DE COMMISSIE, VERKLAART HET VERZOEK TOT TOEKENNING VAN EEN HULP IN EIGEN NAAM INGEDIEND DOOR F. ONTVANKELIJK, DOCH ONGEGROND. VERKLAART HET VERZOEK TOT TOEKENNING VAN EEN HULP DOOR DE VERZOEKSTER INGEDIEND ALS WETTELIJK VERTEGENWOORDIGSTER VAN HAAR ZOON ONTVANKELIJK KENT VOOR HAAR ZOON Z.G. EEN HULP TOE VAN 630.000 F - 10.000 F (Uit de stukken blijkt dat de genaamde P.J., door het Hof van Assisen van de provincie Limburg veroordeeld werd om de echtgenoot van de verzoekster gedood te hebben. Aan de verzoekster, die zich burgerlijke partij had gesteld, werd een schadevergoeding van 3.217056 F toegekend in eigen naam en 300.000 F q.q. haar zoon. Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. De Commissie oordeelt dat de verzoekster de voorwaarden gesteld door artikel 31 van de wet niet vervult om persoonlijk voor hulp in aanmerking te komen, aangezien zij thans een overlevingspensioen heeft DAT GROTER IS dan het inkomsten die zij voor de feiten had. Wat betreft de vraag gesteld door de verzoekster als wettelijk vertegenwoordigster over de persoon en de goederen van haar minderjarige zoon, beslist de Commissie naar billijkheid oordelend, tot toekenning van het bedrag vermeld in het dispositief.)
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.
Al geregistreerd? Nu inloggen