Hof van Cassatie: Arrest van 19 September 1973 (België). RG 5277

Date :
19-09-1973
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19730919-3
Role number :
5277

Summary :

In een geding nopens de kwestie of de jaarlijkse bezoldiging de 180.000 Fr niet bereikte en of dientengevolge ex art. 35 van de gecoordineerde wetten vóór de wijziging bij Wet van 21 november 1969, de eenjarige verjaring gold m.b.t. de vorderingen spruitend uit het bediendencontract, beslist het Hof van Cassatie, zoals het Arbeidshof te Brussel in zijn arrest van 3 februari 1972, dat het recht op de opzeggingsvergoeding ontstaat vanaf de kennisgeving van de opzegging. "Overwegende dat, wanneer de door de werkgever gegeven opzeggingstermijn onvoldoende is, het recht op de opzeggingsvergoeding ontstaat van de kennisgeving van de opzegging af; Overwegende dat de rechter, om vast te stellen of artikel 34 ten deze van toepassing was, moest nagaan hoe groot de bezoldiging van eiser was, niet op het ogenblik dat de overeenkomst geëindigd is, doch op het ogenblik dat de rechtsvordering van eiser is ontstaan; Overwegende dat het arrest vaststelt dat de opzegging op 14 november 1966 ter kennis werd gebracht en dat de jaarlijkse bezoldiging van eiser op die datum 180.000 Fr niet te boven ging. Dat, derhalve krachtens het vroeger artikel 35 van de gecoordineerde wetten het geschil onder de toepassing viel van artikel 34 volgens hetwelk de rechtsvordering verjaart door verloop van één jaar na het eindigen der overeenkomst."

Arrêt :

The full and consolidated version of this text is not available.