Niet ontvankelijk is de cassatievoorziening tegen een besluit van de bestendige deputatie van een provincieraad die beslist over een reclamatie tegen een aanslag in een directe gemeentelijke belasting, wanneer uit de regelmatig aan het Hof overgelegde stukken niet blijkt dat de verklaring van voorziening binnen de bij artikel 4 van de wet van 22 januari 1849 gestelde termijn betekend werd aan de partij tegen wie de voorziening is gericht. ( Wet van 22 juni 1865, art. 2, en wet van 22 juni 1877, art. 16. )
Arrêt :
The full and consolidated version of this text is not available.