314 - Chrysantentelers van Oost- en West-Vlaanderen en Limburg

Date :
12-10-2016
Language :
Dutch
Size :
4 pages
Section :
Regulation
Type :
Fixed amounts
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

Chrysantenteler - Aanslagjaar 2016

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > 314 - Chrysantentelers van Oost- en West-Vlaanderen en Limburg
314 - Chrysantentelers van Oost- en West-Vlaanderen en Limburg
Document
Content exists in : nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Fixed amounts
Title : 314 - Chrysantentelers van Oost- en West-Vlaanderen en Limburg
Tax year : 2016
Document date : 12/10/2016
Keywords : chrysantenteler / aanslagjaar 2016
Document language : NL
Name : 314 - Chrysantentelers van Oost- en West-Vlaanderen en Limburg
Version : 1

Inkomstenbelastingen

Nummer 314

Chrysantentelers van Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg

Forfaitaire taxatiegrondslagen

Aanslagjaar 2016 (inkomsten 2015)

(printversie PDF)

Opmerking: de overeenkomst werd op 14.04.2016 door de afgevaardigde van de Belgische Boerenbond aangenomen.

1. SEMI-BRUTOWINST

1.1. Grootbloemige chrysanten                                                                     PER POT

1.1.1. Grootverkoop:                                                                                   3,00 euro
1.1.2. Meerwinst door kleinverkoop:
Witte bloemen: 5,74 euro                                                                          8,74 euro
Gekleurde bloemen: 5,74 euro                                                                  8,74 euro

1.2. Kleinbloemige chrysanten (pompons)

1.2.1. Grootverkoop:                                                                                   0,67 euro
1.2.2. Grootverkoop op stam:                                                                     2,10 euro
Grootverkoop Piramides:                                                                             4,15 euro

1.3. Meerwinst door kleinverkoop:
Tros:                                                                                                            2,09 euro
Tros op stam:                                                                                              1,43 euro
Piramides:                                                                                                   2,05 euro

2. AFTREKBARE LASTEN

2.1. Pachten.

2.2. Belastingen, taksen en milieuheffingen.

2.3. Interesten.

2.3.1. Interesten i.v.m. voorafbetalingen.
2.3.2. Intresten i.v.m. bedrijfsleningen.

2.4. Sociale bijdragen van zelfstandigen.

2.5. Sociale lasten op lonen.

2.6. Erelonen aan belastingconsulenten, bijdragen aan erkende beroepsverenigingen.

2.7. De in 2015 betaalde uitgaven bedoeld onder supra 2.1. tot 2.6. zijn aftrekbaar in de mate dat hun aftrek toegelaten wordt bij het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en volgens dezelfde modaliteiten als die welke gelden voor de gewone landbouw.

2.8. De lonen bepaald volgens de overeenkomst inzake de seizoenlonen en wel als volgt:

2.8.1. De aftrekbare lonen zijn:

-     de gewone forfaitaire lonen met betrekking tot de gewone landbouwoppervlakte (berekend volgens de modaliteiten van de landbouwforfait);

-     de lonen met betrekking tot de werkelijke oppervlakte speciale teelten = seizoenlonen.

2.8.2. Die seizoenlonen omvatten enerzijds de gewone gerechtvaardigde lonen en anderzijds de globaal te verantwoorden lonen, d.w.z. lonen die worden betaald aan gelegenheidsmedewerkers in de tuinbouw. Onder seizoenlonen wordt verstaan lonen betaald aan kinderen, familie, losse medewerkers, jobstudenten, PWA-ers, interim-arbeid, vast personeel, enz…

Zij bedragen: 35,00 euro per are.

2.8.3. Deze seizoenlonen worden niet toegepast op de eerste 20 are.

Op gemengde bedrijven met fijne groenten of plantenkwekerij wordt er geen franchise op de chrysanten toegepast op voorwaarde dat de volgende oppervlakte wordt geëxploiteerd:

-     glasgroenten West- en Oost-Vlaanderen: 30 are (1)(2) of

-     openluchtgroenten fijne teelt Oost-Vlaanderen: 60 are (2) of

-     openluchtgroenten fijne groenten (1 of meerdere teelten) West-Vlaanderen of

-     grove groenten Oost-Vlaanderen: 100 are (1)(2) of

-     plantenkwekers Munsterbilzen (glasteelt of openlucht): 10 are (3).

(1) Zie barema groentetelers onder glas en in openlucht fijne groenten West-Vlaanderen.

(2) Zie barema groentetelers onder glas en in openlucht Oost-Vlaanderen.

