Commentaar van art. 39, WIB 92

Date :
04-05-2015
Language :
French Dutch
Size :
8 pages
Section :
Regulation
Type :
Comments
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

personenbelasting - belastbare grondslag in de PB - beroepsinkomen - vrijgesteld inkomen - pensioen - aanvullend pensioen - rente - kapitaal - spaartegoed - afkoopwaarde - levensverzekering - spaarrekening -

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Commentaar van art. 39, WIB 92
Commentaar van art. 39, WIB 92
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Comments
Title : Commentaar van art. 39, WIB 92
Document date : 04/05/2015
Keywords : personenbelasting / belastbare grondslag in de PB / beroepsinkomen / vrijgesteld inkomen / pensioen / aanvullend pensioen / rente / kapitaal / spaartegoed / afkoopwaarde / levensverzekering / spaarrekening / spaarverzekering / lijfrente / tijdelijke rente
Document language : NL
Name : Commentaar van art. 39, WIB 92
Version : 1

B. Vrijgestelde pensioenen, renten, kapitalen, spaartegoeden en afkoopwaarden

 

Art. 39, WIB 92

 

I. WETTEKST

39/0 

II. ALGEMEEN

39/1 

III. GEDEELTE VAN PENSIOENEN, ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT VOOR 1.1.1950

39/2-8 

A. Algemeen

39/2 

B. Bedoelde pensioenen, enz.

39/3-5 

C. Niet-bedoelde pensioenen, enz.

39/6-8 

IV. PENSIOENEN ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT KRACHTENS INDIVIDUELE CONTRACTEN WAARVOOR GEEN VRIJSTELLING VAN DE BIJDRAGEN IS TOEGEPAST EN GEEN BELASTINGVERMINDERING IS VERLEEND 

39/9 

V. PENSIOENEN ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT KRACHTENS INDIVIDUELE CONTRACTEN WAARVOOR DE BELASTINGPLICHTIGE NIET HEEFT KUNNEN GENIETEN VAN DE VRIJSTELLING OF VROEGER AFSTAND HEEFT GEDAAN VAN DEZE VRIJSTELLING 

39/10-11 

VI. PENSIOENEN, ENZ., DIE VOORTKOMEN UIT EEN SPAARREKENING OF EEN SPAARVERZEKERINGSCONTRACT 

39/12 

VII. INKOMSTEN VAN LEVENSVERZEKERINGSCONTRACTEN OF UIT PENSIOENSPAREN ONDERWORPEN AAN DE TAKS OP HET LANGE TERMIJNSPAREN 

39/13-18 

 

I. WETTEKST

 

Nummer 39/0

 

Art. 39[Tekst van toepassing vanaf aj. 1993]. - Pensioenen, renten, kapitalen, spaartegoeden en afkoopwaarden zijn vrijgesteld :

 

1° indien en in zover zij zijn gevormd volgens de techniek van de aan de levensverzekering eigen individuele kapitalisatie en door bijdragen gestort vσσr 1 januari 1950;

 

2° indien de belastingplichtige of de persoon wiens rechtverkrijgende hij is het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en :

 

a) geen vrijstelling is toegepast overeenkomstig bepalingen die vσσr het aanslagjaar 1993 van toepassing waren, en de in artikel 145/1, 2° en 3° en 145/17, 1° en 2°, vermelde verminderingen niet zijn verleend;

 

b) de vrijstelling krachtens artikel 15, eerste lid, van de wet van 13 juli 1959 is geweigerd;

 

c) van de vrijstelling overeenkomstig artikel 15, tweede lid, van de voormelde wet of overeenkomstig artikel 508 afstand is gedaan;

 

3° indien zij voortkomen uit een spaarrekening of uit een spaarverzekeringscontract waarvoor geen vermindering werd verleend ingevolge artikel 145/1, 5°;

 

4° indien en in zoverre zij het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen als bepaald in titel XIII van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen of in artikel 119 van de wet van 28 december 1992.

