Rechtbank van eerste aanleg: Vonnis van 13 Januari 1978 (Brussel). RG 71/2.595

Date :
13-01-1978
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19780113-4
Role number :
71/2.595

Summary :

De betaling met giraal geld van bedragen die krachtens artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek geheel of gedeeltelijk onbeslagbaar zijn wijzigt niet de aard van die bedragen. Het is niet terzake dat het loon gestort op de rekening van de werknemer, zijn schuldeiser, ingevolge een beweerde vervangbaarheid, ophoudt een loonschuldvordering te zijn tegen de werkgever en een schuldvordering wordt van de rekeningtitularis op de houder van de bedragen. De wet beschermt de bedragen die aan de werknemer verschuldigd zijn hoofdens zijn arbeid of aan de sociaal-verzekerde ten titel van sociale uitkeringen. De wet beschermt het resultaat van de betaling en niet enkel het recht op de betaling. Het is overigens onjuist te stellen dat door storting op een rekening de bedragen hun individualiteit verliezen en zich dadelijk vermengen met andere goederen van de titularis van de rekening terwijl het bedrag niet rechtstreeks overgaat van het vermogen van de schuldenaar in het vermogen van de schuldeiser doch transiteert in het vermogen van de derde _ houder. Bijgevolg, met inachtneming van de vervangbaarheid die hoofdzakelijk het onderscheid beoogt tussen twee zaken zolang ze niet vermengd zijn, behoudt dat bedrag zijn individualiteit. Hieruit dient te worden afgeleid dat wanneer de rekening gespijsd wordt door een onbeslagbaar geacht bedrag, te weten een invaliditeitsrente betaald door de Nationale kas voor oorlogspensioenen, de bedragen op het krediet van die rekening dat karakter behouden aangezien ze kunnen worden geidentificeerd. Een ventilatie steunend op de oorsprong van de fondsen is echter niet mogelijk zó de rekening wordt gespijsd door andere bedragen en zó de titularis afhoudingen uitvoert.

Jugement :

The full and consolidated version of this text is not available.