Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 8 April 2015 (België). RG M12-1-0126

Date :
08-04-2015
Language :
Dutch
Size :
9 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20150408-2
Role number :
M12-1-0126

Summary :

Samenvatting 1

Decision :

Add the document to a folder () to start annotating it.

(...)

I. Feiten

Raadsman van verzoeker: " tussen 22/02/03 - 2/3/03, ... (...)

Dhr. X. werd gegijzeld en gevangen gehouden in een kelder te ... waar hij bovendien gefolterd werd door verschillende daders. Cliënt kreeg verdovende middelen toegediend, werd geslagen, met de dood bedreigd en dit meer dan 1 week lang! "

PV van verhoor dd. 01/03/2003 nr. 102717/03, politie ...

Huidig verhoor vangt aan op 01-03-2003 te 21:15 uur

Ik werd heden door uw diensten aangetroffen in de kelder van een pand alwaar ik gegijzeld werd. Ik werd op zondag 23-02-2003 ontvoerd in de nabijheid van mijn woning te ... (NL). Men vroeg mijn familie losgeld te betalen.

Ik zal u nu omstandig verklaren hoe alles verlopen is.

In augustus 2002 werd ik gecontacteerd door een vriend van mij, een zekere Z., welke de roepnaam "Paris" gebruikt. Hij belde vanuit MAROKKO waar hij woonachtig is. Ik heb die Z. een anderhalfjaar geleden leren kennen in café in DEN H. .

Z. vroeg mij of ik een zekere "S." kende. Ik heb hem dan gezegd dat ik deze niet persoonlijk kende, maar wel diens vader. Dat betreft een zekere M. een aannemer die in mijn geboortedorp ... ons huis heeft gebouwd. Iedereen noemde zijn zoon S..

Z. is een drughandelaar en hij was door S. gevraagd een deal met hem te sluiten. S. wilde dat Z. een transport voor hem regelde. Omdat Z. die S. niet kende wilde hij horen of ik de man kende. Toen ik hem zei dat de vader van die kerel wel oke was

heeft hij gezegd dat hij dan met S. in zee kon gaan.

In oktober van vorig jaar werd ik dan door S. gecontacteerd op mijn gsm, het was mijn oude nummer. S. vroeg mij of ik Hamid was en of ik Z. kende. Gezien ik ondertussen niets meer van Z. had gehoord en niet wist wat er ondertussen gebeurd was, zei ik hem dat

ik geen Z. kende.

Enige dagen later werd ik dan door Z. opgebeld en deze zei me dat het in orde was, dat ik in contact mocht treden met S..

Ik heb dan S. opgebeld en gezegd dat ik Z. wel kende. Hij wilde mij zien en ik heb dan gezegd dat hij maar naar ... diende te komen. Wij maakten een afspraak in een cafe in ....

S. vertelde mij dat hij vroeger in SPANJE woonde, maar nu woonachtig was in BELGIË.

S. vertelde verder dat hij via Z. een transport van 30 kilo Hasj had geregeld naar België. Het kwam er op neer dat Z. de Hasj nog niet geleverd had, terwijl die al lang ter plaatse had moeten zijn.

Ik heb dan contact genomen met Z. en gevraagd hoe het zat met de Hasj. Hij heeft mij dan gezegd dat alles in orde was.

In december heeft Z. dan terug naar mij gebeid en heeft dan gezegd dat de lading kwijt was. Ik heb hem dan gezegd dat hij naar NEDERLAND moest komen, maar hij wilde niet, hij bleef in MAROKKO zo zei hij.

Ondertussen was ik van gsmnummer veranderd omdat er te veel mensen naar mij belden en ik niet meer met hen wilde spreken.

