.
  13. Indien een partij in de procedure het definitieve voorstel niet aanvaardt, verstrekt zij de andere partij in de procedure onverwijld een schriftelijke uiteenzetting van de redenen daarvoor, waarbij daaruit, waar nodig, vertrouwelijke informatie wordt verwijderd. Elke partij in de procedure draagt haar eigen kosten en de helft van de vergoedingen voor de facilitator en in verband met de logistiek van de schikkingsprocedure.
  14. Indien overeenstemming over de voorwaarden van de schikking wordt bereikt, aanvaarden de partijen in de procedure deze voorwaarden onverwijld op juridisch bindende wijze. De voorwaarden van de schikking:
  a) moeten:
  i) een op de investeerder rustende verplichting omvatten om de arbitragevordering in te trekken of om van de uitvoering van een reeds gedane maar nog niet definitief ten uitvoer gelegde of uitgevoerde uitspraak af te zien, dan wel, in voorkomend geval, om rekening te houden met elke compensatie die eerder in de Aanhangige Arbitrageprocedure is betaald teneinde dubbele compensatie te vermijden, en
  ii) een verbintenis omvatten om af te zien van de inleiding van Nieuwe Arbitrageprocedures, en
  b) kunnen een bepaling omvatten waarin afstand wordt gedaan van alle andere rechten en vorderingen in verband met de maatregel die het voorwerp van de in lid 1 bedoelde procedure uitmaakt.

Artikel 10 - Toegang tot de nationale rechtbanken
  1. Een investeerder heeft binnen de in lid 2 bedoelde termijn recht op toegang tot de rechtsmiddelen uit hoofde van het nationale recht tegen een in een Aanhangige Arbitrageprocedure bestreden maatregel, ook al zijn de nationale termijnen voor het instellen van een vordering verstreken, op voorwaarde dat:
  a) de investeerder de Aanhangige Arbitrageprocedure intrekt en afstand doet van alle rechten en vorderingen uit hoofde van het desbetreffende Bilaterale Investeringsverdrag, dan wel afziet van de uitvoering van een reeds gedane maar nog niet definitief ten uitvoer gelegde of uitgevoerde uitspraak en zich ertoe verbindt af te zien van de inleiding van een Nieuwe Arbitrageprocedure:
  i) binnen zes maanden na de beëindiging van het Bilaterale Investeringsverdrag op grond waarvan de Aanhangige Arbitrageprocedure is ingeleid, ingeval geen gebruik is gemaakt van de gestructureerde dialoog waarin artikel 9 voorziet;
  ii) binnen zes maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de betrokken Overeenkomstsluitende Partij het verzoek van de investeerder afwijst om overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 6, een gestructureerde dialoog aan te gaan; of
  iii) binnen zes maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de laatste van de partijen overeenkomstig artikel 9, lid 12, haar beslissing meedeelt, ingeval is gebruikgemaakt van de gestructureerde dialoog waarin artikel 9 voorziet;
  b) van de toegang tot de nationale rechter zal worden gebruikgemaakt om een vordering op grond van het nationale of het Unierecht in te stellen; en
  c) in voorkomend geval, geen schikkingsovereenkomst is bereikt als gevolg van de gestructureerde dialoog waarin artikel 9 voorziet.
  2. De krachtens lid 1 geldende nationale termijnen voor de toegang tot de nationale rechter worden geacht aan te vangen op de datum waarop de investeerder zich uit de desbetreffende Aanhangige Arbitrageprocedure terugtrekt, dan wel overeenkomstig lid 1, onder a), afziet van de uitvoering van een reeds gedane maar nog niet definitief ten uitvoer gelegde of uitgevoerde uitspraak en zich ertoe verbindt af te zien van de inleiding van een Nieuwe Arbitrageprocedure, al naargelang het geval; de duur van deze termijnen is die welke bij het toepasselijke nationale recht wordt voorgeschreven.
  3. Om meer zekerheid te bieden, worden de bepalingen van op grond van deze overeenkomst beëindigde Bilaterale Investeringsverdragen geacht geen deel uit te maken van het toepasselijke recht in procedures die op grond van deze overeenkomst bij een nationale rechter zijn ingeleid.
  4. Om meer zekerheid te bieden, mag het bepaalde in dit artikel niet worden uitgelegd als de creatie van nieuwe rechtsmiddelen die uit hoofde van het toepasselijke nationale recht niet beschikbaar zouden zijn voor de investeerder.
  5. De nationale rechter houdt rekening met elke compensatie die eerder in de Aanhangige Arbitrageprocedure is betaald teneinde dubbele compensatie te vermijden.

