Hof van Justitie van de EU: Arrest van 13 Maart 1991 (Europa). RG 88/107

Date :
13-03-1991
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19910313-6
Role number :
88/107

Summary :

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 moet aldus worden uitgelegd, dat wanneer gehuwde mannen na het verstrijken van de termijn voor uitvoering van de richtlijn automatisch verhogingen van sociale-zekerheidsuitkeringen hebben ontvangen voor hun als ten laste beschouwde echtgenote en kinderen, zonder dat zij behoeven aan te tonen dat die personen daadwerkelijk te hunnen laste komen, gehuwde vrouwen zonder werkelijke gezinslasten recht hebben op dezelfde verhogingen, ook indien dit in bepaalde omstandigheden tot dubbele betaling van die verhogingen leidt. Artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 moet aldus worden uitgelegd, dat wanneer een Lid-Staat in zijn eerst na het verstrijken van de in de richtlijn gestelde termijn vastgestelde wettelijke regeling ter uitvoering van dat artikel een overgangsbepaling heeft opgenomen, die voorziet in compenserende uitkeringen aan gehuwde mannen die het recht op een verhoging van hun sociale-zekerheidsuitkeringen voor hun als ten laste beschouwde echtgenote hebben verloren doordat zij niet konden aantonen dat deze daadwerkelijk te hunnen laste kwam, gehuwde vrouwen die in een zelfde gezinssituatie verkeren, recht hebben op dezelfde uitkeringen, ook indien dit indruist tegen het in de nationale wetgeving neergelegde verbod van ongegronde verrijking.

Arrêt :

The full and consolidated version of this text is not available.