Décision anticipée n° 2016.197 dd. 23.08.2016
Summary :
Frais propres à l?employeur - Indemnités forfaitaire
Original text :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Décision anticipée n° 2016.197 dd. 23.08.2016
Document
Search in text:
Properties
Document type : Prior agreements L 24.12.2002 Title : Décision anticipée n° 2016.197 dd. 23.08.2016 Tax year : 2016 Document date : 23/08/2016 Keywords : frais propres à l’employeur / indemnités forfaitaires / remboursement de dépenses propres à l'employeur Document language : FR Name : Décision anticipée n° 2016.197 dd. 23.08.2016 Version : 1
Décision anticipée n° 2016.197 dd. 23.08.2016
Frais propres à l’employeur Indemnités forfaitaires
Résumé Les indemnités octroyées à certains membres du personnel pour frais de travail à la maison, de voiture secondaire et de représentation, peuvent être considérés comme un remboursement d’indemnités forfaitaires de frais propres à l’employeur conformément à l’article 31, deuxième alinéa, 1°, in fine CIR 92, à condition que les modalités de la décision soient respectées.
La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.
I. Voorwerp van de aanvraag 1. De aanvraag strekt ertoe te vernemen of een voorafgaande beslissing kan worden bekomen met betrekking tot de toepassing van forfaitaire vergoedingen als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever krachtens artikel 31, tweede lid, 1°, in fine, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
II. Beslissing 2. Er kan een beslissing worden toegekend op basis van een onderzoek waarbij de jobinhoud, de loonbarema’s en de gevraagde kosten werden nagekeken. 3. De vergoedingen toegekend aan bepaalde personeelsleden voor thuiswerk, secundaire autokosten en representatie kunnen worden beschouwd als een terugbetaling van forfaitaire vergoedingen van eigen kosten van de werkgever overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1°, in fine, WIB 92, mits rekening wordt gehouden met de volgende modaliteiten: 3.1. deze beslissing is functiegebonden en niet persoonsgebonden; 3.2. de bedragen zijn niet indexeerbaar en zijn maandbedragen; 3.3. teneinde de mogelijkheid van dubbele aftrek van éénzelfde uitgave te vermijden, mogen de op basis van een forfaitair bedrag toegekende kosten eigen aan de werkgever niet meer op basis van werkelijke bewijsstukken ten laste worden genomen door de werkgever; 3.4. de genieters van de forfaitaire vergoedingen zijn verplicht, in geval zij hun werkelijke beroepskosten zouden bewijzen in hun aangifte in de personenbelasting, deze forfaitaire vergoedingen in mindering te brengen van hun bewezen beroepskosten en dit in de mate dat deze vergoedingen op hun bewezen beroepskosten betrekking hebben; 3.5. de vennootschap heeft steeds nominatieve lijsten ter beschikking met de personen die voor een bepaald aanslagjaar toepassing krijgen van het forfait; 3.6. de bedragen zijn gebaseerd op een voltijdse tewerkstelling. De bedragen mogen ook worden uitbetaald tijdens het normale vakantieverlof. Evenwel moeten bovenstaande bedragen evenredig worden verminderd in geval van deeltijdse prestaties (bv. 80%, 50%,…), lange afwezigheid ingevolge een buitenlandse zakenreis of in geval van lange afwezigheid wegens andere redenen dan het jaarlijks vakantieverlof; 3.7. de vergoedingen die als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden betaald, moeten worden verantwoord door individuele fiches. Ter zake dient op de fiche uitsluitend de vermelding “JA – ernstige normen” te worden ingevuld omdat het hier forfaitaire kostenvergoedingen betreft, vastgesteld op basis van ernstige normen; 3.8. overeenkomstig artikel 53, 8°, WIB 92 mogen de bedragen van de representatievergoedingen, niet volledig als beroepskosten worden aangemerkt ten name van de vennootschap en dient bijgevolg de wettelijke beperking als bedoeld in artikel 53, 8°, WIB 92, te worden opgenomen in de respectievelijke rubriek van de verworpen uitgaven van de aangifte in de vennootschapsbelasting; 3.9. overeenkomstig artikel 66, § 1, en artikel 198bis, WIB 92 mogen de bedragen van de autokosten, niet volledig als beroepskosten worden aangemerkt ten name van de vennootschap en dient bijgevolg de wettelijke beperking als bedoeld in de artikelen 66, §1, en 198bis, WIB 92, te worden opgenomen in de respectievelijke rubriek van de verworpen uitgaven van de aangifte in de vennootschapsbelasting. 4. De vergoeding die als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever wordt betaald varieert tussen 60 EUR en 260 EUR.
5. Deze beslissing, die een verlenging is van een akkoord gesloten met de taxatiedienst, is geldig voor een periode van 5 jaar. Een verlenging van deze beslissing dient tijdig en schriftelijk te worden aangevraagd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||