Hof van Cassatie: Arrest (België). RG C.18.0287.N
Summary :
Samenvatting 1
Arrêt :
Nr. C.18.0287.N
VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, met kabinet te 1000 Brussel, Martelaarsplein 7,
eiser,
vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302,
tegen
INFRAX cvba, met zetel te 1030 Schaarbeek, Koning Albert II-laan 37,
verweerster,
en inzake
1. P. H.,
2. S. O.,
tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partijen.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, van 20 februari 2017.
Sectievoorzitter Koen Mestdagh heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Els Herregodts heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
Eerste onderdeel
1. Overeenkomstig artikel 15, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek is tussenkomst een rechtspleging waarbij een derde persoon partij wordt in het geding.
Artikel 15, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat zij ertoe strekt, hetzij de belangen van de tussenkomende partij of van een der partijen in het geding te beschermen, hetzij een veroordeling te doen uitspreken of vrijwaring te doen bevelen.
2. Overeenkomstig artikel 812, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek kan tussenkomst geschieden voor alle gerechten, ongeacht de vorm van de rechtspleging, echter zonder dat reeds bevolen onderzoeksverrichtingen afbreuk mogen doen aan de rechten van de verdediging.
Overeenkomstig artikel 812, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek kan tussenkomst tot het verkrijgen van een veroordeling niet voor de eerste maal plaatsvinden in hoger beroep.
3. De vordering tot gemeen- en bindendverklaring van een te wijzen rechterlijke beslissing heeft geen agressief maar een bewarend karakter. Aangezien die vordering niet strekt tot veroordeling van de verweerder, kan zij voor het eerst in hoger beroep worden ingesteld.
4. De appelrechter stelt vast en oordeelt dat:
- blijkens de dagvaarding tot tussenkomst en de laatste conclusie van de eiser, zijn vordering ertoe strekt het tussen te komen vonnis in hoger beroep tegenstelbaar te doen verklaren aan de verweerster;
- de eiser bijgevolg, ‘strikt' gezien, niet de veroordeling van de verweerster vordert;
- de vordering van de eiser tegen de verweerster niettemin moet worden beschouwd als een agressieve vordering tot tussenkomst omdat zij van aard is de verweerster te benadelen.
5. De appelrechter die de vordering van de eiser tegen de verweerster niet ontvankelijk verklaart omdat zij voor het eerst in hoger beroep is ingesteld, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.
Het onderdeel is gegrond.
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden vonnis.
Verklaart dit arrest bindend ten aanzien van de tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partijen.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde vonnis.
Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.
Verwijst de zaak naar de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, rechtszitting houdend in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, de sectievoorzitters Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en de raadsheren Bart Wylleman en Sven Mosselmans, en in openbare rechtszitting van 18 juni 2020 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Els Herregodts, met bijstand van griffier Vanity Vanden Hende.