Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de overname van personen die zonder vergunning in de Republiek Albanië of de Benelux-Staten verblijven, ondertekend te Den Haag op 9 juni 2005.

Datum :
09-06-2005
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
3 pagina's
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2007A15037

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 Voor de toepassing van dit Uitvoeringsprotocol wordt verstaan onder :
  - diplomatieke vertegenwoordiging : de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij op het grondgebied van de verzoekende Partij;
  - begeleider(s) : de door de verzoekende Partij aangewezen persoon (of personen), belast met de begeleiding van de over te nemen of door te geleiden persoon.

Artikel 2 1. Een verzoek om overname wordt per telefax of via elektronische weg en per post via de diplomatieke vertegenwoordiging ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.
  2. Voor de indiening van het verzoek om overname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als Bijlage 1 aan deze Overeenkomst is gehecht.
  3. Indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 6, lid (2), van de Overeenkomst volstaat een schriftelijke mededeling door middel van het formulier dat als Bijlage 1 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
  4. De verzoekende Partij wendt zich voor het verstrekken alsmede voor het verkrijgen van nadere inlichtingen met betrekking tot het ingediende verzoek om overname tot de diplomatieke vertegenwoordiging.

Artikel 3 1. Het antwoord op een verzoek om overname wordt per telefax of via elektronische weg en per post via de diplomatieke vertegenwoordiging overgemaakt aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.
  2. Voor de beantwoording van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in Bijlage 2 van dit Uitvoeringsprotocol bedoelde formulier.

Artikel 4 1. In geval van een positief antwoord op het verzoek om of overname, worden de voor terugkeer noodzakelijke reisdocumenten overeenkomstig artikels 2, lid (2), 3, lid (3), 4, lid (2) en 5, lid (4), van de Overeenkomst, onverwijld op naam van de over te dragen persoon gesteld en door de diplomatieke vertegenwoordiging aan de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij overhandigd.
  2. Op grond van artikel 2, lid (2), artikel 3, lid (3), artikel 4, lid (2) en artikel 5, lid (4), van de Overeenkomst wordt de aangezochte Partij, indien de diplomatieke vertegenwoordiging het gevraagde reisdocument niet binnen 14 kalenderdagen na de datum van ontvangst van het verzoek daartoe kan verstrekken, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument. De documenten die Partijen voor dit doel zullen gebruiken zijn als Bijlage 3 en 4 aan dit Uitvoeringsprotocol gehecht.

Artikel 5 1. De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij, via de diplomatieke vertegenwoordiging, per telefax of via elektronische weg, minimaal drie werkdagen vóór de geplande overdracht in kennis van haar voornemen daartoe over te gaan. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als Bijlage 1 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
  2. Indien de verzoekende Partij in de onmogelijkheid verkeert de over te nemen persoon binnen de in artikel 10, lid (3), van de Overeenkomst genoemde termijn van drie maanden over te dragen stelt zij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij, via de diplomatieke vertegenwoordiging, daarvan onverwijld in kennis. Zodra de effectieve overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij de aangezochte Partij daarvan in kennis, overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel, bedoelde procedure en termijnen.
  3. Ook al wordt geen enkele wijze van vervoer uitgesloten, overeenkomstig artikel 11, lid (2), van de Overeenkomst toch geschiedt de overdracht in beginsel door de lucht. Indien medische redenen vervoer over de weg of over zee rechtvaardigen, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij daarvan afzonderlijk melding op het in lid (1), van dit artikel, bedoelde formulier.

Artikel 6 1. Een verzoek om doorgeleiding wordt minimaal vijf dagen voor de geplande doorgeleiding per telefax of via elektronische weg ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als Bijlage 5 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
  2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij bericht binnen de vijf dagen, per telefax of via elektronische weg, of zij instemt met de doorgeleiding en het hiervoor geplande tijdstip, de plaats waar de grens wordt overschreden, de wijze van vervoer en het gebruik van begeleiders. Daartoe. wordt gebruik gemaakt van het in lid 1 van dit artikel, bedoelde formulier.
  3. Doorgeleiding geschiedt in beginsel door de lucht.

Artikel 7 1. Indien de verzoekende Partij ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Partij noodzakelijk acht, richt zij een daartoe strekkend verzoek aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij. Bij gelegenheid van het antwoord op het verzoek om doorgeleiding bericht de aangezochte Partij of zij kan voorzien in de gevraagde ondersteuning. Partijen maken daartoe gebruik van het formulier dat als bijlage 5 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en treden zo nodig nader met elkaar in overleg.
  2. Indien de betrokkene wordt begeleid, geschieden de bewaking en het aan boord brengen onder het gezag van de aangezochte Partij en, voor zover mogelijk, met ondersteuning van deze Partij.

