Arbeidshof: Arrest van 25 April 1979 (Antwerpen (Hasselt)). RG 208

Date :
25-04-1979
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19790425-4
Role number :
208

Summary :

De uit een collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen zijn in wezen contractueel. De rechter is op grond van de artikelen 1156 en 1161 B.W. bevoegd om van een dergelijke overeenkomst een uitlegging te geven die verenigbaar is met de bewoordingen ervan die de door de sociale partners bereikte consensus eerbiedigt. Uit het geheel van de bepalingen van de C.A.O. nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging van het personeel der ondernemingen blijkt dat partijen de vrije ontplooiing van de vakbondsactie in de onderneming willen waarborgen en dat de afgevaardigden bij de uitvoering van hun opdracht dienen te worden beveiligd tegen het risico dat zij daarom m.b.t. hun eigen dienstbetrekking lopen. De oorzaak van de C.A.O. is niet aanwezig wanneer een afgevaardigde samen met het hele personeel wordt ontslagen omdat de onderneming gesloten moet worden. Men ziet niet in hoe en waarom een afgevaardigde zou moeten gereïntegreerd worden en op welke grond hij de beteugelende vergoeding zou kunnen vorderen, wanneer het gebeuren geenszins op hem persoonlijk gericht was en er geen arbeidende gemeenschap meer bestaat waarvan hij lid kan worden en waarvoor hij kan ijveren. De betaling van de bijzondere vergoeding zou hem integendeel bevoordelen ten aanzien van de werkmakkers die eveneens hun arbeidsplaats verloren hebben.

Arrêt :

The full and consolidated version of this text is not available.