Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014

Date :
14-01-2014
Language :
French Dutch
Size :
4 pages
Section :
Regulation
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

plus-value sur actions - Revenu divers - Gestion normale du patrimoine privé - Plus-value - Action - Apport en société

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014
Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014
Tax year : 2013
Document date : 14/01/2014
Keywords : plus-value sur actions / Revenu divers / Gestion normale du patrimoine privé / Plus-value / action / apport en société
Document language : FR
Name : Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014
Version : 1

 

Décision anticipée n° 2013.502 dd. 14.01.2014

 

Plus-value interne

Plus-value  sur actions

Revenus divers

Gestion normale d'un patrimoine privé

Apports d' actions

 

Résumé

L'apport par M. A des actions qu'il détient en privé dans la société X SPRL dans son holding personnel encore à créer, peut être considéré comme une opération normale de gestion du patrimoine privé, de sorte que la plus-value qui sera réalisée suite à cet apport, ne sera pas imposé sur la base de l'article 90, 9°, premier tiret, CIR 92.

 

La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen dat de meerwaarde die zal worden gerealiseerd naar aanleiding van de inbreng door de heer A van de aandelen van X BVBA die hij in zijn bezit heeft, in een nog op te richten holdingvennootschap niet belastbaar is door toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).

 

II. Omschrijving van de verrichting

II.A. Identiteit van de aanvrager en van de betrokken vennootschap en de omschrijving van haar activiteiten

2. X BVBA is een operationele vennootschap waarvan de heer A en de heer B, die beiden werkzaam zijn in de vennootschap, elk de helft van de aandelen bezitten. X BVBA stelt personeel te werk en keert jaarlijks dividenden uit.

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichtingen

3. De heer B heeft zijn ontslag ingediend en wenst terug te treden uit X BVBA. Er hebben zich reeds verschillende kandidaten kenbaar gemaakt die de aandelen van de heer B wensen over te nemen. 

4. Door een onafhankelijk bedrijfsrevisor werd een waarderingsverslag gemaakt waaruit de waarde van de aandelen van X BVBA blijkt. Het waarderingsverslag van de revisor werd in bijlage bij de aanvraag gevoegd.

5. Uit gesprekken met een aantal van de kandidaten kan de aanvrager met zekerheid stellen dat zij om financieringsredenen via een holdingvennootschap gaan werken indien het tot een effectieve overname zou komen.

6. Er zal dus een nieuwe samenwerking tot stand komen, tussen de heer A en de opvolger van de heer B. De opvolger zal de overname van de 50% aandelen van de heer B structureren via een holdingvennootschap die hij of zij zal oprichten. Deze holdingvennootschap zal op haar beurt bij een financiële instelling een lening aangaan.

7. Vooraleer tot de verkoop van de aandelen over te gaan, zullen de volledige beschikbare reserves en overgedragen resultaten van X BVBA  uitgekeerd worden aan de huidige aandeelhouders-natuurlijke personen, met name de heer A en de heer B. Hierna zal een nieuwe en definitieve waardebepaling van de aandelen opgesteld worden.

8. Ter gelegenheid van deze hele transactie, wil de heer A zijn 50% van de aandelen van X BVBA (na uitkering van de reserves) inbrengen in een nieuw op te richten holdingvennootschap.

9. Samengevat zullen volgende transacties plaatsvinden :

9.1 principieel akkoord met de overnemer-opvolger;

9.2 finale berekening van het uit te keren dividend en de waarde van de aandelen op basis van de laatste cijfers;

9.3 uitkering van de volledige beschikbare reserves aan de huidige aandeelhouders-natuurlijke personen met inhouding van 25% roerende voorheffing;

9.4 verkoop door de heer B van 50% van de aandelen X BVBA aan de holdingvennootschap van zijn opvolger;

9.5 inbreng in natura door de heer A van 50% van de aandelen X BVBA in zijn eigen, nieuw op te richten holdingvennootschap.

10. De heer A wenst de momenteel privé gehouden aandelen in de werkmaatschappij in te brengen in een nog op te richten holdingvennootschap onder de volgende voorwaarden :

10.1 de inbreng in natura bij de oprichting van de holdingvennootschap zal gebeuren op basis van de extern bepaalde onafhankelijke waardering opgesteld door een bedrijfsrevisor ter gelegenheid van de uittreding van de heer B. Deze waardering zal wel nog geactualiseerd worden op het moment dat de effectieve overdrachtsdatum en de voorafgaandelijke dividenduitkering gekend zijn;

10.2 de heer A zal er zich toe verbinden om minstens de eerste 3 jaren te rekenen vanaf de inbreng geen kapitaalvermindering in de holdingvennootschap door te voeren;

10.3 de heer A zal er zich toe verbinden om minstens de eerste 3 jaren te rekenen vanaf de inbreng geen kapitaalvermindering in de werkvennootschap door te voeren. Dit is praktisch gezien ook niet mogelijk vermits het kapitaal in de werkvennootschap slechts iets meer bedraagt dan het minimumkapitaal van een BVBA dient te bedragen;