 

II. ALGEMEEN

 

Nummer 39/1

 

Art. 39, WIB 92, stelt vrij :

 

1° de renten, kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten die de belastingplichtige individueel heeft gesloten :

 

- in de mate dat zij zijn gevormd (of dat de bijdragen zijn gestort) vσσr 1.1.1950;

 

- wanneer geen vrijstelling van de is toegepast overeenkomstig bepalingen die vσσr het aj. 1993 van toepassing weren en de in de art. 145/1, 2° en 3° en 145/17, 1° en 2°, WIB 92, vermelde verminderingen niet zijn verleend;

 

- wanneer de vrijstelling van de gestorte bijdragen is geweigerd krachtens art. 15, 1e lid, W 13.7.1959 of wanneer de belastingplichtige vroeger afstand heeft gedaan van die vrijstelling, onder de voorwaarden bepaald in art. 15, 2e lid, W 13.7.1959 of in art. 508, WIB 92;

 

- wanneer zij het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen als bepaald in titel XIII van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen of in art. 119, W 28.12.1992;

 

2° de spaartegoeden, pensioenen, renten, kapitalen en afkoopwaarden :

 

- wanneer zij zijn gevormd door middel van stortingen op een spaarrekening of door middel van premies van een spaarverzekering waarvoor geen vermindering werd verleend ingevolge art. 145/1,5°, WIB 92;

 

- wanneer zij het voorwerp zijn geweest van een taks op het lange termijnsparen als bepaald in titel XIII van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen of in art. 119, W 28.12.1992;

 

III. GEDEELTE VAN PENSIOENEN, ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT VOOR 1.1.1950

 

A. ALGEMEEN

 

Nummer 39/2

 

Art. 39, 1°, WIB 92 wijkt af van het algemene beginsel van belastbaarheid, ingevoerd door art. 34, § 1, 2°, WIB 92. Het bepaalt inderdaad dat het gedeelte van de pensioenen, renten, kapitalen, enz., gevormd volgens de techniek van de aan de levensverzekering eigen individuele kapitalisatie en door middel van bijdragen gestort voor 1 januari 1950, vrijgesteld is.

 

B. BEDOELDE PENSIOENEN ENZ.

 

Nummer 39/3

 

Hier worden alleen bedoeld, de pensioenen, renten, kapitalen, afkoopwaarden of gelijk welke toelagen geldend als pensioen of rente, waarvan het bedrag volgens de levensverzekeringstechniek wordt bepaald en in beginsel dus de zuivere opbrengst vertegenwoordigt van de "individuele kapitalisatie", volgens de formule eigen aan dit type van verzekering :

 

1° ofwel van bijdragen gestort door de werkgever ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract of van een andere extra-wettelijke voorzorgsregeling of ter uitvoering van een individueel levensverzekeringscontract, indien die bijdragen ten name van de werknemer niet als toekenningen van belastbare bezoldigingen zijn beschouwd;

 

2° ofwel van bijdragen gestort door de werknemer, door bemiddeling van de werkgever, ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract of van een andere extra-wettelijke voorzorgsregeling;

 

3° ofwel van bijdragen gestort ter uitvoering van een individueel levensverzekeringscontract;

 

4° ofwel van bijdragen gestort ter uitvoering van een verzekeringscontract dat geheel of gedeeltelijk is aangewend voor de vorming van het pensioenfonds als bedoeld bij de W 30.6.1956, betreffende het ouderdomspensioen van zelfstandigen (zie 34/4, 2°, tweede en derde lid).

 

Nummer 39/4

 

Die pensioenen, renten, enz., zijn dus niet alleen die welke zijn toegekend door verzekeringsmaatschappijen die zijn aangenomen om levensverzekeringsverrichtingen te sluiten of door voorzorgsinstellingen beheerst door bijzondere wetten, maar eveneens die welke zijn toegekend door al dan niet autonome pensioen- of verzekeringskassen, opgericht ten bate van het personeel van sommige ondernemingen, indien die kassen volgens de zuivere levensverzekeringstechniek werken ("individuele kapitalisatie" van de stortingen) d.w.z., wanneer het reglement van die kassen, in alle eventualiteiten die gewoonlijk in groepsverzekeringscontracten worden voorzien, kan worden gelijkgesteld met een groepsverzekeringscontract bij een levensverzekeringsonderneming, wat het bepalen en de wijze van berekenen betreft van de aan de aangeslotenen of hun rechtverkrijgenden verschuldigde sommen.

 

Dienaangaande moet worden opgemerkt dat, indien het reglement van sommige pensioen- of verzekeringskassen, waarvan de grondbeginselen volledig ontleend zijn aan de levensverzekeringstechniek, bepaalt dat de pensioenen, renten, enz., berekend volgens de levensverzekeringstechniek, eventueel worden beperkt tot een percentage van de gedurende de activiteitsperiode verkregen bezoldigingen, het eventuele voordeel van de vrijstelling ingevolge art. 39, 1°, WIB 92 hierdoor niet wordt ontnomen aan deze al dan niet beperkte pensioenen, enz.

