Hof van Cassatie: Arrest van 29 November 1994 (België). RG P930861N

Date :
29-11-1994
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19941129-4
Role number :
P930861N

Summary :

Art. 23 W.A.M.-wet 21 nov. 1989 houdt in dat het door art. 7 van die wet bedoelde bewijs van verzekering bij het betreffende motorrijtuig dient te zijn. (Art. 23 W.A.M.-wet 21 november 1989).

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.
HET HOF,
Gelet op het bestreden vonnis, op 5 mei 1993 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Gent;
Over de twee middelen gesteld als volgt :
1. Eerste middel tot cassatie : schending van de wet : Artikel 23 van de Wet van 21.11.1989, houdende de Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering inzake Motorrijtuigen, bepaalt : "Wanneer een motorrijtuig zich bevindt op een van die plaatsen (openbare weg ...) zonder te beschikken over het verzekeringsbewijs, wordt de bestuurder gestraft met straffen zoals voorzien in artikel 29, lid 2, van het K.B. van 16.03.1968, zijnde de Gecoördineerde Wetten betreffende de Politie over het Wegverkeer." Door te beslissen : "uit de tekst van de wet dient te worden afgeleid dat een bestuurder van een voertuig het verzekeringsbewijs onder zich moet hebben" heeft de Achttiende Kamer van de Correctionele Rechtbank te Gent de wet geschonden. Immers de wet voorziet enkel dat men moet "beschikken over" een geldig verzekeringsbewijs. De Franse term "être muni de", letterlijk : "voorzien zijn van" komt niet volledig overeen met de Nederlandse term : "beschikken over". Hoe men als bestuurder het bewijs moet leveren dat men "beschikt over" een geldig verzekeringsbewijs, moest naderhand bij K.B. vastgesteld worden. Dit K.B. is echter nooit uitgevaardigd. Volgens de huidige wetgeving is iedere eigenaar van een motorrijtuig er dan ook wel toe gehouden een aansprakelijkheidsverzekering aan te gaan, doch niet verplicht het bewijs ervan onmiddellijk te leveren wanneer hij wordt verhoord. (Kluwer's Verzekeringshandboek II.6. Aansprakelijkheid Motorrijtuigen). Bij gebrek aan exacte reglementering omtrent het leveren van het bewijs dat men over een geldige verzekeringsovereenkomst beschikt, kan men eiser in cassatie dan ook niet verwijten in deze bewijslevering te hebben gefaald;
2. Tweede middel tot cassatie : niet-beantwoorden van de argumenten in de conclusie, met betrekking tot de hierboven uiteengezette problematiek van het gebrek aan exacte reglementering omtrent de bewijslevering inzake het "houder zijn van" een geldige verzekeringsovereenkomst :
Overwegende dat uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 21 november 1989 - zie inzonderheid Gedr. St. Senaat, zitting 1988-89, nr. 696/2, blz. 86-87 - betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen blijkt dat het artikel 23 van deze wet dezelfde inhoudelijke betekenis en draagwijdte heeft als het niet in werking getreden artikel 18, alinéa 2, van de wet van 1 juli 1956; dat het nieuwe artikel 23 de woordelijke overneming bedoelt van het oude artikel 18, alinéa 2;
Dat de woorden "beschikken over" in de tekst van het nieuwe artikel 23 van de wet van 21 november 1989 dienen gelezen te worden in de zin van "voorzien van" (artikel 18, alinéa 2, van de wet van 1 juli 1956);
Dat de appelrechters wettig vermochten te beslissen dat het artikel 23 van de wet van 21 november 1989 inhoudt dat het door artikel 7 van deze wet bedoelde bewijs van verzekering bij het betreffende motorrijtuig dient te zijn;
Overwegende, wat meer bepaald het tweede middel betreft, dat eiser concludeerde "het K.B. waarbij de vorm van het bewijs (lees 'verzekeringsbewijs') moet worden bepaald is nog niet bekend gemaakt"; dat hij daarbij evenwel geen enkele wettelijke bepaling aanwees die het nemen van een dergelijk koninklijk besluit zou noodzaken, noch aanwees waarin de afwezigheid van een koninklijk besluit zoals bedoeld, afbreuk zou doen aan de verplichting om het verzekeringsbewijs bij het voertuig te hebben;
Dat de appelrechters die niet gestaafde en onnauwkeurige aanvoering niet dienden te beantwoorden;
Dat de middelen niet kunnen worden aangenomen;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.