Hof van Cassatie: Arrest (België). RG P.19.0588.N

Date :
18-06-2019
Language :
French Dutch
Size :
3 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20190618-4
Role number :
P.19.0588.N

Summary :

Samenvatting 1

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Hof van Cassatie van België

Arrest

Nr. P.19.0588.N

W. H.,

inverdenkinggestelde, aangehouden,

eiseres,

met als raadsman mr. Joke Feytons, advocaat bij de balie Limburg.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwer-pen, kamer van inbeschuldigingstelling, van 31 mei 2019.

De eiseres voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan.

Raadsheer Alain Bloch heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Luc Decreus heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

1. Het middel voert schending aan van artikel 8 EVRM, artikel 17 IVBPR, ar-tikel 15 Grondwet. artikel 6bis Drugwet, artikel 41 Wetboek van Strafvordering en artikel 1 Huiszoekingswet: het arrest besluit tot regelmatigheid van de huis-zoeking in het pand te Bree, Pastorijstraat 5, op grond van artikel 6bis Drugwet; deze bepaling houdt een uitzondering in op de onschendbaarheid van de woning; als uitzondering moet die regel strikt worden toegepast en vereist ze dat er voor-afgaande en ernstige aanwijzingen zijn dat er een inbreuk op de Drugwet plaats-vindt op de plaats waar de huiszoeking wordt uitgevoerd; het waarnemen van een cannabisgeur door een niet onderlegde gerechtsdeurwaarder, zonder aanvullend politieonderzoek volstaat niet voor het rechtvaardigen van een huiszoeking.

2. Artikel 41 Wetboek van Strafvordering dat betrekking heeft op de heter-daad en artikel 1 Huiszoekingswet dat de tijd vaststelt waarbinnen geen opspo-ring ten huize of huiszoeking mag worden uitgevoerd, zijn vreemd aan de aange-voerde grief.

In zoverre faalt het middel naar recht.

3. Artikel 6bis Drugwet bepaalt: "De officieren van gerechtelijke politie en de ambtenaren of beambten, daartoe door de Koning aangewezen, mogen de apo-theken, winkels en alle andere plaatsen bestemd voor de verkoop of de aflevering van de in deze wet genoemde stoffen, bezoeken, gedurende de uren dat zij voor het publiek toegankelijk zijn.

Gedurende dezelfde uren mogen zij ook de depots bezoeken die bij de in het vori-ge lid bedoelde plaatsen aansluiten, zelfs wanneer die depots voor het publiek niet toegankelijk zijn.

Zij mogen te allen tijde de lokalen bezoeken welke dienen voor het vervaardigen, bereiden, bewaren of opslaan van die stoffen.

Hetzelfde geldt voor de lokalen waarin de in artikel 2bis, § 1, bedoelde stoffen in aanwezigheid van minderjarigen worden gebruikt."

4. De huiszoeking op grond van artikel 6bis Drugwet vereist onder meer dat er vooraf ernstige en objectieve aanwijzingen bestaan dat in de lokalen waar de huiszoeking wordt uitgevoerd verdovende middelen worden vervaardigd, bereid, bewaard of opgeslagen. Die bepaling vereist noch dat de persoon die de aanwij-zingen aanbrengt van enige deskundigheid op het vlak van verdovende middelen zou getuigen, noch dat ze vóór de aanvang van de huiszoeking het voorwerp zou-den hebben uitgemaakt van een politioneel onderzoek.

In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.

5. De rechter beoordeelt onaantastbaar of er degelijke voorafgaande ernstige en objectieve aanwijzingen zijn. Het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vast-stellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden aangenomen.

6. Het arrest stelt vast dat volgens de verklaringen van de gerechtsdeurwaar-der er aan de woning te Bree, Pastorijstraat 5 niet enkel een cannabisgeur waar-neembaar was, maar ook dat onder een kelderrooster een buis liep die een canna-bisgeur uitstootte. Op grond van die vaststellingen konden de appelrechters oor-delen dat er ernstige en objectieve aanwijzingen waren dat het kwestieuze pand een lokaal was dat onder artikel 6bis Drugwet viel en verantwoorden ze de be-slissing dat de uitgevoerde zoeking regelmatig is naar recht.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Tweede middel

7. Het middel voert schending aan van artikel 8 EVRM, artikel 17 IVBPR, ar-tikel 15 Grondwet, artikel 41 Wetboek van Strafvordering, artikel 6bis Drugwet en artikel 1 Huiszoekingswet: het arrest besluit tot regelmatigheid van de huis-zoeking in het pand te Bree, Pastorijstraat 4, op grond van artikel 41 Wetboek van Strafvordering; deze bepaling houdt een uitzondering op de onschendbaar-heid van de woning in; als uitzondering moet die regel strikt worden toegepast en vereist ze dat het misdrijf reeds is vastgesteld, alvorens over te gaan tot huis-zoeking op heterdaad; gefundeerde vermoedens dat een misdrijf werd gepleegd, volstaan niet.