 

Indien de verkrijgers hun woon- of verblijfplaats in België hebben, is de vrijstelling ook van toepassing op het gedeelte van de renten, enz., die verband houden met bijdragen gestort vóór 1.1.1950 op groepsverzekeringscontracten die door Kongolese vennootschappen zijn onderschreven ten bate van hun personeel in Afrika en waarvan zij de bijdragen in Kongo (Zaïre) hebben betaald.

 

De instellingen die sommen uitbetalen waarop de vrijstelling van toepassing kan zijn moeten onder controle van de administratie alle nodige inlichtingen verstrekken voor de toepassing van de betrokken wettelijke bepalingen.

 

Nummer 39/5

 

De bepalingen van art. 39, 1°, WIB 92, zijn zowel van toepassing op pensioenen, renten, kapitalen, afkoopwaarden en eenmalige toelagen geldend als pensioen of rente -ongeacht hun benaming - die zijn gevormd door middel van bijdragen van de vroegere werkgever van de verkrijger of van de persoon van wie de verkrijger de rechtverkrijgende is, als op de sommen die zijn gevormd door middel van bijdragen van de verkrijger of van de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is. Met betrekking tot rust- of overlevingstoelagen die zijn toegekend als tegenwaarde van bijdragen gestort door de werknemer en door de werkgever, is het bovendien zonder belang of die toelagen door dezelfde verzekeringsinstelling gezamenlijk of afzonderlijk worden toegekend of door verschillende verzekeringsinstellingen worden betaald.

 

C. NIET-BEDOELDE PENSIOENEN ENZ.

 

Nummer 39/6

 

Daarentegen is art. 39, 1°, WIB 92, niet van toepassing op pensioenen, renten en eenmalige toelagen geldend als pensioen of als rente - ongeacht hun benaming - welke worden uitgekeerd :

 

1° ofwel door voorzorgsinstellingen beheerst door bijzondere wetten of door pensioen- of verzekeringskassen opgericht ten behoeve van het personeel van een onderneming (zelfstandige of niet-zelfstandige kassen), wanneer die instellingen of kassen niet uitsluitend of hoofdzakelijk (zie voorlaatste lid van dit nummer) volgens de zuivere levensverzekeringstechniek werken (individuele kapitalisatie van de bijdragen), zelfs indien die pensioenen, enz., de tegenwaarde uitmaken van bijdragen gestort door de verkrijger of door de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is en (of) door de werkgever en zelfs indien in sommige gevallen (b.v. bij stopzetting van de functie vóór de pensioenleeftijd), de door de pensioen- of verzekeringskas verschuldigde toelagen voortkomen uit de kapitalisatie van de bijdragen op de individuele rekening van de verkrijger of van de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is;

 

2° ofwel door de werkgever zelf, zonder dat hij vroeger rechtgevende bijdragen heeft gestort bij een al dan niet zelfstandige pensioen- of verzekeringskas.

 

In de sub 1° bedoelde categorie vallen de pensioenen, renten, enz., waarvan het bedrag principieel niet met toepassing van een levensverzekeringstarief (omzetting van de bijdragen in rente, enz.) is bepaald, maar wel op een percentage van de bezoldigingen van de gehele of gedeeltelijke activiteitsperiode (percentage dat al dan niet wordt gewijzigd volgens de duur van de gepresteerde beroepsdiensten), zelfs indien de pensioen- of verzekeringskas op actuariële basis is georganiseerd en de levensverzekeringsprincipes toepast om het bedrag van de te storten bijdragen van de aangesloten arbeiders en (of) werkgevers te bepalen. In dit geval is het zonder belang dat b.v. sommige pensioenen, enz., uitgekeerd door de betrokken kas, de opbrengst vormen van de individuele kapitalisatie van de gestorte bijdragen van de arbeiders en (of) de werkgever, en dit uitsluitend in de bijzondere gevallen waarin die opbrengst begrepen is tussen een gewaarborgd minimum en een toegestaan maximum, vastgesteld in verhouding tot de duur van de beroepsdiensten en van de bezoldigingen van de arbeidsperiode.

 

Feitelijk kunnen dus ingevolge art. 39, 1°, WIB 92 niet worden vrijgesteld, de pensioenen, enz. die zijn toegekend door pensioenkassen waarvan het reglement, wat de vaststelling van de aan de aangeslotenen of hun rechtverkrijgenden verschuldigde sommen betreft, niet met een groepsverzekeringscontract kan worden gelijkgesteld.

