Hof van Cassatie: Arrest van 13 Oktober 1999 (België). RG P991278F

Datum :
13-10-1999
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-19991013-6
Rolnummer :
P991278F

Samenvatting :

Het cassatieberoep dat ingesteld wordt tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling, waarbij het hoger beroep tegen de beschikking van de onderzoeksrechter, die een aanvraag tot inzage van het dossier verwerpt, ongegrond wordt verklaard, is niet ontvankelijk, aangezien dat arrest geen eindbeslissing is in de zin van art. 416, eerste lid, Sv., geen uitspraak doet over een geschil inzake bevoegdheid, geen uitspraak doet met toepassing van de art. 135 en 235bis van dat wetboek en evenmin uitspraak doet over het aansprakelijkheidsbeginsel.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
HET HOF,
Gelet op het bestreden arrest, op 27 juli 1999 gewezen door de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Brussel;
Overwegende dat het arrest het hoger beroep van eiser ongegrond verklaart en een beschikking bevestigt van de onderzoeksrechter, waarbij de inzage van het dossier door verzoeker met toepassing van artikel 61ter, § 3, van het Wetboek van Strafvordering, verboden wordt; dat een dergelijke beslissing geen eindbeslissing is in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering, geen uitspraak doet over een geschil inzake bevoegdheid, geen uitspraak doet met toepassing van de artikelen 135 en 235bis van dat wetboek en evenmin uitspraak doet over het aansprakelijkheidsbeginsel;
Dat de voorziening niet ontvankelijk is;
OM DIE REDENEN,
ongeacht de op 17 augustus, 23 augustus en 7 september 1999 op de griffie van het Hof neergelegde memories, die geen verband houden met de ontvankelijkheid van de voorziening;
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.