Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012

Date :
28-09-2012
Language :
French Dutch
Size :
5 pages
Section :
Regulation
Type :
Circular letters
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

aanvraag tot teruggaaf van de vooruitbetaalde belasting zonder verzaking aan de vergunning

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012
Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Circular letters
Title : Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012
Tax year : 2012
Document date : 28/09/2012
Keywords : invoer / teruggaaf / vergunning van verlegging van de heffing bij invoer
Document language : NL
Name : Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012
Version : 1

Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012

Addendum aan de circulaire nr. 3 van 11 januari 1973 (bijwerking 2008)

 

INVOER

            Circulaire nr. 3/1973 (bijwerking 2008)

            Circulaire AOIF nr. 1/2008

            Verlegging van de heffing bij invoer

Vooruitbetaalde belasting

            Einde van de vooruitbetaling

Voldoening van de belasting

 

 

Invoer - Bijzondere wijze van betalen

 

ADDENDUM

aan de circulaire nr. 3 van 11 januari 1973 (bijwerking 2008)

 

 

Aan alle diensten (sector btw)

 

 

VOORWERP VAN DE CIRCULAIRE

 

1. De circulaire nr. 3 van 11 januari 1973, bijgewerkt door de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008, voert een regeling in waarbij de betaling van de btw die is verschuldigd wegens de invoer van goederen in België, wordt verlegd naar de periodieke btw-aangifte van de invoerder, waardoor die belasting niet meer aan de douane moet worden betaald.

 

2. Momenteel dient de belastingplichtige die de verlegging van de ter zake van invoer verschuldigde btw wil toepassen, een bedrag aan btw vooruit te betalen dat gelijk is aan één vierentwintigste (1/24) van het totaalbedrag van de btw die hij wegens invoer is verschuldigd over de vier kalenderkwartalen die zijn aanvraag voorafgaan. Dit bedrag, dat elk jaar herzien wordt, vormt op forfaitaire wijze de last van de voorfinanciering van de belasting, die de belastingplichtigen die de belasting bij de invoer van hun goederen op de normale wijze voldoen aan de douane, moeten dragen.

 

 3. De financiële impact van deze voorfinanciering blijkt, in vergelijking met de voordeligere betalingssystemen die in onze buurlanden van toepassing zijn, concurrentieel nadelig uit te vallen voor de in België actieve operatoren in de mondiale handel.

 

Daarom heeft de regering, in het kader van het economische relanceplan voor ons land, beslist om deze verplichte voorfinanciering van de belasting af te schaffen en vanaf 1 januari 2013 een nieuwe verleggingsregeling van de bij invoer verschuldigde btw in te voeren, zonder financiële impact voor de invoerders.

 

4.  Onderhavige circulaire stelt de specifieke bepalingen vast die het gevolg zijn van deze beslissing, zowel wat betreft de overgang naar de nieuwe verleggingsregeling, als wat betreft de manier waarop de invoerders de door hen vooruitbetaalde sommen kunnen recupereren.

 

 

NIEUWE VERLEGGINGSREGELING - OVERGANGSBEPALINGEN

 

5. De nieuwe verleggingsregeling van de wegens invoer verschuldigde btw, zonder vooruitbetaling van de belasting, treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Een nieuwe circulaire die de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008 zal vervangen, zal de wettelijke bepalingen en de uitvoeringsmaatregelen van deze nieuwe regeling bespreken. Elke belastingplichtige, die bij de beëindiging van de oude regeling titularis is van een vergunning voor verlegging van de heffing, zal ambtshalve een exemplaar van deze circulaire toegestuurd krijgen.

 

6. Deze belastingplichtigen moeten bij de overgang naar de nieuwe verleggingsregeling niets ondernemen. Ze kunnen het hun toegekende vergunningsnummer blijven gebruiken.

 

7. Met uitzondering van de in punt 8 hieronder opgenomen maatregel, blijft de regeling zoals die is voorzien in de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008, integraal van toepassing tot  31 december 2012, zowel ten aanzien van belastingplichtigen die titularis zijn van een vergunning verlegging van de heffing, als ten aanzien van zij die deze vergunning nog vóór laatstgenoemde datum aanvragen. Zo zal, bijvoorbeeld, de verzaking vóór 31 december 2012 aan een vergunning in principe definitief zijn (z. punt 12 van de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008). Er zal ook geen vergunning verleend worden voor een occasionele invoer van een investeringsgoed, noch voor invoeren waarvoor de in het spel zijnde belangen minimaal zijn (z. punten 8 en 9 van de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008).

 

8. Rekening houdende met de nakende inwerkingtreding van de nieuwe regeling zonder vooruitbetaling, zal de administratie, bij wijze van overgangsmaatregel, geen vooruit te betalen sommen meer eisen voor aanvragen om vergunning die vanaf 1 oktober 2012 worden ingediend.