 

Dit is het geval met de kassen die het systeem toepassen van "verdeling" of van "collectieve kapitalisatie" van de door de aangesloten arbeiders en (of) werkgevers gestorte bijdragen, of een gemengd systeem ("verdeling" of "collectieve kapitalisatie") voor het berekenen van de in de gewone gevallen verschuldigde voordelen, zoals pensionering op de normale leeftijd of bij vroegtijdig overlijden, en "individuele kapitalisatie" voor het berekenen van de in bijzondere gevallen verschuldigde voordelen, zoals staken van beroep vóór de normale pensioenleeftijd. Daarentegen, indien de Kas in geval van normale of vervroegde pensionering of in geval van vroegtijdig overlijden de voordelen berekent volgens de levensverzekeringstechniek, heeft het feit dat ze daarenboven bepaalde andere toelagen toekent, die niet volgens dezelfde techniek werden berekend, niet tot gevolg dat de eerste voordelen van het genot van art. 39, 1°, WIB 92, worden uitgesloten.

 

In de sub 2° bedoelde categorie, vallen inzonderheid de rustpensioenen, enz., van het staatspersoneel, enz., evenals de pensioenen, enz. die door werkgevers met eigen middelen buiten elke wettelijke verplichting om betaald worden.

 

Nummer 39/7

 

Art. 39, 1°, WIB 92, is evenmin van toepassing op de toekenningen aan personeelsleden of oud-personeelsleden van een onderneming, of aan hun rechtverkrijgenden, door afneming op een financieringsfonds, onder meer door verworven rechten of theoretische afkoopwaarden van groepsverzekeringscontracten, die aan voornoemd fonds worden uitbetaald in de gevallen bedoeld in de reglementering ter zake. Die sommen, welke worden toegekend uit hoofde van de - huidige of vroegere - beroepswerkzaamheid van de verkrijger of van de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is, zijn derhalve bij de verkrijgers voor hun totaal bedrag belastbaar als bezoldiging of als pensioen en dit ongeacht de benaming ervan en ongeacht de omstandigheden of bepalingen die de toekenning ervan regelen.

 

Nummer 39/8

 

De bepalingen van art. 39, 1°, WIB 92, zijn evenmin van toepassing op de wettelijke rust- en overlevingspensioenen, noch op de ouderdomsrenten, gevormd door middel van wettelijke en extra wettelijke stortingen, indien die renten met een rijksbijdrage zijn verhoogd (zie antwoord op de PV van de H. Olislaeger, Bull.VA, nr. 18, Kamer, zitting 1964 -1965, blz. 626 en Bull. 420, blz. 1286).

 

IV. PENSIOENEN ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT KRACHTENS INDIVIDUELE CONTRACTEN WAARVOOR GEEN VRIJSTELLING VAN DE BIJDRAGEN IS TOEGEPAST EN GEEN BELASTINGVERMINDERING IS VERLEEND

 

Nummer 39/9

 

Art. 39, 2°, a, WIB 92 behelst een tweede afwijking van het algemene principe van belastbaarheid, vermeld in art. 34, § 1, 2°, WIB 92. Het stelt inderdaad vrij de pensioenen, renten, kapitalen en afkoopwaarden als bedoeld in het voornoemde art. 34, § 1, 2°, WIB 92, in de gevallen waarin ze voortvloeien uit levensverzekeringscontracten die individueel zijn gesloten door de verkrijger of zijn rechtsvoorganger en waarvoor geen enkele vrijstelling van de bijdragen is toegepast overeenkomstig bepalingen die vσσr het aj. 1993 van toepassing waren en waarvoor de in het (nieuwe) stelsel van het lange termijnsparen bepaalde belastingverminderingen niet werden verleend.

 

Het betreft hier:

 

- bijdragen van een individuele levensverzekering;

 

 

- betalingen voor de aflossing van sommige hypothecaire leningen gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering.

 

Er wordt opgemerkt dat dezelfde inkomsten van individuele levensverzekeringscontracten waarvoor geen vrijstelling of belastingvermindering is toegepast overeenkomstig bepalingen die vσσr het aj. 1990 van toepassing waren en waarvoor geen enkele aftrek van het totale beroepsinkomen is verleend op grond van het (door art. 80 van de W 28.12.1992 opgeheven) art. 81, 1° en 2°, WIB 92, zijn vrijgesteld ingevolge art. 508bis, WIB 92.

