Parlementaire vraag nr. 601 van de heer Filip Anthuenis dd. 16.09.2010 (Vlaams Gewest)

Date :
16-09-2010
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Regulation
Type :
Parliamentary questions
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

Successierechten - Inning en controle door de federale belastingadministratie

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Parlementaire vraag nr. 601 van de heer Filip Anthuenis dd. 16.09.2010 (Vlaams Gewest)
Parlementaire vraag nr. 601 van de heer Filip Anthuenis dd. 16.09.2010 (Vlaams Gewest)
Document
Content exists in : nl fr Region: Brussels-Capital region Flemish region Walloon region

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Parliamentary questions
Title : Parlementaire vraag nr. 601 van de heer Filip Anthuenis dd. 16.09.2010 (Vlaams Gewest)
Document date : 16/09/2010
Keywords : inning / controle / klacht
Document language : NL
Version : 1
Question asked by : Filip Anthuenis

Parlementaire vraag nr. 601 van de heer Filip Anthuenis dd. 16.09.2010 - Vlaams parlement

Successierechten - Inning en controle door de federale belastingadministratie

 

VRAAG

Het successierecht is een Vlaamse gewestbelasting op erfenissen.

De belasting is verschuldigd op de waarde van alle goederen die uit de nalatenschap van een rijksinwoner worden verkregen, ná aftrek van de begrafeniskosten en gebeurlijke schulden.

De wetgeving i.v.m. de successierechten ligt vervat in het 'Wetboek der Successierechten' en is een bevoegdheid van de gewesten.

Sinds 1 januari 2002 heeft het Vlaamse Gewest de bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen en verminderingen.

De successierechten worden wel nog steeds geïnd door de federale belastingadministratie.

Bij betwisting controleert de administratie van de FOD Financiën de aangiften.

1. Heeft Vlaanderen de garantie dat dergelijke controles binnen aanvaardbare termijnen gebeuren en heeft Vlaanderen impact op de manier waarop een dergelijke administratieve procedure verloopt ?

2. Worden er desgevallend - indien nodig - acties ondernomen om de procedures vlotter en correcter te laten verlopen ?

3. Heeft de minister weet van klachten hieromtrent ?

4. Bij een tekortschatting inzake nalatenschap wordt gedurende de hele periode dat het dossier wordt onderzocht een intrest van 7 procent aangerekend. Is deze intrest marktconform ?

 

ANTWOORD (van de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport)

1. Het is de federale overheid die voor de 3 gewesten "de dienst" (inning, controle, …) van de successierechten verzorgt (zoals vermeld in de Bijzondere Financieringswet).

Door die bevoegdheidsverdeling in de Bijzondere Financieringswet blijft ook het toezicht op de administratieve procedure een bevoegdheid van de federale overheid.

2. Aangezien de dienst van de belasting tot op heden nog steeds wordt verzekerd door de federale Staat, zal het Vlaamse gewest overleg plegen met de FOD Financiën om te kijken waar de knelpunten liggen.

3. Ik heb geen weet van klachten met betrekking tot de controle van de aangifte van nalatenschap.

Zoals reeds gesteld is deze controle geen Vlaamse bevoegdheid.

De "Vlaamse" klachtendienst financiën behandelt enkel klachten met betrekking tot de werking van de administratie van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting.

Voor klachten omtrent de dienst (controle) van de successierechten kan de burger zich wenden tot het plaatselijk ontvangkantoor (dit is het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend).

Er is ook een mogelijkheid om bezwaar in te dienen bij de gewestelijke directeur.

Bovendien kan de burger met een klacht over een administratie binnen de federale overheidsdienst Financiën terecht bij de federale ombudsman.

Tot slot kan de burger zich wenden tot de Fiscale Bemiddelingsdienst.

Deze dienst werd opgericht bij Wet van 25 april 2007 (B.S. 8 mei 2007).

Sinds 1 februari 2010 is de dienst operationeel; bij Koninklijk Besluit van 7 december 2009 werden de personeelsleden aangesteld.

4. De wettelijke rentevoet in fiscale zaken wordt op 7 percent bepaald voor zover er niet uitdrukkelijk in de fiscale bepalingen van wordt afgeweken.

Vanuit het oogpunt van transparantie en rechtszekerheid is het aangewezen om een vast intrestpercentage te hanteren (i.p.v. een marktconforme rentevoet na te streven).

Afbetalingsplannen lopen vaak over meerdere jaren, een verschillende rentevoet hanteren zou de eenvoud en voorspelbaarheid zeker niet ten goede komen.