De vertraging van de benadeelde bij het voortzetten van de vordering tot vergoeding kan geen schade toebrengen aan de betichte of aan diens verzekeraar, die immers de fondsen hebben kunnen behouden. De vergoedende intresten vergoeden slechts de schade die de benadeelde lijdt ingevolge de vertraging in de uitbetaling van de schadevergoeding. Dit nadeel komt overeen met het voordeel waarvan de aansprakelijke partij kon genieten door niet onmiddellijk het bedrag van de schadevergoeding te hebben moeten uitbetalen.
Jugement :
The full and consolidated version of this text is not available.