 

De vrijstelling geldt echter niet voor renten, kapitalen en afkoopwaarden die gevormd zijn door inhoudingen op de bezoldigingen door de werkgever. Ter zake volgt de belastbaarheid van de voordelen uit de loutere omstandigheid dat de ingehouden bedragen in principe aftrekbaar waren krachtens art. 52, 9°, WIB 92, en de reglementaire bepalingen ter uitvoering daarvan (PV nr. 38 van 23.12.1977, Sen. Gerits, Bull. 561, blz. 597).

 

V. PENSIOENEN ENZ., GEVORMD DOOR MIDDEL VAN BIJDRAGEN GESTORT KRACHTENS INDIVIDUELE CONTRACTEN WAARVOOR DE BELASTINGPLICHTIGE NIET HEEFT KUNNEN GENIETEN VAN DE VRIJSTELLING OF VROEGER AFSTAND HEEFT GEDAAN VAN DEZE VRIJSTELLING

 

Nummer 39/10

 

De pensioenen enz. die zijn gevormd door middel van in art. 145/1, 2° en 3°, WIB 92 (zie 39/9, 2e lid) vermelde bijdragen of betalingen, zijn eveneens vrijgesteld ingevolge art. 39, 2°, b en c, WIB 92, indien :

 

1° de vrijstelling van die bijdragen of betalingen is geweigerd krachtens art. 15, 1e lid, W 13.7.1959 (V 955, Bull. 356);

 

2° de belastingplichtige te zijner tijd gebruik heeft gemaakt van de in art. 15, 2e lid, W 13.7.1959 (V 955, Bull. 356) of in art. 508, WIB 92, geboden mogelijkheid om afstand te doen van de vrijstelling van die bijdragen of betalingen.

 

Nummer 39/11

 

Opmerking :

 

De renten die door niet vrijgestelde stortingen zijn gevormd of waarvoor de belastingplichtige van de vrijstelling heeft afgezien, worden voor het gedeelte dat na 1.1.1962 is aangelegd, aangemerkt als lijfrenten of tijdelijke renten als bedoeld in art. 17, 4°, WIB 92, die belastbaar zijn als inkomsten van roerende goederen en kapitalen. Wanneer de lijfrenten zijn aangelegd tegen storting met afstand van het kapitaal wordt het belastbare bedrag ervan beperkt tot 3 % van dat kapitaal.

 

VI. PENSIOENEN ENZ., DIE VOORTKOMEN UIT EEN SPAARREKENING OF EEN SPAARVERZEKERINGSCONTRACT

 

Nummer 39/12

 

Art. 39, 3°, WIB 92, wijkt af van de in art. 34, § 1, 3°, WIB 92 neergelegde principiële belastbaarheid.

 

Het stelt de inkomsten uit pensioensparen inderdaad vrij wanneer zij voortkomen uit een collectieve of individuele spaarrekening of uit een spaarverzekeringscontract, waarvoor de belastingvermindering op grond van art. 145/1, 5°, WIB 92 niet is verkregen.

 

Er wordt opgemerkt dat de bedoelde inkomsten met betrekking tot premies die vóór 1.1.1992 zijn betaald of tot stortingen die vóór deze datum zijn gedaan, zijn vrijgesteld krachtens art. 508bis, WIB 92.

 

Wanneer voor ten minste één storting belastingvermindering werd verleend - al was het slechts gedeeltelijk - wordt het gehele spaartegoed, kapitaal, enz. belastbaar bij de betaling, toekenning of overdracht aan de belastingplichtige zelf of aan derden.

 

VII. INKOMSTEN VAN LEVENSVERZEKERINGSCONTRACTEN OF UIT PENSIOENSPAREN ONDERWORPEN AAN DE TAKS OP HET LANGE TERMIJNSPAREN

 

Nummer 39/13

 

Art. 39, 4°, WIB 92, wijkt eveneens af van het algemene principe van belastbaarheid, vermeld in art. 34, § 1, 2° en 3°, WIB 92, voor de pensioenen, renten, kapitalen en afkoopwaarden van individuele levensverzekeringscontracten die zijn gevormd door middel van bijdragen waarvoor een belastingvermindering werd verleend op grond van art. 145/1,2°, WIB 92, en voor de inkomsten uit pensioensparen die zijn gevormd door middel van betalingen waarvoor een belastingvermindering werd verleend op grond van art. 145/1, 5°, WIB 92.

