Beneden het bij de wet vastgestelde minimum en, derhalve, onwettelijk is de veroordeling tot een geldboete van 50 frank, uitgesproken ten laste van een beklaagde, die schuldig wordt erkend aan het besturen van een voertuig in een openbare plaats na alcoholische dranken in zodanige hoeveelheid te hebben verbruikt, dat het alcoholgehalte in zijn bloed op het ogenblik dat hij bestuurde ten minste 1,5 gram per duizend bedroeg, met de verzwarende omstandigheid dat het feit in staat van herhaling is geschied. (Wet van 1 augustus 1899, gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 15 april 1958, art. 2-3 en 2-5.)
Arrest :
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.