Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 21 Maart 2000 (België). RG 97094/570

Date :
21-03-2000
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-20000321-7
Role number :
97094/570

Summary :

Samenvatting 1

Decision :

Add the document to a folder () to start annotating it.
(...)
Op 24 februari 1996 werd verzoeker gewond toen hij tijdens het bal van de plaatselijke voetbalclub Sporting E... bij een incident de gemoederen trachtte te bedaren. Hij liep hierbij een messteek op in de buik.
De vermoedelijke dader, Stefan DE C., werd bij vonnis van de jeugdrechtbank te ... dd. 16 september 1996 vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.
Bij arrest van het Hof van beroep te ... , jeugdkamer, in datum van zeven februari 1997, werd het bestreden vonnis van de jeugdrechtbank bevestigd. Het Hof stelde hiermee onbevoegd te zijn om te statueren over de burgerlijke partijstelling van verzoeker, gelet op de vrijspraak van de minderjarige "mogelijke" dader.
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvereisten werd voldaan.
In het deskundig verslag van de Gerechtelijk-Geneeskundige Dienst komt dokter H.tot het besluit dat er een werkonbekwaamheid is geweest van 26 februari 1996 tot 30 november 1996, gaande van 100 % degressief tot opnieuw 100 % op 30 november 1996, vervolgens degressief naar 15 % op 31 maart 1997. De consolidatie gebeurde op 1 april 1997 met een blijvende invaliditeit van 10 %.
De verzoeker begroot zijn schade als volgt :
- Medische kosten: 12.820 frank
- Apotheekkosten: 3.618 frank
- Tijdelijke arbeidsongeschiktheid: 416.651 frank
- Blijvende arbeidsongongeschiktheid: 500.000 frank
zijnde in totaal: 933.089 frank
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Bij het beoordelen van deze hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 32 en 33 van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
Rekening houdend met de algemene principes van de wet, en inzonderheid de ernst van de verwonding zoals deze blijkt uit het deskundig verslag alsook de financiële situatie van verzoeker oordeelt de Commissie dat aan verzoeker in billijkheid een vergoeding van 933.000 frank kan worden toegekend.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37 van de wet van 1 augustus 1985, gewijzigd bij de wetten van 17 en 18 februari 1997 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,
Verklaart het verzoek ontvankelijk,
Kent de verzoeker een hulp toe van 933.000 frank.