Nummer S 11/02-12

Nummer S 11/02-12

02. - Tegenbewijs.

Om na te gaan of er gelijkwaardigheid van de prestaties is geweest bij de verkoop moet men zich plaatsen op het ogenblik van deze verkoop.

In dit verband moet worden opgemerkt dat voor het heffen van de registratierechten bij de verkoop door de administratie werd overgegaan tot een tekortschatting waarbij de verkoopwaarde van het verkochte goed op 4.000.000 BEF werd gebracht.

De koper is met deze schatting akkoord gegaan, en heeft de overeenkomstige registratierechten betaald.

Op grond van deze waardebepaling van 4.000.000 BEF op datum van de verkoop moet worden aangenomen dat er geen gelijkwaardigheid van prestaties bestaat gezien slechts een prijs van 3.250.000 BEF werd gestipuleerd, prijs die als basis heeft gediend voor het bepalen van de maandelijkse lijfrenteafbetalingen.

De door de legataris aangehaalde omstandigheden om de gelijkwaardigheid van prestaties te bewijzen, zijn omstandigheden die de legataris bij het kopen van het bedoelde onroerend goed ook bekend moesten zijn, zodat het niet aan te nemen is dat hij, in acht genomen deze gegevens, dwaalde toen hij akkoord ging met de tekortschatting.

De legataris slaagt er niet in het bewijs te leveren dat de verkoop niet een bedekte bevoordeling is te zijnen behoeve.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 19 september 2005, bevestigd bij arrest van het Hof van beroep te Gent, dd. 13 maart 2007, bl. nr. E.E./96.378).

----------
OKTOBER 2007 - 80/13