Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 11 Juli 1991 (België). RG 7026

Date :
11-07-1991
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19910711-2
Role number :
7026

Summary :

DE COMMISSIE, KENT AAN DE VERZOEKSTER EEN HULP TOE VAN 500.000 F - 10.000 F. (Uit de aanvullende onderzoeksverrichtingen en uit de overige door de verzoekster neergelegde stukken blijkt : - dat tegen de afwijzing van de vraag van verzoekster tot het bekomen van een inkomstenvervangende tegemoetkoming als mindervalide (05.04.1990) dan toch beroep werd ingesteld bij de arbeidsrechtbank te Dendermonde (afd. Sint-Niklaas) die, vooraleer te statueren, een deskundigenonderzoek heeft bevolen; - dat de aangestelde deskundige inmiddels zijn verslag heeft neergelegd en besloten heeft dat het verdienvermogen van verzoekster niet verminderd was tot een derde of minder dan dat van een valide persoon, zodat de kansen op een hervorming van de beslissing van de Minister van Sociale Voorzorg gering zijn; - dat verzoekster wel een werkloosheidsvergoeding van ongeveer 10.000 F per maand heeft ontvangen tot in juli 1990 en dat zij die vergoeding nadien niet verder heeft ontvangen nu zij in het kapperssalon van haar ouders meehielp; - dat haar echtgenoot een netto maandinkomen heeft van ongeveer 33.000 F, kinderbijslag en andere sociale voordelen op jaarbasis niet inbegrepen; - dat de verantwoordelijke dader inmiddels als autobestuurder tewerkgesteld is en een maandinkomen heeft van 55.000 F; dat hij eerst de gerechtskosten en de schuld aan de mutualiteit afbetaalt; dat de verzoekster zelf ongeveer 30.000 F heeft ontvangen en de afbetalingen aan haar hoger kunnen worden van zodra de twee andere schulden zullen afbetaald zijn; - dat niet blijkt dat de verzoekster inmiddels haar inschrijving gevraagd heeft in het Fonds voor reclassering van mindervaliden. In haar vorige beslissingen heeft de Commissie reeds een aantal standpunten ingenomen en verwezen naar de artikelen 31 en 33 van de wet, onder meer voor wat betreft de schade die voor een hulp van de Staat in aanmerking kan komen en naar het principe dat de hulp van de Staat in billijkheid wordt bepaald, rekening houdend met de financiële toestand van verzoekster, met haar gedrag indien zij bijgedragen heeft tot het ontstaan van de schade en met de betrekkingen die zij met de dader had. De Commissie heeft reeds in concreto vastgesteld dat indien de verzoekster geen rechtstreeks schuld draagt voor de gewelddaden, zij mede aan de basis ligt van de verbroken relatie met haar vroegere partner, dat zij tijdens het samenleven rijkelijk kon leven en zich belangrijke geldsommen of waarden van haar partner had toegeëigend en dat men zich niet van de indruk kan ontdoen dat al die spaargelden bij het beëindigen van de relatie niet opgebruikt waren. Rekening gehouden met de aard van de opgelopen gewelddaden en sekwellen, zoals blijkt uit de medische bescheiden, en met alle andere omstandigheden, oordeelt de Commissie dat een hulp van 500.000 F gerechtvaardigd is.)

Decision :

The full and consolidated version of this text is not available.