 

 

TeruggAAF van de VOORUIT bEtaalDE sommen.

 

9. Aangezien er, in het kader van de nieuwe verleggingsregeling van de wegens invoer verschuldigde btw, vanaf 1 januari 2013 geen enkel bedrag meer vooruitbetaald moet worden, heeft de belastingplichtige, die in het kader van de regeling voorzien in de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008, een btw-bedrag heeft vooruitbetaald, het recht de terugggaaf te vragen van deze schuldvordering die hij op dat tijdstip jegens de Staat bezit.

 

10. Voor de belastingplichtigen die vóór 1 januari 2012 reeds titularis waren van de vergunning, is het in punt 9 hiervoor bedoelde bedrag dat vatbaar is voor teruggaaf, in de regel gelijk aan het bedrag dat resulteert uit de berekening van het vooruit te betalen bedrag ter gelegenheid van de herziening die moest worden verricht uiterlijk op 20 april 2012, zijnde de laatste herziening onder de regeling met vooruitbetaling. Onder de nieuwe regeling zonder vooruitbetaling, vanaf 1 januari 2013, moet immers geen herziening meer worden verricht.

 

Het is evenwel belangrijk er op te wijzen dat het voor teruggaaf vatbare bedrag niet in alle gevallen gelijk is aan het bedrag dat resulteert uit de berekening van het vooruit te betalen bedrag ter gelegenheid van de herziening, verricht uiterlijk op 20 april 2012.  

 

Inderdaad, wanneer het resultaat van deze herziening een overschot in het voordeel van de belastingplichtige heeft opgeleverd, dan had deze laatste de keuze om, conform punt 28 van de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008, al dan niet teruggaaf te vragen van het teveel vooruitbetaalde bedrag. Indien hij ervoor heeft gekozen die teruggaaf niet te vragen, dan zal, begin 2013, het voor teruggaaf vatbare bedrag groter zijn dan het te betalen bedrag dat resulteert uit de herziening, verricht uiterlijk op 20 april 2012.

 

In omgekeerde zin kan deze herziening ook resulteren in een bedrag dat bijkomend diende vooruitbetaald te worden, maar de titularis van de vergunning deze verplichting niet is nagekomen. In dat geval zal, begin 2013, het voor teruggaaf vatbare bedrag kleiner zijn dan het vooruit te betalen bedrag dat resulteert uit de herziening, verricht uiterlijk op 20 april 2012.

 

Voorbeeld 1

 

Belastingplichtige A is sedert mei 2007 titularis van een vergunning voor de verlegging.

Begin 2012 heeft hij een bedrag gelijk aan 52.000 EUR als vooruitbetaling uitstaan.

Op basis van de invoeren verricht in 2011, moet hij in 2012 een bedrag gelijk aan 50.000 EUR vooruitbetalen.

In het kader van de herziening die hij uiterlijk op 20 april 2012 moet verrichten, zendt hij op 17 april 2012 aan zijn controlekantoor het formulier bedoeld in bijlage II circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008.

Op dat formulier geeft hij te kennen:

a)    hetzij geen teruggaaf te zullen vragen van de 2.000 EUR waarop hij recht heeft;

b)    hetzij wel teruggaaf te vragen van de 2.000 EUR waarop hij recht heeft.

 

In situatie a) vraagt A in 2012 geen teruggaaf aan. Aldus beschikt A op 1 januari 2013 over een vordering tot teruggaaf van 52.000 EUR.

 

In situatie b) vraagt A in zijn periodieke btw-aangifte, ingediend op 20 april 2012 de teruggaaf aan van 2.000 EUR. Op 1 januari 2013 beschikt A over een vordering tot teruggaaf van 50.000 EUR.

 

 

Voorbeeld 2

 

Belastingplichtige B is sedert mei 2007 titularis van een vergunning voor de verlegging.

Begin 2012 heeft hij een bedrag gelijk aan 52.000 EUR als vooruitbetaling uitstaan.

Op basis van de invoeren verricht in 2011, moet hij in 2012 een bedrag gelijk aan 55.000 EUR vooruitbetalen.

In het kader van de herziening die hij uiterlijk op 20 april 2012 moet verrichten, zendt hij op 17 april 2012 aan zijn controlekantoor het formulier bedoeld in bijlage II circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008. Op dat formulier geeft hij te kennen het bijkomende verschuldigde bedrag te zullen storten op de daartoe voorziene rekening.  

 

Situaties:

a)    op 17 april 2012 stort B 3.000 EUR op de daartoe voorziene rekening;

b)    op 2 mei 2012, dit is na het verstrijken van de voorziene termijn van 20 april, stort B 3.000 EUR op de daartoe voorziene rekening;

c)     B stort in 2012 geen enkel bedrag.