Op zondag 23-02-2003 omstreeks 16:00 uur kwam ik thuis van een bezoek aan de Moskee in .... Toen ik op enkele meters van mijn voordeur was, hoorde ik plots schoten van een vuurwapen. Ik wilde mij omdraaien maar kreeg onmiddellijk twee harde siagen op mijn achterhoofd

en daarna nog een derde slag. Hierop werd er onmiddellijk een stoffen zak over mijn hoofd getrokken. Mijn handen werden op mijn rug gebonden met tape en touw. De zak werd dan verder over mijn lichaam getrokken tot bijna aan mijn knieën. Ik heb daarbij niemand gezien.

Ik werd dan achteraan in een minibus gestoken, op de grond, voor de achterbank. Later kon ik opmerken dat de minibus van bruine kleur betrof.

De twee mannen zaten op de achterbank en duwden mij voorover.

Ik mocht niet zien waar we naartoe gingen.

Op zeker moment bemerkte ik dat de man die links achteraan zat, S. betrof. De twee andere ken ik niet. Wel viel me op dat de chauffeur zwaarlijvig was.

Op zeker moment zijn we gestopt om te tanken. Ik heb toen gevraagd waar we naartoe gingen, zei men mij dat we naar PARIJS gingen.

Wij zijn dan, zeker anderhalf uur later, ergens gestopt en ik ben uit de wagen gehaald. Het was nog licht buiten. Ik werd toen naar een kelderruimte gebracht. Het betrof een kleine ruimte van ca 2,5 m groot. Er waren tegels zowel op de vloer als tegen de muur en de tegels waren bebloed.

Het was er zeer vies. In de kelder stonden werktuigen om tegels te lijmen en dergelijke. Er was bijna geen licht.

Toen ik in de ruimte binnen kwam, werden ook mijn voeten bij elkaar gebonden en werden mijn voeten aan mijn handen vast gemaakt. Ik werd op de vloer gelegd.

Op zeker moment is er dan een man binnengekomen, welke M. werd genoemd door de anderen. M. heeft mij dan losgemaakt en heeft dan op mijn aangezicht geslagen, ik werd gekewetst aan de linker mondhoek en heb een blauw linker oog.

M. vroeg mij dan waar Z. was. Ik heb dan gezegd dat Z. in december in MAROKKO was en dat ik sindsdien niets meer van hem had gehoord.

M. heeft dan gezegd dat ik dan maar voor 70.000 of 80.000 euro moest zorgen en dat ik dan kon gaan. Wanneer ik dan vroeg wat er zou gebeuren wanneer ik dat niet kon betalen, zei M. dat ik dan dood zou gaan.

Terwijl M. met mij sprak werden mijn boeien steeds vaster getrokken door een andere man, deze droeg een sjaal over de mond en over het hoofd.

[...]

De man heeft dan mijn gsm-toestel genomen en heeft dan de nummer van mijn vrouw opgezocht in mijn gsm. Hij heeft dan een verbinding tot stand gebracht en heeft mij de telefoon gegeven zodat ik naar mijn vrouw kon bellen. Hij heeft dan gezegd dat ik tegen mijn vrouw moest zeggen

dat met mij alles in orde was. Hij heeft dan de telefoon overgenomen en tegen mijn vrouw gezegd dat ik ontvoerd was. Hij verteide dat ik geld moest betalen in de plaats van Z.. Hij heeft dan gezegd dat ze 80.000 euro wilden. Mijn vrouw heeft dan gezegd dat ze zou trachten het geld bijeen te krijgen.

[...]

Ik heb dan nog verscheidene malen naar huis, naar mijn vrouw mogen bellen wanneer ik hen zei dat ik wilde bellen om te vragen hoe ver ze stond met het bijeenbrengen van het losgeld,

Het bedrag dat ze bijeenkreeg liep op. In het begin had ze 30.000, dan 40.000, dan 50.000 en uiteindelijk 76.000 euro . M. zei dan dat hij 76.000 euro genoeg vond en hij vertelde mij dat hij mij vrij zou laten. Hij heeft dan gezegd dat mijn dochter dat geld maar moest brengen.

