Reglement van de Nationale Bank van België van 2 december 2019 houdende aanvullende eigenvermogensvereisten voor macroprudentieel risico met betrekking tot blootstellingen gedekt door residentieel vastgoed in België
- Sectie :
- Wetgeving
- Bron :
- Numac 2020A20215
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
Artikel 1 - Toepassingsgebied
§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "Verordening (EU) nr. 575/2013": Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;
2° "de wet van 25 april 2014": de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen.
§ 2. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de kredietinstellingen bedoeld in Boek II en Boek III, Titel II van de wet van 25 april 2014.
Artikel 2 - Macroprudentiële maatregel
Bij door onroerend goed gedekte blootstellingen aan retailcliënten wordt het risicogewicht voor blootstellingen die worden berekend overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 575/2013, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan de som van de volgende elementen:
1° 5 procent van de door onroerend goed gedekte blootstellingen op particulieren; en
2° 33 procent van het risicogewicht voor alle blootstellingen op particulieren die worden berekend overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 575/2013.
Artikel 3 - Inwerkingtreding
"Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat de Raad van de Europese Unie de in artikel 2 van dit reglement bedoelde maatregel, waarvan uiterlijk op 30 januari 2020 overeenkomstig artikel 458, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 kennis moet worden gegeven, niet heeft verworpen overeenkomstig artikel 458, lid 4, van deze verordening.".
Dit reglement treedt buiten werking op 30 april 2021.
§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "Verordening (EU) nr. 575/2013": Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;
2° "de wet van 25 april 2014": de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen.
§ 2. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de kredietinstellingen bedoeld in Boek II en Boek III, Titel II van de wet van 25 april 2014.
Artikel 2 - Macroprudentiële maatregel
Bij door onroerend goed gedekte blootstellingen aan retailcliënten wordt het risicogewicht voor blootstellingen die worden berekend overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 575/2013, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan de som van de volgende elementen:
1° 5 procent van de door onroerend goed gedekte blootstellingen op particulieren; en
2° 33 procent van het risicogewicht voor alle blootstellingen op particulieren die worden berekend overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 575/2013.
Artikel 3 - Inwerkingtreding
"Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat de Raad van de Europese Unie de in artikel 2 van dit reglement bedoelde maatregel, waarvan uiterlijk op 30 januari 2020 overeenkomstig artikel 458, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 kennis moet worden gegeven, niet heeft verworpen overeenkomstig artikel 458, lid 4, van deze verordening.".
Dit reglement treedt buiten werking op 30 april 2021.