Voorafgaande beslissing nr. 2011.107 dd. 03.05.2011
Summary :
inkomstenbelasting - divers inkomen - oprichting van vennootschappen - meerwaarde op aandelen - inbreng van aandelen - interne meerwaarde - normaal beheer van het privé-vermoge
Original text :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
|
Voorafgaande beslissing nr. 2011.107 dd. 03.05.2011
Document
Search in text:
Properties
Document type : Prior agreements L 24.12.2002 Title : Voorafgaande beslissing nr. 2011.107 dd. 03.05.2011 Document date : 03/05/2011 Publication date : 07/12/2011 Keywords : inkomstenbelasting / inbreng van aandelen / oprichting van vennootschappen / normaal beheer van het privé-vermogen / divers inkomen / meerwaarde op aandelen / interne meerwaarde Document language : NL Name : Voorafgaande beslissing nr. 2011.107 dd. 03.05.2011 Version : 1
Voorafgaande beslissing nr. 2011.107 dd. 03.05.2011Inkomstenbelasting Divers inkomen Oprichting van vennootschappen Meerwaarde op aandelen Inbreng van aandelen Interne meerwaarde Normaal beheer van het privé-vermogen
Samenvatting
De geplande inbreng door de aanvragers van hun aandelen nv X in een nieuwe op te richten vennootschap kan, gelet op de in de beslissing opgenomen overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen als bedoeld in de artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje en 228, §2, 9°, h),WIB 92.
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe te vernemen of de geplande inbreng tegen marktwaarde van de deelneming in de nv X in een nieuw op te richten holdingvennootschap, de bvba Y, door de heren A, B, C, D, E, F, G en H (hierna "de aanvragers") kwalificeert als een verrichting van normaal beheer van privé-vermogen zoals bedoeld in artikel 90, 9° en artikel 228, § 2, 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
II. Omschrijving van de verrichting
II.A Beschrijving van de activiteiten van de aanvragers en de activiteiten van de betrokken vennootschappen
Historiek van de groep
2. De vastgoedvennootschap nv X ontstond vele jaren geleden ingevolge een splitsing van de familievennootschap Z. In de nv X werd in het verleden tevens het commercieel vastgoed ingebracht van de familie. De aandelen zijn in bezit van A, B, C, D, E, F, G en H.
3. Het was de bedoeling om het onroerend patrimonium verder uit te breiden en te verhuren. Dit gebeurde stelselmatig gedurende de voorbije jaren, meer bepaald door het aankopen van gebouwen en door het zelf bouwen van gebouwen. Het betreft voornamelijk semi-industriële gebouwen, burelen, winkels.
4. Enkele jaren geleden werden de aandelen van de bvba P aangekocht door de nv X en door A. Deze vennootschap heeft een industrieel pand op haar actief. Recentelijk werden de aandelen van de nv Q aangekocht. Deze vennootschap is eigenaar van verschillende gebouwen.
5. Door deze investeringen is de groep op vandaag eigenaar van diverse semi-industriële gebouwen. Daarnaast werd vorig jaar de bvba R opgericht om op te treden als syndicus en centrale dienstenvennootschap.
II.B Beschrijving van de voorgenomen verrichting
6. De verrichting waarover het voorafgaandelijk akkoord van de DVB wordt gevraagd omhelst de inbreng in natura tegen marktwaarde in een nieuw op te richten holdingvennootschap bvba Y, van de aandelen in de nv X door de aanvragers.
7. De waarde van de nv X zal worden bepaald door een externe adviseur gespecialiseerd in de waardering van ondernemingen, die de waarde van de aandelen zal bepalen aan de hand van gangbare en algemeen aanvaarde waarderingstechnieken. Deze waarde zal gehanteerd worden ter gelegenheid van de inbreng in natura. Kopie van dit waarderingsverslag zal aan de bevoegde controledienst worden bezorgd ter gelegenheid van de inbrengverrichting.
8. Na de inbreng is het de bedoeling om de participaties die de nv X bezit in de nv Q, de bvba P en de bvba R over te dragen aan de bvba Y, indien, van zodra en in de mate dat de banken hiermee akkoord gaan. Dit zal gebeuren via verkoop, onmiddellijk gevolgd door dividenduitkering van een bedrag gelijk aan de verkoopprijs. Op deze wijze zal de overdracht geen gevolgen hebben voor de notionele interestaftrek bij de nv X. Bovendien zal er een fiscale last ontstaan gelijk aan de belasting verschuldigd ingevolge beperking van de DBI-aftrek tot 95% van het dividend.
9. De aanvragers bevestigen uitdrukkelijk dat zij zich verbinden tot de hierna volgende engagementen, zoals vooropgesteld door de Minister van Financiën in zijn antwoord van 27 september 2005 op de vraag nr. 657 van de heer Ludo Van Campenhout van 23 februari 2005 (V. & A. Kamer 2004-2005, nr. 51-95, P. 16865) en zoals opgenomen in het standpunt van de Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken d.d. 9 mei 2006.
10. De aandelen van de vennootschap de nv X, zullen niét aan de holding middels een verkoop tegen schuldig gebleven prijs op rekening-courant overgedragen worden, doch wel bij wijze van "inbreng in natura". Er zal dus enkel een omruiling van aandelen gebeuren, waardoor er geen persoonlijke geldelijke verrijking zal ontstaan in hoofde van de ruilende aandeelhouders. Tevens zullen de bestaande aandelenverhoudingen gerespecteerd worden.
Geen kapitaalvermindering in de holding
11. Gedurende een periode van minstens drie jaar te rekenen vanaf de datum van de inbreng, zal er géén kapitaalvermindering door de holdingvennootschap (de bvba Y) doorgevoerd worden.