 

In de situaties a) en b) beschikt B op 1 januari 2013 over een vordering tot teruggaaf van 55.000 EUR;

In situatie c) beschikt B op 1 januari 2013 over een vordering tot teruggaaf van 52.000 EUR.

 

 

11. De belastingplichtigen aan wie de vergunning in 2012 werd uitgereikt, moeten in 2012 geen herziening verrichten (z. punt 25 van de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008). Voor dergelijke vergunningen is het voor teruggaaf vatbare bedrag derhalve gelijk aan de vooruitbetaling die werd gedaan ter gelegenheid van het verkrijgen van de vergunning. Voor vergunningen aangevraagd vanaf 1 oktober 2012 wordt echter geen vooruitbetaling meer geëist (z. punt 8 hierboven); die vergunninghouders hebben dan ook geen recht op teruggaaf.

 

12. In geval van twijfel over het voor teruggaaf vatbare bedrag, kan de belastingplichtige zich wenden tot zijn btw-controlekantoor.

 

13. De teruggaaf van de vooruitbetaalde belasting, in het kader van de regeling voorzien in de circulaire AOIF nr. 1/2008 van 2 januari 2008, moet beschouwd worden als de teruggaaf van een als btw ontvangen bedrag, dat groter is dan het wettelijk verschuldigde in de zin van artikel 77, § 1bis, 1°, van het Btw-Wetboek. De teruggaaf wordt gedaan met inachtneming van het bepaalde in het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde.

 

14. Hieruit volgt dat de belastingplichtige de teruggaaf bekomt door toerekening; hij neemt de voor teruggaaf vatbare belasting op in rooster 62 van zijn periodieke btw-aangifte met betrekking tot de handelingen van de maand januari 2013 voor de maandaangevers en met betrekking tot de handelingen van het eerste kwartaal 2013 voor de kwartaalaangevers.

 

15. Om zijn vordering tot teruggaaf te kunnen uitoefenen dient de belastingplichtige een document op te stellen dat overeenstemt met het in bijlage bij deze circulaire gevoegd model en het inschrijven in het register van teruggaaf.

Een exemplaar van dit document moet aan het btw-controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert worden toegezonden vóór het verstrijken van de wettelijk voorziene termijn betreffende de indiening van de periodieke aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de belastingplichtige zijn recht op teruggaaf uitoefent.

16. Indien de belastingplichtige de teruggaaf niet heeft aangevraagd in de aangifte bedoeld in punt 14 hierboven, dan kan hij dat alsnog doen in een aangifte in te dienen vóór het verstrijken van het derde jaar volgend op het jaar waarin de oorzaak van de teruggaaf zich heeft voorgedaan, dus vóór eind 2016.

Wanneer de betrokkene, om welke reden ook, geen periodieke maand- of kwartaalaangiften meer indient, en hij geen teruggaaf door toerekening heeft bekomen in de laatste periodieke aangifte die hij heeft ingediend, dan kan hij, vóór het verstrijken van de verjaringstermijn van zijn vordering tot teruggaaf,  een aanvraag tot teruggaaf indienen bij het btw controlekantoor waaronder hij ressorteert.

 

17. Er wordt ten slotte aan herinnerd dat de terugbetalingen inzake btw plaatsvinden zonder afbreuk te doen aan artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004, dat de toewijzing, zonder formaliteiten, mogelijk maakt van elke terugbetaling van belastingen aan niet betwiste fiscale schulden van de schuldenaar.

 

 

NAMENS DE MINISTER:

Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

 

J. MARCKX

Auditeur-generaal van financiën

 

 

 

Bijlagen             :

- Model

 

- Model in PDF

 

 

 

*     *     *     *     *

 

 

 

Circulaire nr. AAFisc 30/2012 (E.T.122.812) dd. 28.09.2012

 

ADDENDUM

aan de circulaire nr. 3 van 11 januari 1973 (bijwerking 2008)

 

 

 

AANVRAAG TOT TERUGGAAF VAN DE VOORUITBETAALDE BELASTING

 

ZONDER VERZAKING AAN DE VERGUNNING

 

 

(Op te sturen naar het btw-controlekantoor)

 

 

 

 

 

Ik ondergetekende,

 

 

Naam

Adres

Btw-nummer

 

 

 

 

Breng U ter kennis dat ik op 1 januari 2013 een bedrag van ........……EUR heb uitstaan als vooruitbetaling in het kader van de vergunning die mij op ……………………………, onder het nr. E.T.14000/…… werd uitgereikt.

 

 

Ik heb dat bedrag opgenomen in het rooster 62 van mijn maand/kwartaalaangifte met betrekking tot de handelingen van de maand/het kwartaal …..

 

 

 

 

 

 

Te……………………………….,   op ………………………………………………..

 

(Handtekening, naam en hoedanigheid)