Om mijn vrouw niet ongerust te maken heb ik in tegenstelling tot de waarheid, steeds gezegd dat men mij goed behandelde, dat ik genoeg te eten kreeg en zo.

Eigenlijk kreeg ik regelmatig slagen van M. en de man met de sjaal en wat het eten betrof was dit steeds een tas met poedersoep

(NOOT OPSTELLERS : soort Minute-soup.

Ik heb op geen enkel moment iets vernomen van het feit dat er van iemand

een kind ontvoerd zou geweest zijn door Italianen.

[...]

Ikzelf heb nog steeds geen idee waarom ik, zonder reden zomaar gegijzeld wordt om iets waar ik helemaal niets mee te maken heb. Ik ben uitkeringsgerechtigde in Nederland. Ik ben gehuwd en heb 7 kinderen. Ik werk niet. Vroeger baatte ik een coffeeshop uit. Wegens ziekte ben ik daar mee moeten stoppen.

VRAAG : Wij confronteren u nu met de verklaring afgelegd door A. Samir, een van de betrokkenen. Deze verklaart dat u deel uitmaakt van een organisatie die verdovende middelen (Hasj) vanuit MAROKKO naar BELGIË brengt. Uw rol in het geheel blijkt, afgaande op deze verklaring ruim groter dan u tot hiertoe liet uitschijnen. Verder blijkt tevens dat uw broer M. eveneens betrokken is. Wat is hierop uw reactie ?

Het is misschien mogelijk dat de man die deze verklaring aflegt ook mijn broer M. kent in MAROKKO. Hij vergist zich echter, het is Z. die daar drugtansporten regelt.

Dat de aankoop 70.000 euro bedroeg kan kloppen, dat is het bedrag dat Z. schuldig biijkt en dat ik in zijn plaats moeten betalen.

Ik heb op geen enkel moment actief willen meewerken aan dat transport.

Ik heb daar niets mee te maken. Ik ging helemaal niet betaald worden voor mijn tussenkomst. Deze beperkte zich immers over een contactje met S. als vriendendienst voor Z..

Ik heb nooit iets gezegd over 40 kilo Hasj die ik ais compensatie voor de geleverde prestatie zou krijgen.

Ik ben er zeker van dat de man die deze verklaring aflegde, naar ik begrijp de man op foto 1, zeker niet met mijn broer gesproken heeft in MAROKKO.

S., de man op foto 2 die heeft daar met Z. gesproken, maar noch mijn broer, noch ikzelf hebben met de transactie te maken.

Ik ben een onschuldig slachtoffer.

Het is helemaal niet zo gelopen, ik heb daar niets mee te maken, niet met deze Hasj, niet met een lading van 5000 kg in NADOR.

Ik wens hier niets meer aan toe te voegen.

[...]

Uit het deskundigenverslag van dr. C. D. dd. 27/03/2003:

" 8. CRIMINOGENESE

[...] Betrokkene stelt dat hij als tussenpersoon optrad bij een drugvervoer van Marokko naar Nederland/België. Hij kende één van de personen en trad op als soort van persoonlijke borg tussen kopers en verkoper(s) omdat hij de vader van deze persoon kende van in Marokko (van in de woestijn, zoals hij stelt) . Wanneer echter de drugs wel betaald, maar niet geleverd worden, komen de kopers naar hem en ontvoeren hem vanuit Nederland naar België .