8. Artikel 1 Huiszoekingswet en artikel 6bis Drugwet zijn vreemd aan de aangevoerde grief.

In zoverre faalt het middel naar recht.

9. Overeenkomstig de artikelen 36 en 41 Wetboek van Strafvordering kunnen de procureur des Konings en officieren van gerechtelijke politie een huiszoeking verrichten in geval van een op heterdaad ontdekt wanbedrijf.

10. Het op heterdaad ontdekte misdrijf is datgene dat wordt ontdekt terwijl het wordt gepleegd of terstond nadat het is gepleegd.

De vaststelling van de toestand van heterdaad moet aan de huiszoeking vooraf-gaan en kan niet worden gerechtvaardigd door de vaststelling a posteriori van het op heterdaad ontdekte misdrijf. Loutere vermoedens of aanwijzingen dat er een misdrijf kon zijn gepleegd, zijn daartoe niet voldoende.

De rechter oordeelt onaantastbaar of er heterdaad is in de zin van artikel 41 Wet-boek van Strafvordering. Het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellin-gen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden aangenomen.

11. Het arrest oordeelt dat de politie in de woning Pastorijstraat 5 had vastge-steld dat verschillende ruimten als kweekruimte voor cannabis werden ingericht, waarbij meteen ook bleek dat er geen tekens van normale bewoning in dit pand waren. Het oordeelt ook dat de politie uit het gedrag van C. V., die een sleutel van het pand aan de Pastorijstraat 5 in zijn bezit had, kon afleiden dat hij betrok-ken was bij de cannabisplantages die in de woning nr. 5 werden aangetroffen. Op grond van die vaststellingen kon het arrest oordelen dat in de woning van C. V. en de eiseres aan de Pastorijstraat 4 te Bree een huiszoeking op heterdaad mocht worden uitgevoerd en verantwoorden de appelrechters die beslissing naar recht.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Derde middel

12. Het middel voert schending aan van artikel 8 EVRM, artikel 17 IVBPR, de artikelen 15 en 149 Grondwet, artikel 41 Wetboek van Strafvordering en artikel 6bis Drugwet: het arrest is niet afdoende gemotiveerd daar het enkel de stelling van de eiseres tegenspreekt, dat loutere vermoedens van een gerechtsdeurwaar-der zonder enige politionele vaststelling niet volstaan als basis voor een huis-zoeking op grond van artikel 6bis Drugwet of als ernstige aanwijzing van een la-ter vastgesteld misdrijf.

13. Artikel 149 Grondwet is niet van toepassing inzake voorlopige hechtenis.

In zoverre faalt het middel naar recht.

14. Artikel 8 EVRM, artikel 17 IVBPR, artikel 15 Grondwet, artikel 41 Wet-boek van Strafvordering en artikel 6bis Drugwet zijn vreemd aan de aangevoerde grief.

In zoverre faalt het middel evenzeer naar recht.

15. Met de redenen die het bevat, beantwoordt het arrest het bedoelde verweer.

In zoverre mist het middel feitelijke grondslag.

Vierde middel

16. Het middel voert schending aan van de artikelen 1319, 1320 en 1322 Bur-gerlijk Wetboek: met het oordeel dat na de huiszoeking in de Pastorijstraat 5 het onderzoek diende te worden verdergezet in de verblijfplaats van M. V., namelijk bij zijn ouders, miskent het arrest de bewijskracht van het aanvankelijk proces-verbaal TG.60.L6.010442/2019 en de daarop volgende processen-verbaal; uit geen enkel stuk van het dossier blijkt dat hij daar verbleef.

17. Het arrest verwijst niet naar een proces-verbaal. Het kan dan ook de be-wijskracht ervan niet miskennen.

Het middel mist feitelijke grondslag.

Ambtshalve onderzoek

18. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.


Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres tot de kosten.

Bepaalt de kosten op 61,11 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, sa-mengesteld uit raadsheer Filip Van Volsem, als waarnemend voorzitter, de raadsheren Alain Bloch, Peter Hoet, Antoine Lievens en Erwin Francis, en op de openbare rechtszitting van 18 juni 2019 uitgesproken door waarnemend voorzit-ter Filip Van Volsem, in aanwezigheid van advocaat-generaal Luc Decreus, met bijstand van griffier Vanity Vanden Hende.