Wanneer de Dienst voor de Scheepvaart ambtshalve en overeenkomstig de artt. 49 en 102, K.B. van 15 oktober 1935 houdende het algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk een gezonken schip vlot maakt, doet hij zulks in het algemeen belang om de scheepvaart te verzekeren en niet op bevel van de schipper of ter uitvoering van een met hem gesloten overeenkomst; de schipper van een gezonken schip, die het schip laat vlot maken door de Dienst voor de Scheepvaart, vervult dan ook geen persoonlijke verplichting dat schip zo spoedig mogelijk vlot te maken. ( Artt. 49 en 102, K.B. van 15 oktober 1935. )
The full and consolidated version of this text is not available.
Already registered? Login now