Op deze manier trachten zij alsnog hun geld terug te bekomen. Volgens de ontvoerders zou betrokkene een veel grotere rol gehad hebben in de drugtraffic. "

II. Vervolging

Bij arrest van het Hof van beroep te ... d.d. 25 februari 2010 werden de heren El B. Najib, A. Samir, K. Kamil, KO. Noureddine, El M. M., AD. M., AK. Nordin en ZA. Abdeljohide (zaak I) beklaagd van

A. Te Nederland, ..., en in België in het gerechtelijk arrondissement ... te ..., en bij samenhang elders in het Rijk tussen 22 februari 2003 en 02 maart 2003, als daders of als mededaders overeenkomstig art 66 SWB;

de eerste (El B.), de tweede (A.), de derde (K.), de vierde (KO.), de vijfde (El M.), de zesde (AD.), de zevende (AK.) en de achtste (ZA.)

gijzeling te hebben gepleegd door X. Abdelhamid te hebben aangehouden, gevangen gehouden of ontvoerd om deze borg te doen staan voor de voldoening aan een bevel of een voorwaarde, onder meer een misdaad of een wanbedrijf voor te bereiden of te vergemakkelijken, de vlucht, ontvluchting van de daders van een misdrijf of wanbedrijf of hun medeplichtigen in de hand te werken, hun vrijlating te bekomen of ze hun straf te doen ontgaan, namelijk om de betaling af te dwingen van een bedrag van om en bij de 70.000 euro, zijnde het equivalent van het "verlies" van een criminele drugstransactie,

de aanhouding, de gevangenhouding of de ontvoering van de gijzelaar, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij zware verminking, tengevolge gehad hebbende;

B. Te ..., en bij samenhang elders in het Rijk, te ... en te ..., en te Nederland,

tussen 01 januari 2003 en 02 maart 2003, als dader of als mededader overeenkomstig art. 66 SWB;

de vijfde (El M.)

De aanstoker te zijn geweest tot een vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen, of er als hoofd van die bende deel van uitgemaakt te hebben of daarin enig bevel te hebben gevoerd de vereniging bestaande door het enkele feit van het inrichten der bende, en ten doel hebbende misdaden te plegen waarop levenslange opsluiting is gesteld of opsluiting van 10 tot 15 jaar of langer, namelijk de ontvoering en gijzeling van X. Abdelhamid;

C. Te ..., en bij samenhang elders in het Rijk, te ... en te ..., en te Nederland, tussen 01 januari 2003 en 02 maart 2003, als daders of mededaders overeenkomstig art. 66 SWB;

De eerste (El B.), de tweede (A.), de derde (K.), de vierde (KO.), de zesde (AD.), de zevende (AK.) en de achtste (ZA.)

Deel uitgemaakt te hebben van een vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen, bestaande door het enkele feit van het inrichten der bende, die vereniging ten doel hebbende misdaden te plegen waarop levenslange opsluiting is gesteld of opsluiting van 10 tot 15 jaar of langer, namelijk ten doel hebbende de ontvoering en gijzeling van X. Abdelhamid

Wettelijke herhaling in hoofde van achtste betichte (ZA.)

Bij zelfde arrest (zaak II) werden de heren X. Abdelhamid (de verzoeker), El B. Najib, A. Samir, K. Kamil en El M. M. beklaagd van

De eerste, de tweede, de derde, de vierde en de vijfde te ...,

Hetzij door de misdaad of het wanbedrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd;

A. van 1 augustus 2002 tot 28 februari 2003,

Wetens en willens deel uitgemaakt te hebben van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd met als oogmerk overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, ook al had hij niet de bedoeling een misdrijf te plegen in het raam van die organisatie of daaraan deel te nemen op één van de wijzen bedoeld in artikel 66 en volgende van het strafwetboek;

B. tussen 31 juli 2002 en 1 maart 2003, op niet nader te bepalen datum,

Bij inbreuk op de artikelen 1, 1 bis, 2, 3, 11, 26 bis en 28 van het K.B. van 31 december 1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobepaling en therapeutisch advies, genomen in uitvoering van artikel 1 en strafbaar gesteld bij artikelen 2 bis , 4, 6 en 9 van de wet van 24 februari 1921, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 9 juli 1975, 1 juli 1976, 14 juli 1994, 4 april 2003 en 3 mei 2003, betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, en van de stoffen die kunnen gebuikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, zonder voorafgaande vergunning van de Minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, die hiernavermelde verdovingsmiddelen, te hebben ingevoerd, en ze zonder voorafgaande vergunning van de Minister van Volksgezondheid onder bezwarende titel of om niet vervaardigd, in bezit gehad, verkocht of te koop gesteld, afgeleverd of aangeschaft te hebben en dit buiten elke aankoop of bezit krachtens geneeskundig voorschrift, namelijk nummer 15 (155 kilogram), het misdrijf een daad zijnde van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging;

Wat zaak I (gijzeling) betrof, sprak het Hof van Beroep beklaagde Noureddine KO. vrij.

