Hof van Cassatie: Arrest van 11 April 1994 (België). RG C930381N
Summary :
Art. 19.3.2, a Wegverkeersreglement legt aan de bestuurder die van een rijbaan met tweerichtingsverkeer links wil afslaan, niet de verplichting op zich zoveel mogelijk naar links te begeven, maar alleen zich van rechts tot naar het midden te begeven.
Arrêt :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
HET HOF,
Gelet op het bestreden arrest, op 27 april 1993 door het Hof van Beroep te Antwerpen gewezen;
Gelet op de beschikking door de eerste voorzitter genomen op 17 maart 1994, waarbij de zaak naar de derde kamer wordt verwezen;
Over het middel :
Overwegende dat de naar links afslaande bestuurder aan de bij artikel 19.3.2° a van het Wegverkeersreglement opgelegde verplichting voldoet door de beweging die erin bestaat zich op een rijbaan met tweerichtingsverkeer van rechts tot naar het midden te begeven; dat die bepaling niet vereist dat die bestuurder zich zoveel mogelijk nar links zou begeven;
Overwegende dat het hof van beroep, door te oordelen dat eiser rechts had moeten inhalen, zo verweerder, zoals hij beweert, zich tot tegen het midden van de rijbaan had begeven, antwoordt op het verweer volgens hetwelk verweerder zich nog meer naar links had moeten begeven, vermits er geen tegenliggend verkeer was;
Dat het hof van beroep, door aldus te oordelen, de aangewezen wettelijke bepalingen niet schendt;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Gelet op het bestreden arrest, op 27 april 1993 door het Hof van Beroep te Antwerpen gewezen;
Gelet op de beschikking door de eerste voorzitter genomen op 17 maart 1994, waarbij de zaak naar de derde kamer wordt verwezen;
Over het middel :
Overwegende dat de naar links afslaande bestuurder aan de bij artikel 19.3.2° a van het Wegverkeersreglement opgelegde verplichting voldoet door de beweging die erin bestaat zich op een rijbaan met tweerichtingsverkeer van rechts tot naar het midden te begeven; dat die bepaling niet vereist dat die bestuurder zich zoveel mogelijk nar links zou begeven;
Overwegende dat het hof van beroep, door te oordelen dat eiser rechts had moeten inhalen, zo verweerder, zoals hij beweert, zich tot tegen het midden van de rijbaan had begeven, antwoordt op het verweer volgens hetwelk verweerder zich nog meer naar links had moeten begeven, vermits er geen tegenliggend verkeer was;
Dat het hof van beroep, door aldus te oordelen, de aangewezen wettelijke bepalingen niet schendt;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.