Uit de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten blijkt dat bij een arbeidsovereenkomst ter vervanging van werknemers de ingevolge artikel 68 van die wet door de partijen bij overeenkomst vastgestelde opzeggingstermijn pas kan ingaan op het ogenblik waarop de vervangen werknemer terugkeert. Deze termijn, die afwijkt van de normaal van toepassing zijnde wettelijke bepalingen inzake opzegging, kan niet worden ingeroepen om de overeenkomst vóór het einde van de vervanging te beëindigen.
Vonnis :
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.