De andere beklaagden Najib El B., Samir A., Kamil K., M. El M., M. AD., Nordin AK. en Abdeljohide ZA. werden schuldig bevonden aan de hen respectievelijk ten laste gelegde feiten;

Wat zaak II (handel in verdovende middelen) betrof, werden verzoeker Abdelhamid X., Najib El B., Samir A., Kamil K. en M. El M. schuldig bevonden aan de hen respectievelijk ten laste gelegde feiten;

M. El M. en Abdeljohide ZA. werden elk tot een hoofdgevangenisstraf van acht jaar veroordeeld.

Najib El B., Samir A., Kamil K., M. AD. en Nordin AK. werden elk tot een hoofdgevangenisstraf van zes jaar veroordeeld.

Verzoeker werd tot een hoofdgevangenisstraf van twee jaar veroordeeld waarvan de helft met uitstel gedurende drie jaar.;

Najib El B., Samir A., Kamil K., M. El M., M. AD., Nordin AK. en Abdeljohide ZA. werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan verzoeker het bedrag van euro 21.946 euro meer de intresten meer een rechtsplegingsvergoeding van euro 2.000.

- materiële kosten euro 766,00

(noodgedwongen gemaakte telefoniekosten in opdracht v/d ontvoerders)

- TWO moreel euro 2.430,00

- B.I. (15% x euro 1.250) euro 18.750,00

Dit arrest werd bij verstek gewezen in hoofde van Najib El B., Kamil K., M. AD., Nordin AK. en Abdeljohide ZA..

M. AD. en Nordin AK. tekenden verzet aan. Bij arrest dd. 20 mei 2011 van het Hof van Beroep te ... werden zij vrijgesproken waardoor tevens de burgerlijke vordering tegen hen verliep.

Kamil K. tekende tevens verzet aan. Bij arrest dd. 20 mei 2011 werd de gevangenisstraf herleid van 6 jaar tot 4 jaar. De initieel hem ten laste gelegde verzwarende omstandigheid "de aanhouding, de gevangenhouding of de ontvoering van de gijzelaar, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij zware verminking, tengevolge gehad hebbende" werd niet (meer) bewezen geacht.

Abdeljohide ZA. tekende eveneens verzet aan. Er vond onder meer een rechtszitting op 23 september 2010 plaats. Nopens welk beslag deze procedure op verzet uiteindelijk kreeg, ontbreekt in het opgevraagde strafdossier ieder verder spoor...

De beklaagden Samir A. en M. El M. tekenden cassatieberoep aan tegen alle beschikkingen van het arrest van 25 februari 2010. Bij arrest dd. 14 september 2010 van het Hof van Cassatie werden de cassatieberoepen verworpen.

III. Gevolgen van de feiten

Conclusies van gerechtsdeskundige prof. dr. W. Jacobs in zijn verslag van 01/07/2003:

" 1. De genaamde X. Abdeihamid werd het slachtoffer van een ontvoering enkele dagen voorheen. Betrokkene verklaarde dat hij tijdens zijn ontvoering het slachtoffer was van een stompe geweldpleging op zijn hoofd (vuistslagen in het gelaat en slagen met de kolf van een vuurwapen op het hoofd).

2. Tijdens het medisch onderzoek dd 6-3-2003 vertoonde betrokkene helende wonden thv het hoofd welke verenigbaar zijn met stomp kneuzend geweld.