Artikel 8 1. Bij de uitvoering van de doorgeleiding zijn de bevoegdheden van de begeleiders beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast kunnen de begeleiders, bij afwezigheid van terzake bevoegde ambtenaren van de aangezochte Partij of ter ondersteuning van deze ambtenaren, in reactie op een onmiddellijke en ernstige dreiging op redelijke en evenredige wijze optreden om te voorkomen dat de betrokkene vlucht, zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen veroorzaakt.
  De begeleiders moeten in alle omstandigheden het recht van de aangezochte Partij naleven.
  2. Begeleiders voeren hun taak ongewapend en in burgerkledij uit. Zij dienen te zijn voorzien van een document waaruit blijkt dat toestemming is verleend voor de overname of de doorgeleiding en dienen te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en dienstopdracht aan te tonen.
  3. De autoriteiten van de aangezochte Partij verlenen de begeleiders bij de uitoefening van hun taken in het kader van de Overeenkomst dezelfde bescherming en bijstand als aan de eigen terzake bevoegde ambtenaren.

Artikel 9 De Partijen wisselen uiterlijk 30 dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol een lijst van de voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde autoriteiten uit. Iedere wijziging in deze lijst delen zij elkaar onverwijld mede.

Artikel 10 De Partijen delen elkaar uiterlijk 30 dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol schriftelijk mede via welke grensovergangen personen krachtens de Overeenkomst daadwerkelijk worden overgedragen en toegelaten. Iedere wijziging hiervan delen zij elkaar onverwijld mede.

Artikel 11 Door de aangezochte Partij gemaakte kosten in verband met overname en doorgeleiding welke op grond van artikel 15, van de Overeenkomst ten laste van de verzoekende Partij komen, worden door de verzoekende Partij na overlegging van een factuur vergoed.

Artikel 12 Partijen communiceren met elkaar in de Engelse taal.

Artikel 13 1. De Bijlagen 1 tot en met 5 vormen een integrerend onderdeel van het Uitvoeringsprotocol.
  2. Elke wijziging van de Bijlagen bij dit Uitvoeringsprotocol wordt schriftelijk overeengekomen tussen de Partijen en wordt van kracht op een door de Partijen te bepalen datum.

Artikel 14 Dit Uitvoeringsprotocol treedt in werking overeenkomstig artikel 19, lid (2) en 22, van de Overeenkomst en wordt gelijktijdig met de opzegging van de Overeenkomst opgezegd.

Artikel 15 Het Koninkrijk België is depositaris van het Uitvoeringsprotocol.
  Gedaan te Den Haag, op 9 juni 2005, in de Albanese, Franse, Nederlandse en Engelse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

  BIJLAGEN.

Artikel N1 BIJLAGE 1. - Mededeling inzake de overname.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-06-2008, p. 28856-28857).

Artikel N2 BIJLAGE 2. - Antwoord op het verzoek om overname.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-06-2008, p. 28858).

Artikel N3 BIJLAGE 3. - EU-standaard reisdocument voor de terugkeer.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-06-2008, p. 28859).

Artikel N4 BIJLAGE 4. - Reisdocument voor de terugkeer.
  (Document niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-06-2008, p. 28860).

Artikel N5 BIJLAGE 5. - Verzoek om toestemming tot doorgeleiding van naar een derde Staat te verwijderen vreemdeling(en).
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-06-2008, p. 28861-28862).

Artikel N6 Lijst van de gebonden Staten :

      Staten       Datum van de neerlegging       Inwerkingtreding
                     van de notificaties         (art. 14 van het
                       (art. 14 van het         Uitvoeringsprotocol)
                     Uitvoeringsprotocol)
         -                    -                           -
  BELGIE                6 april 2007                6 maart 2008
  LUXEMBURG             3 september 2007            6 maart 2008
  NEDERLAND            19 juli 2007                 6 maart 2008
  ALBANIE              21 september 2007            6 maart 2008



Artikel N7 Overeenkomstig artikel 19, 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, gedaan te Luxemburg op 14 april 2005, werd het Uitvoeringsprotocol aan het Gemengd Comité overname formeel meegedeeld op 6 maart 2008 in Tirana.
  Volgens de bepalingen van ditzelfde artikel, is het Uitvoeringsprotocol in werking getreden op 6 maart 2008.