Wanneer de inhoudingen voor de sociale zekerheid verricht zijn op lonen welke aan een werknemer betaald zijn tijdens de proeftijd waarvan sprake in artikel 18 van het koninklijk besluit van 20 december 1963, kan de rechter niet wettelijk beslissen dat deze werknemer recht heeft op werkloosheidsuitkeringen zonder vast te stellen dat deze werknemer zich kan beroepen hetzij op artikel 15 van het ministerieel besluit van 4 juni 1964 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder mag geacht worden dat de bijdragen voor de sociale zekerheid ingehouden werden, hetzij op artikel 16 van hetzelfde besluit tot vaststelling van de voorwaarden waarop een werknemer zich kan beroepen om de betaling van de bijdragen te regulariseren.
Arrêt :
The full and consolidated version of this text is not available.