Hof van Cassatie: Arrest van 27 Mei 2016 (België). RG C.14.0490.F

Date :
27-05-2016
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20160527-3
Role number :
C.14.0490.F

Summary :

De machtiging van de provincieraad om een cassatieberoep in te stellen is niet vereist wanneer het voorwerp van het geschil geen verband houdt met de goederen van de provincie.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Nr. C.14.0490.F

PROVINCIE HENEGOUWEN,

Mr. François T'Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

tegen

ENTREPRISES FAVIER nv,

Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen de arresten van het hof van beroep te Bergen van 26 april 2013 en 18 april 2014.

Raadsheer Didier Batselé heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDELEN

De eiseres voert in haar verzoekschrift, dat aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

(...)

Eerste middel

(...)

Gegrondheid van het middel

Tweede onderdeel

Artikel 30, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen bepaalt dat de opdrachtgever de nodige maatregelen neemt opdat het veiligheids- en gezondheidsplan deel zou uitmaken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsaanvraag of de contrac-tuele documenten en daarin als een afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel wordt opgenomen.

Luidens artikel 30, tweede lid, 2°, zorgt hij ervoor, opdat de maatregelen vastge-steld in het veiligheids- en gezondheidsplan daadwerkelijk zouden kunnen worden toegepast bij de uitvoering van de werken, dat de kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en -middelen.

Luidens artikel 3, 6°, a) en b), wordt voor de toepassing van dat besluit onder "veiligheids- en gezondheidsplan" verstaan het document of het geheel van do-cumenten waarvan de inhoud beantwoordt aan de bijlage I, deel A, en dat de op basis van risicoanalyses vastgestelde preventiemaatregelen bevat ter voorkoming van de risico's waaraan de werknemers kunnen worden blootgesteld als gevolg van de aard van het bouwwerk of van de wederzijdse inwerking van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen die tegelijkertijd op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezig zijn.

Krachtens afdeling I, eerste lid, 1° en 3°, a), van bijlage I, deel A, bevat het vei-ligheids- en gezondheidsplan ten minste de beschrijving van het te realiseren bouwwerk vanaf het ontwerp tot de volledige verwezenlijking ervan, en de be-schrijving van de preventiemaatregelen bedoeld in artikel 3, 6°, waarbij die be-schrijving het geheel van de preventieregels en -maatregelen omvat, bedoeld in afdeling III, die aangepast zijn aan de kenmerken van het bouwwerk en voort-vloeien uit de toepassing van de algemene preventieprincipes.

Krachtens afdeling III, 1°, bevat de niet-limitatieve lijst van de preventieregels en -maatregelen bedoeld in afdeling I, 3°, de algemene maatregelen betreffende de organisatie van de tijdelijke of mobiele bouwplaats die vastgesteld zijn door de opdrachtgever en de bouwdirecties in samenspraak met de coördinator-ontwerp en de coördinator-verwezenlijking.

Uit die bepalingen volgt dat de algemene preventiemaatregelen en de buitenge-wone individuele beschermingsmaatregelen die door het veiligheids- en gezond-heidsplan zijn vastgesteld, betrekking hebben op het te realiseren bouwwerk.

Het bestreden arrest van 26 april 2013 stelt vast dat "het bijzonder bestek [...] be-paalt dat de kostprijs van de implementatie van de maatregelen die zijn opgelegd in het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan [...] en in het bijzonder veiligheids- en gezondheidsplan [...] in geen geval verdeeld zal mogen worden over het geheel van de overige posten [van het prijzenborderel]".

Dat arrest, dat, om "te weigeren toepassing te maken van de clausules van het bij-zonder bestek", overweegt dat "[voornoemde] clausules betrekking hebben op alle preventie- en veiligheidsmaatregelen, met inbegrip van die [welke vermeld zijn in het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan], algemene kosten kunnen uitmaken" die "verhoudingsgewijs over de verschillende posten moeten worden verdeeld", aangezien het niet gaat om "maatregelen die specifiek zijn voor een welbepaalde bouwplaats", schendt de voornoemde bepalingen.

In zoverre is het onderdeel gegrond.

Omvang van de cassatie

De cassatie van het arrest van 26 april 2013 leidt tot de vernietiging van het arrest van 18 april 2014, dat het gevolg ervan is.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest van 26 april 2013.

Doet het arrest van 18 april 2014 teniet.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest en van het tenietgedane arrest.

Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de zaak naar het hof van beroep Luik.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door sec-tievoorzitter Christian Storck, de raadsheren Didier Batselé, Mireille Delange, Michel Lemal en Marie-Claire Ernotte, en in openbare terechtzitting van 27 mei 2016 uitgesproken door sectievoorzitter Christian Storck, in aanwezigheid van advocaat-generaal Thierry Werquin, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Koenraad Moens en overge-schreven met assistentie van griffier Kristel Vanden Bossche.

De griffier, De raadsheer,