3. Ten tijde van het medisch onderzoek vertoonde betrokkene wanen. De waangedachten (o.a. het vermoorden van zijn broer en het verkrachten van zijn dochter) van betrokkene zijn beschreven in dit verslag.

4. De CT-scan van de hersenen toonde geen hersenbloedingen of schedelbreuken. Wel waren er tekenen van degeneratief hersenlijden.

5. Het toxicologisch onderzoek toonde in de urine tetrahydrocannabinol zuur, metabolisatieproduct van Cannabis.

6. Het is niet uitgesloten dat de wanen het gevolg zijn van een psychische decompensatie door de ontvoering. Ook het gebruik van cannabinoïden kan aanleiding geven tot wanen. Hoge dosissen cannabis kunnen psychose veroorzaken.

Chronisch cannabisgebruik verhoogt de kans op ontwikkeling van schizofrenie. Het is derhalve wenselijk betrokkene door een psychiater verder te laten onderzoeken.

7. De huidige medische toestand is niet van aard om een betrouwbaar verhoor te kunnen afnemen. "

Uit het deskundigenverslag van dr. C. Dillen dd. 13/01/2005:

" 8. PERSOONLIJKHEIDSPROFIEL

8.1 Criminogenese

Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen ten opzichte van vorig verslag, zodat de bemerkingen inzake criminogenese behouden kunnen blijven. Hij stelt actueel wel dat het vreemde verhaal dat hij bij vorig onderzoek vertelde over zijn invaliditeit, niet correct is en dat hij niet weet waar hij dit toen uithaalde.

Actueel vertelt hij inzake de feiten dat familie van hem betrokken was bij een drugtransactie en omdat deze mislopen was, werd hij aangepakt om de geleden schade van de drughandelaren te vergoeden.

8.2 Psychiatrische diagnose en persoonlijkheid / Traumatisering

Op grond van de beschikbare gegevens weerhouden wij bij X. ABDELHAMID een zwakzinnigheid. Op het v l a k van de persoonlijkheid zijn er op basis van de beschikbare gegevens geen elementen die wijzen op het bestaan van een persoonlijkheidsstoornis.

Actueel zijn er geen aanwijzingen meer van een psychotische problematiek, zodat deze waarschijnlijk kan toegeschreven worden aan zijn zwakzinnigheid en ‘overbelasting' op psychisch vlak door de gijzeling.

Ten tijde van huidig onderzoek merken wij wel kenmerken van een posttraumatische stressstoornis , die door de huisarts van betrokkene vanaf de eerste periode na zijn vrijlating beschreven worden. Sommige van zijn klachten zijn moeilijk in een medische pathologie te kaderen, maar hierbij speelt vooral de zwakzinnigheid en mogelijk ook een beetje de cultuur een rol. De kenmerken van een posttraumatische stressstoornis zijn evenwel universeel en deze diagnose kan bij betrokkene dan ook weerhouden worden.

[...]

Samenvattend hebben wij te maken met een zwakzinnige man, die korte tijd na een gijzeling van een week lang op een paranoïde psychotische wijze decompenseerde. Na een week behandeling met neuroleptica kon hij realiteit en psychose reeds terug onderscheiden. Na de feiten is er een posttraumatische stressstoornis ontstaan, dewelke tot heden aanwezig is gebleven.

Deze posttraumatische stressstoornis is licht van ernst, maar is wel constant aanwezig gebleven, zonder noemenswaardige verbetering van de symptomen. Deze letsels kunnen na bijna één jaar als blijvend beschouwd worden.

We kunnen spreken van een blijvende psychische ongeschiktheid, licht van ernst.

Wanneer dit moet uitgedrukt worden i n percentages arbeidsongeschiktheid, dan valt deze te ramen op 15% blijvende arbeidsongeschiktheid. Deze 15% blijvende arbeidsongeschiktheid is aanwezig vanaf de feiten tot heden en blijvend naar de toekomst toe.