(3) Zie barema plantentelers van Munsterbilzen.

2.8.4. De seizoenlonen zijn aftrekbaar ten belope van het in 2.8.2. vastgestelde bedrag mits verantwoording door:

a) gerechtvaardigde lonen,
b) globaal verantwoorde lonen, door betaling van een bedrijfsvoorheffing van 20,20 % (gelegenheidsarbeid).

2.8.5. Het gedeelte van de seizoenlonen dat aldus niet is verantwoord, is niet aftrekbaar.
2.8.6. De gewone gerechtvaardigde lonen zijn als volgt aan te rekenen:

-     eerst op de gewone forfaitaire lonen m.b.t. de landbouwoppervlakte;

-     vervolgens op de seizoenlonen.

2.8.7. De bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de sub. 2.8.4. b) bedoelde lonen wordt aangegeven in een aangifte 274.3 AUT en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op dat van de betaling of de toekenning gestort bij de ontvanger waarvan de gemeente afhangt die de taxatiedienst bepaalt waar de aangifte inzake inkomstenbelastingen moet worden ingediend.

Indien de betrokken belastingplichtige tegen voormelde datum een gewone aangifte 274.3 AUT van de gerechtvaardigde lonen indient, mogen de globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing in deze aangifte 274.3 AUT worden opgetekend.

2.8.8. De globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing moeten  eveneens worden vermeld in een samenvattende opgave 325.10 of, in voorkomend geval, in de opgave 325.10 betreffende de gewone genieters.

In plaats van de namen van de genieters wordt in kol.2 vermeld: 'globaal verantwoorde seizoenlonen van de chrysantentelers'.

2.8.9. Het gedeelte van de gerechtvaardigde lonen dat de als hiervoor bepaalde forfaitaire gewone en seizoenlonen (of de wegens bijzondere omstandigheden in het landbouwforfait opgegeven verhoogde forfaitaire lonen) overtreft, is niet aftrekbaar.

2.8.10.De chrysantentelers die worden belast volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag moeten de hier bedoelde loonregeling in haar geheel toepassen.

Dit wil inzonderheid zeggen dat het in aanmerking te nemen bedrag van de globaal verantwoorde seizoenlonen nooit hoger kan zijn dan het in januari in de bedrijfsvoorheffing aangegeven bedrag waarop die voorheffing werd gestort (dat bedrag wordt dus niet aangepast indien een later ingesteld onderzoek uitwijst dat de werkelijk geëxploiteerde oppervlakte groter is dan de in de aangifte van de inkomstenbelastingen aangegeven oppervlakte).

2.9. De veilingkosten zijn individueel aftrekbaar volgens factuur.

2.10. Alle verkoopkosten zijn verrekend, behalve het standgeld voor verkoop van chrysanten in detail, dat voor het bewezen bedrag nog aftrekbaar is.

2.11. De werkelijk bewezen vervoerkosten voor de verkoop op de markt of de veiling zijn individueel aftrekbaar volgens factuur.

De afschrijving en kosten (verbruik, herstellingen en onderhoud) van de outillering die voor de chrysantenteelt wordt gebruikt. Indien deze activa ook voor andere teelten worden gebruikt dient een passende omdeling te worden gedaan.

2.12. Zijn individueel aftrekbaar mits overlegging van de passende bewijsstukken: de RSZ-bijdragen voor gelegenheidsarbeiders (seizoenarbeiders) betreffende het jaar 2015, voor zover ze niet meer bedragen dan 10 %  van de daadwerkelijke afgetrokken seizoenlonen.

2.13. De in 2015 betaalde kosten voor bodemoriënterend onderzoek.

2.14. De in 2015 betaalde huur voor serres en aanhorigheden, outillering voor chrysantenteelt.

2.15. De in 2015 betaalde kosten voor verplichte tankcontrole.

2.16. De in 2015 betaalde kosten voor verplichte milieuheffingen die niet opgenomen zijn in het gewone landbouwbarema, zijn individueel aftrekbaar volgens factuur.

2.17. De Fost-plus bijdrage is individueel aftrekbaar volgens f  actuur.

2.18. De verzekeringskosten zijn individueel aftrekbaar volgens factuur.

2.19. De bijdrage FAVV is individueel aftrekbaar volgens factuur.

3. TOEPASSINGSMODALITEITEN

3.1. De vastgestelde semi-brutowinst op de chrysanten houdt geen rekening met de winst behaald uit een mogelijke voorteelt.

