Hof van Cassatie: Arrest van 21 Maart 2000 (België). RG P981172N
Summary :
Voldoet aan de vereiste van art. 205 Sv. de betekening en dagvaarding waarbij aan het exploot het bevel tot dagvaarding is gehecht waarin vermeld is dat het openbaar ministerie in hoger beroep is gekomen.
Arrêt :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
HET HOF,
Gelet op het bestreden vonnis, op 3 juli 1998 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Gent;
Over het middel :
Overwegende dat, krachtens artikel 205 Wetboek van Strafvordering het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen, op straffe van verval, binnen vijfentwintig dagen te rekenen van de uitspraak van het vonnis, zijn beroep moet betekenen hetzij aan de beklaagde, hetzij aan de voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke partij; dat het exploot de dagvaarding bevat binnen zestig dagen te rekenen van hetzelfde tijdstip;
Overwegende dat uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat aan het exploot van 27 mei 1998 waarbij eiser werd gedagvaard, het bevel tot dagvaarding is gehecht waarin vermeld is dat het openbaar ministerie op 26 mei 1998 in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de politierechtbank van 7 mei 1998;
Dat dergelijke vorm van betekening en dagvaarding voldoet aan de vereiste van artikel 205 Wetboek van Strafvordering;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Gelet op het bestreden vonnis, op 3 juli 1998 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Gent;
Over het middel :
Overwegende dat, krachtens artikel 205 Wetboek van Strafvordering het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen, op straffe van verval, binnen vijfentwintig dagen te rekenen van de uitspraak van het vonnis, zijn beroep moet betekenen hetzij aan de beklaagde, hetzij aan de voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke partij; dat het exploot de dagvaarding bevat binnen zestig dagen te rekenen van hetzelfde tijdstip;
Overwegende dat uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat aan het exploot van 27 mei 1998 waarbij eiser werd gedagvaard, het bevel tot dagvaarding is gehecht waarin vermeld is dat het openbaar ministerie op 26 mei 1998 in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de politierechtbank van 7 mei 1998;
Dat dergelijke vorm van betekening en dagvaarding voldoet aan de vereiste van artikel 205 Wetboek van Strafvordering;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.