 

Uit die wettelijke bepaling volgt inzonderheid dat de inkomsten van individuele levensverzekeringscontracten of uit pensioensparen vrijgesteld zijn indien en in de mate dat zij onderworpen geweest zijn aan een taks op het lange termijnsparen als bepaald in Titel XIII van het Wetboek van de met het zegel gelijkgestelde taksen of in art. 119, W 28.12.1992 [Deze taks die vanaf 1.1.1993 in werking treedt, behoort tot de bevoegdheid van de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen].

 

Voor de inkomsten van individuele levensverzekeringscontracten die gevormd zijn door middel van bijdragen die van het totale beroepsinkomen werden afgetrokken krachtens art. 81, 1° (oud), WIB 92, en voor inkomsten uit pensioensparen gevormd door middel van betalingen die op grond van art. 104, 1e lid, 10° (oud), WIB 92, van het totale netto-inkomen werden afgetrokken, volgt de vrijstelling van de inkomsten die onderworpen geweest zijn aan de hierboven bedoelde taks op het lange termijnsparen uit art. 515bis, 6e lid, WIB 92.

 

Nummer 39/14

 

Schematisch treft die taks :

 

1° de theoretische afkoopwaarde van alle individueel gesloten levensverzekeringscontracten (met inbegrip dus van de spaarverzekeringscontracten) waarvan de verzekeringnemer de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en op één of ander moment een fiscaal voordeel gekoppeld aan de premies (aftrek van inkomsten of belastingvermindering) heeft verkregen;

 

2° de pensioenen, renten, kapitalen of afkoopwaarden van individueel gesloten levensverzekeringscontracten (met inbegrip dus van spaarverzekeringen) die zijn betaald of toegekend op de leeftijd van 60 jaar, in de gevallen dat de verzekeringnemer op het één of ander moment een fiscaal voordeel gekoppeld aan de premies (aftrek van inkomsten of belastingvermindering) heeft verkregen;

 

3° het spaartegoed dat op een collectieve of individuele spaarrekening is geplaatst, op de dag dat de houder van de rekening 60 jaar wordt op voorwaarde dat deze op het één of ander moment een fiscaal voordeel gekoppeld aan de stortingen (aftrek van inkomsten of belastingvermindering) heeft verkregen.

 

Nummer 39/15

 

Wanneer het levensverzekeringscontract of de spaarrekening is gesloten of geopend door een persoon die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, is de taks in principe slechts opeisbaar op de dag van de tiende verjaardag van de datum van het sluiten van het contract of het openen van de rekening.

 

Wanneer de afkoopwaarden of het spaartegoed evenwel voor deze datum worden betaald of toegekend en de verzekeringnemer of de rekeninghouder 60 jaar of ouder is, is de taks opeisbaar op de dag waarop de afkoopwaarden of het spaartegoed worden betaald of toegekend.

 

Nummer 39/16

 

In het kader van een éénmalige verrichting wordt de taks eveneens gevestigd :

 

1° op de theoretische afkoopwaarde van de individueel gesloten levensverzekeringscontracten, waarvan de verzekeringnemer, op 1.1.1993, meer dan 60 jaar oud is en op het één of ander moment een fiscaal voordeel gekoppeld aan de premies (aftrek van inkomsten of belastingvermindering) heeft verkregen;

 

2° op het spaartegoed geplaatst op een collectieve of individuele spaarrekening waarvan de houder, op 1.1.1993, meer dan 60 jaar oud is en op het één of ander moment een fiscaal voordeel gekoppeld aan de stortingen (aftrek van inkomsten of belastingvermindering) heeft verkregen.

 

Nummer 39/17

 

Van de taks zijn vrijgesteld :

 

1° de verzekeringscontracten die uitsluitend voordelen bij overlijden bedingen;

 

2° de levensverzekeringscontracten in zoverre ze ertoe strekken de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothecaire lening te waarborgen.

 

Nummer 39/18

 

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de inhouding van de taks op het lange termijnsparen definitief is zodat er bij de effectieve inning van de tegoeden geen enkele belasting meer zal worden geheven. Deze indirecte taks heeft m.a.w. een bevrijdend karakter, zelfs voor het gedeelte van de inkomsten dat effectief wordt ontvangen boven het bedrag dat aan de taks werd onderworpen.

 

In dit verband wordt eraan herinnerd dat de stortingen die na de heffing van de taks worden gedaan ook nog op een belastingvermindering recht geven zonder evenwel een belasting van de ermee verbonden inkomsten tot gevolg te hebben.