Sectie 4. SLOTBEPALINGEN
Artikel 11 - Depositaris
  1. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie treedt op als depositaris van deze overeenkomst.
  2. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie stelt de Overeenkomstsluitende Partijen in kennis van:
  a) elk besluit inzake voorlopige toepassing overeenkomstig artikel 17;
  b) de nederlegging van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring overeenkomstig artikel 15;
  c) de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst krachtens artikel 16, lid 1;
  d) de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst voor elke Overeenkomstsluitende Partij krachtens artikel 16, lid 2.
  3. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie maakt deze overeenkomst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 12 - Bijlagen
  1. De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integrerend onderdeel daarvan.
  2. Indien een in bijlage A genoemd Bilateraal Investeringsverdrag niet van kracht is op de datum waarop deze overeenkomst voor de desbetreffende Overeenkomstsluitende Partijen in werking treedt, maar indien vóór de beëindiging van dit verdrag gedane investeringen op grond van de in het verdrag opgenomen Horizonclausule nog wel binnen de werkingssfeer ervan kunnen vallen, wordt het als een in bijlage B genoemd Bilateraal Investeringsverdrag beschouwd.

Artikel 13 - Voorbehouden
  Bij deze overeenkomst kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 14 - Geschillenbeslechting
  1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst worden, indien mogelijk, in der minne geschikt.
  2. Indien een geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen niet binnen een termijn van 90 dagen in der minne kan worden geschikt, wordt het geschil op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partijen bij het geschil overeenkomstig artikel 273 VWEU aan het HvJ-EU voorgelegd.
  3. Om meer zekerheid te bieden, vormt dit artikel een compromis tussen de Overeenkomstsluitende Partijen in de zin van artikel 273 VWEU.

Artikel 15 - Bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding
  Deze overeenkomst dient te worden bekrachtigd, goedgekeurd of aanvaard.
  De Overeenkomstsluitende Partijen leggen hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring neer bij de depositaris.

Artikel 16 - Inwerkingtreding
  1. Deze overeenkomst treedt in werking 30 kalenderdagen na de datum waarop de depositaris de tweede akte van bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding ontvangt.
  2. Voor elke Overeenkomstsluitende Partij die deze overeenkomst bekrachtigt, goedkeurt of aanvaardt na de inwerkingtreding ervan overeenkomstig lid 1, treedt hij in werking 30 kalenderdagen na de datum van neerlegging door deze Overeenkomstsluitende Partij van haar akte van bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding.
  3. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij die partij is in een Aanhangige Arbitrageprocedure deze overeenkomst bekrachtigt, goedkeurt of aanvaardt, stelt zij vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst voor die Partij, de andere partij in de procedure van dit feit in kennis. Deze kennisgeving bevat een vermelding of het desbetreffende Bilaterale Investeringsverdrag door die bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding is beëindigd, dan wel of de bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding door de andere Overeenkomstsluitende Partij bij dat verdrag nog niet heeft plaatsgevonden.

Artikel 17 - Voorlopige toepassing
  1. Overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen besluiten deze overeenkomst voorlopig toe te passen. De Overeenkomstsluitende Partijen stellen de depositaris van een dergelijk besluit in kennis.
  2. Wanneer beide partijen bij een Bilateraal Investeringsverdrag hebben besloten deze overeenkomst voorlopig toe te passen, worden de bepalingen van deze overeenkomst op dit verdrag van toepassing 30 kalenderdagen na de datum waarop het laatste besluit tot voorlopige toepassing is genomen.

Artikel 18 - Authentieke teksten
  Deze overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse en de Tsjechische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn, wordt neergelegd in het archief van de depositaris.
  

  BIJLAGEN.

Artikel N1
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. van 22-08-2022 p.63076)

Artikel N2
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. van 22-08-2022 p.63125)

Artikel N3
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. van 22-08-2022 p.63129)

Artikel N4
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. van 22-08-2022 p.63130)