10.4 de heer A zal er zich toe verbinden om minstens de eerste 3 jaren te rekenen vanaf de inbreng geen dividenden in de werkvennootschap uit te keren, indien het uiteindelijke hoofddoel daarvan het doorstromen van geldmiddelen naar de privé persoon, de heer A, zou zijn binnen deze periode van 3 jaar. Indien er m.a.w. dividenden uitgekeerd worden vanuit de werkvennootschap, zullen deze gedurende deze 3 jaar geblokkeerd blijven in de holdingvennootschap van de heer A;

10.5 de heer A zal er zich toe verbinden om minstens de eerste 3 jaren de managementfees naar de holdingvennootschappen zoveel mogelijk te laten overeenstemmen met de huidige bedrijfsleidersbezoldigingen, tenzij er in de toekomst daadwerkelijk extra prestaties worden geleverd of tenzij er kosten zouden verschuiven van de werkvennootschap naar de respectievelijke holdingvennootschappen;

10.6 de transactie heeft niet tot doel om overtollige liquiditeiten in de operationele vennootschap belastingvrij uit te keren. Voorafgaandelijk aan de transactie zouden de beschikbare reserves nog volledig uitgekeerd worden aan de aandeelhouders-natuurlijke personen (de heer A en de heer B) om de overnameprijs zoveel mogelijk te drukken. De waarde van de aandelen voor de overname en de inbreng in natura zullen zoals vermeld herberekend worden om rekening te houden met deze dividenduitkering.

11. Na het intreden van de nieuwe aandeelhouder is het de bedoeling om de grootte van de vennootschap minstens te behouden, en liefst nog te laten groeien.

 

III. Motivering van de verrichting door de aanvrager

12. De heer A wil zijn 50 % aandelen van X BVBA inbrengen in een nog op te richten holdingvennootschap. Daardoor zal de resulterende structuur volledig symmetrisch zijn, waarbij elke aandeelhouder zijn eigen holdingvennootschap heeft om zijn 50% van de aandelen in de werkvennootschap in onder te brengen.

13. De bezoldiging van de 2 vennoten vanuit de werkvennootschap kan dan ook in beide gevallen gebeuren door facturatie vanuit de respectievelijke holdingvennootschappen. De aanvrager is van mening dat, doordat de kosten die een gedeeltelijk privé karakter hebben, zoals autokosten, representatiekosten, relatiegeschenken, pensioenplannen etc. dan ook in de respectievelijke holdingvennootschappen kunnen komen, dit de minste kans op onderlinge problemen geeft tussen de vennoten en dat de effectieve bezoldiging van beide vennoten eenduidig en duidelijk bepaald kan worden op basis van hun prestaties in de werkvennootschap.

14. Uit de voorgelegde interne jaarrekening van X BVBA blijkt dat er geen overtollige liquide middelen aanwezig zijn. Er worden jaarlijks dividenden uitgekeerd.      

 

IV. Beslissing

15. De geplande inbreng door de heer A van de aandelen van X BVBA die hij in privé-bezit heeft in een nog op te richten holdingvennootschap, vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

16. De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de heer A.

17. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 :

17.1 de heer A bezit de in te brengen aandelen sinds de oprichting van X BVBA geruime tijd geleden;

17.2 het betreft geen complexe verrichting, noch spitsvondig feitencomplex;

17.3 naar aanleiding van het ontslag van de heer B en zijn uittreding uit X BVBA zal een nieuwe vennoot de aandelen van de heer B overnemen via een persoonlijke holdingvennootschap;

17.4 de voorgenomen inbrengverrichting is erop gericht een evenwichtige structuur tot stand te brengen waarbij de heer A en de toekomstige vennoot elk via een holdingvennootschap zullen participeren in X BVBA;

17.5 met deze symmetrische structuur kunnen de bezoldigingen en vergoedingen voor beide vennoten op dezelfde eenduidige manier worden geregeld, wat de transparantie en de vlotte samenwerking tussen de vennoten onderling ten goede komt;

17.6 voorafgaand aan de inbreng van de aandelen zal X BVBA overgaan tot een dividenduitkering ten belope van de beschikbare reserves en overgedragen resultaten;

17.7 de DVB heeft geen opmerkingen over de ontwerpwaardering gemaakt door een onafhankelijk bedrijfsrevisor, waaruit de waarde van X BVBA blijkt, en waarvan een kopie bij de voorafgaande beslissing wordt gevoegd.

Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken alsmede op de overwegingen zoals vermeld in deel IV, beslist het College van de DVB dat:

18. de inbreng door de heer A van zijn aandelen van de vennootschap X BVBA in een nog op te richten holdingvennootschap beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet zal belast worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

19. De beslissing is slechts geldig voor zover het definitieve verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de betrokken participatie op het ogenblik van de inbreng weergeeft, aan de locale controle van de heer A zal worden overgemaakt.

20. Onderhavige beslissing is gebaseerd op elementen zoals deze door de aanvrager vermeld worden. De DVB spreekt zich in deze beslissing, ondanks de vermelding in de randnummers 10.2 tot 10.6, niet uit over de mogelijke toepassing van de anti-misbruikbepaling voorzien in artikel 344, § 1, WIB 92 ten gevolge van verrichtingen die niet omschreven zijn in deze beslissing, inzonderheid een latere kapitaalvermindering in de holdingvennootschap van de heer A.

21. De aandacht wordt er tevens op gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de geplande inbrengverrichting plaatsvindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.