Deze is eventueel afzonderlijk aan te geven.

Om rekening te houden met de minder-opbrengst van de oppervlakte glas (koud of warm) die effectief tijdelijk (6 à 7 weken) door chrysanten wordt bezet, wordt een vermindering van de semi-brutowinst van de teelt onder glas onder bepaalde voorwaarden toegestaan. De minder-opbrengst wordt vastgesteld op 13 % (6,5 weken : 50 weken) van de semi-brutowinst van een are glas, en a rato van 203 potten per are. Enkel het werkelijk belast glas (volledig produktief) komt in aanmerking voor die berekening.

3.2. De semi-brutowinst is van toepassing op:

3.2.1. Het aantal getelde planten in de periode van juli tot september.
3.2.2. Ofwel wanneer niet tot de telling werd overgegaan, op het aantal planten bepaald in functie van de bezette oppervlakte van half juli tot einde september naar rato van 210 planten per are voor grootbloemige chrysanten, en 214 potten per are voor troschrysanten.

3.3. Voor het bepalen van de werkelijke oppervlakte zal worden aangenomen dat 214 trossen of 210 grootbloemige overeenstemmen met 1 are openluchtteelt.

3.4. De potten waaromtrent geen verkoopfactuur werd voorgelegd worden geacht in het klein te zijn verkocht.

3.5. Er dient aangestipt dat het barema enkel van toepassing is op de chrysanten welke in bloei worden verkocht.

3.6. De belastingplichtigen moeten, zoals voorheen, uiterlijk de derde werkdag na 2 november van het inkomstenjaar, bij de dienstleider van hun taxatiekantoor aangifte doen van het aantal niet verkochte potten.

Aldus vastgestelde onverkochte potten, evenals door de administratie, na de telling vastgestelde belangrijke teeltverliezen worden niet meegerekend voor de berekening van de totale semi-brutowinst.

Bovendien is hiervoor een bedrag van 0,55 euro voor de kleinbloemigen en de grootbloemigen per pot aftrekbaar voor niet gerecupereerde kosten.

3.7. Het barema is opgemaakt voor de traditionele kwekers-verkopers en niet voor de intensieve; met verkoop hoofdzakelijk voorziene periode oktober tot begin november.

3.8. De chrysantenteler moet uiterlijk op 15 juni van het inkomstenjaar een teeltplan bij het diensthoofd van zijn/haar taxatiekantoor indienen.

4. BIJZONDERE BEPALINGEN

4.1. Het forfait is niet van toepassing ingeval de individueel aftrekbare uitgaven in zulke mate de forfaitaire semi-brutowinst overtreffen dat de compensatie van het daarboven uitgaande saldo van die uitgaven met de winsten uit andere speciale teelten of uit de gewone landbouw, het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) negatief maakt.

In zulk geval dient het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) op nul te worden bepaald, tenzij wel te verstaan het juiste bedrag van het totale verlies aan de hand van bewijskrachtige bescheiden wordt aangetoond.

4.2. De forfaitaire grondslagen zijn niet toepasselijk op de belastingplichtigen die een regelmatige boekhouding voeren of hun winsten aan de hand van bewijskrachtige bewijzen kunnen bepalen.

4.3. De forfaitaire grondslagen van aanslag zijn slechts van toepassing bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens geleverd, hetzij door de belastingplichtige, hetzij door de administratie.

Indien belastingplichtige in zijn aangifte de forfaitaire aanslag verkiest, drukt hij, door het feit zelf, zijn wil uit in te stemmen met de gezamenlijke toepassingsregelen van de in overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen vastgestelde forfaitaire grondslagen.

Indien belastingplichtige daarentegen oordeelt er niet mee te kunnen instemmen, moet hij, onder controle van de administratie, het bedrag vaststellen en aangeven van de door hem werkelijk behaalde winsten.

De aanslagambtenaar mag zijnerzijds de toepassing van het forfait weigeren:

a) indien hij in staat is te bewijzen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst;
b) indien hij vaststelt hetzij dat de belastingplichtige de bescheiden, die inzake btw voor verrichtingen met betrekking tot zijn beroepswerkzaamheden zijn voorgeschreven, niet geëist of uitgereikt heeft, hetzij dat de betrokkene zijn verplichtingen inzake het houden van boeken en bescheiden niet is nagekomen.

5. VOORBEHOUD

Indien in het barema voor de gewone landbouw andere uitgavenposten individueel aftrekbaar zouden gesteld worden, dient onderhavige winstschaal in dezelfde zin te worden aangepast.