Er kan op datum van het onderzoek tot consolidatie overgegaan worden, met name 02.12.2004.

9. BESLUIT

Op grond van de beschikbare gegevens en in huidig stadium van het onderzoek kan gesteld worden dat:

De huidige letsels bij X. Abdelhamid tengevolge dit misbruik / mishandeling dienen als licht aanzien (op een schaal van licht, matig, ernstig).

De feiten hebben een blijvende psychische ongeschiktheid ten gevolge gehAD.

De graad en de duur van de tijdelijke ongeschiktheid neemt een aanvang met de feiten en bedraagt 15% tot de datum van consolidatie (02.12.2004).

De graad van de blijvende ongeschiktheid is eveneens 15%. "

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV-1. Hoofdens Samir A. en Kamil K. werd tot uitvoerend beslag overgegaan. Dit leverde een afkorting op van in totaal slechts euro 400 ( euro 300 betaald door A. + euro 100 door K.).

Wat de andere veroordeelden (Najib El B., M. El M. en Abdeljohide ZA.) betreft berichtte de instrumenterende gerechtsdeurwaarder dat de kansen op uitvoering ‘slecht tot zeer slecht' zijn.

IV-2. Verzoeker verklaart op geen enkele verzekeringstussenkomst te kunnen beroep doen.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van euro 21.946 zijnde het bedrag toegekend bij arrest van 25/02/2010.

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Artikel 33 § 1 van de wet van 1 augustus 1985 stipuleert dat de Commissie bij het begroten van de hulp - die zij naar billijkheid bepaalt - onder meer rekening kan houden met het gedrag van het slachtoffer indien dit gedrag rechtstreeks of onrechtstreeks heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade of de toename ervan.

Welnu, op grond van het voorgelegd verzoekschriftdossier - inzonderheid het arrest van 25 februari 2010: zie de geciteerde passages in rubriek II in supra - komt de Commissie tot de vaststelling dat de attitude van het slachtoffer op het ogenblik van de feiten allesbehalve onberispelijk was. Hij werd trouwens mede veroordeeld wegens handel in verdovende middelen.

Een slachtoffer geniet enerzijds een aantal rechten maar heeft anderzijds ook een aantal plichten. Zo rust op hem de ‘schadebeperkingsplicht‘. Van het slachtoffer wordt dus verwacht dat het zijn best doet om zijn nadeel te begrenzen.

Uit de samenlezing van artikel 32 (in casu § 1) van de wet van 1 augustus 1985, dat de bestanddelen van de schade opsomt waarvoor de toekenning van een hulp verleend kan worden, én van artikel 33, § 1 van de wet volgens hetwelk het bedrag van de hulp ‘naar billijkheid' bepaald wordt, volgt dat de Commissie, nadat zij vastgesteld heeft dat aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, een financiële hulp kan toekennen voor een lager bedrag dan dat van de werkelijk geleden schade, zoals die is vastgesteld door de hoven en rechtbanken.

Onder verwijzing naar alle hiervoor uiteengezette feitelijkheden komt het de Commissie onbillijk voor om een financiële hulp, in se een exponent van de maatschappelijke solidariteit, toe te kennen in zoverre daarvan het bedrag integraal de schade zou dekken zoals die op civiel gebied door de correctionele rechter inter partes begroot werd, ook al hield de rechter daarbij reeds rekening met de gedeeltelijke verantwoordelijkheid van het slachtoffer.

Derhalve meent de Commissie, naar billijkheid oordelend en rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en met de door verzoeker geleden schade zoals blijkt uit het neergelegde dossier en anderzijds met het gedrag van het slachtoffer, de hulp globaal te kunnen begroten op ex aequo et bono euro 16.000.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoeker een hulp toe van euro 16.000.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 8 april 2015.

De plv. secretaris, De voorzitter,

J. DEVOLDERE P. DE SMET