Geen kapitaalvermindering door de werkvennootschappen
12. Gedurende een periode van minstens drie jaar te rekenen vanaf de datum van de inbreng zal er géén kapitaalvermindering doorgevoerd worden door de onderliggende vennootschappen de nv X, de nv Q, de bvba P en de bvba R.
13. Indien een kapitaalvermindering toch vereist zou zijn, zullen die middelen door de holdingvennootschap worden gebruikt voor - bijvoorbeeld - nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen zullen doorstromen naar de aandeelhouders-natuurlijke personen.
Geen wijziging in dividendpolitiek
14. Gedurende een periode van minstens drie jaar te rekenen vanaf de datum van de inbreng zullen de dividenduitkeringen door de onderliggende vennootschappen de nv X, de nv Q, de bvba P en de bvba R niet wijzigen ten overstaan van vroeger (dit wil zeggen vóór de inbreng in de bvba Y).
15. De dividenden zullen gedurende deze periode van drie jaar jaarlijks maximaal verhoogd worden met het gemiddeld jaarlijks stijgingspercentage van de dividenden die werden uitgekeerd in de drie jaren voor de inbreng, met uitzondering van de dividenduitkeringen aan de bvba Y voor een bedrag gelijk aan de verkoopprijs van de participaties nv Q, bvba P en bvba R zoals vermeld in randnummer 8. Laatstgenoemde dividenduitkering kan uiteraard niet onder bovenstaande beperking vallen.
16. Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders natuurlijke personen.
17. Mocht tijdens voormelde periode van drie jaar, een hoger dividend uit de werkvennootschappen nodig blijken om een uittredende aandeelhouder te moeten uitbetalen, zullen de dividenduitkeringen worden gebruikt voor de terugbetaling van de eventuele lening of de aflossing van een eventuele rekening-courant die werd aangegaan voor de uitkoop van deze uittredende aandeelhouder. De terugbetaling van de lening of de aflossing van de rekening-courant zal in voorkomend geval over een voldoende lange periode worden gespreid (minimum 5 à 7 jaar).
Geen wijziging in managementfees
18. Gedurende een periode van minstens drie jaar te rekenen vanaf de datum van de inbreng zullen de door de onderliggende vennootschappen nv X, nv Q, bvba P en bvba R te betalen managementfees, bedrijfsleiderbezoldigingen, enzovoort, overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleiderbezoldigingen.
19. Indien de geldstroom vanuit de onderliggende vennootschappen naar de holdingvennootschap eventueel hoger zou zijn dan de vroegere bedrijfsleiderbezoldigingen, zal dit enkel gebeuren indien er daadwerkelijke prestaties tegenover staan zoals bijvoorbeeld boekhouding, personeel,..., die vroeger op het niveau van de onderliggende vennootschappen werden verricht en na de inbreng door de holding worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) én indien deze prestaties marktconform worden doorgerekend.
Geen kapitaalverminderingen voor de inbrengverrichting
20. Gedurende een periode van minstens drie jaar voorafgaand aan de datum van de inbreng zijn er géén kapitaalverminderingen doorgevoerd door de nv X.
III. M otivering van de aanvraag door de aanvrager
III.A Algemeen
21. Artikel 90, 9° WIB 92 bepaalt dat "diverse inkomsten zijn meerwaarden op aandelen die zijn verwezenlijkt naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, daaronder niet begrepen normale verrichtingen van beheer van een privévermogen."
22. Het lijdt geen twijfel dat de participatie in de nv X tot het privé-patrimonium van de aanvragers behoort. De voorgenomen transactie (inbreng van de aandelen in een nieuw op te richten holdingvennootschap), kadert in het normaal beheer van hun privé-vermogen.
23. De tekst van de wet verduidelijkt niet wat moet worden verstaan onder normaal beheer van privé-vermogen. Uit de voorbereidende werken blijkt dat de opgelegde norm die is van de spreekwoordelijke "goede huisvader". Het normale beheer van een privé-vermogen wordt gedefinieerd als zijnde de "daden die een goede huisvader verricht voor het dagelijkse beheer, maar tevens met het oog op het winstgevend maken, de tegeldemaking en de wederbelegging van een vermogen" (nr. 90/5 van de administratieve commentaar op het WIB 92 (Com.IB 92)).
24. De notie 'goede huisvader' is echter een abstract begrip. Er bestaat immers niet iemand die als gemiddelde burger model staat als een objectieve 'goede huisvader'. De vraag of iemand als een 'goede huisvader' handelt, moet worden beoordeeld aan de hand van de concrete situatie waarin hij zich bevindt, waarbij moet nagegaan worden of de persoon in kwestie heeft gehandeld als een normaal en voorzichtige persoon zou hebben gehandeld in dezelfde situatie.
25. De notie is, met andere woorden, een subjectief en dynamisch begrip. Dit blijkt onmiskenbaar uit de rechtsleer en rechtspraak in het kader van buitencontractuele aansprakelijkheid waar deze notie frequent wordt toegepast. De beoordeling of er een fout werd gemaakt die aanleiding kan geven tot de betaling van een schadevergoeding, gebeurt aan de hand van het criterium van de goede huisvader die wordt geconfronteerd met gelijkaardige omstandigheden (bijvoorbeeld Bergen, 28 juni 1994, JLMB, 1996, 91 + noot).
26. In casu zijn de aanvragers de mening toegedaan dat een gemiddeld normaal en zorgvuldige persoon ('de goede huisvader'), die zich in dezelfde omstandigheden bevindt, dezelfde beslissing tot inbreng zou nemen. Dit aangezien de niet-uitvoering van de hierboven geplande transactie naar hun mening de toekomst van de groep niet ten goede zou komen en dus hun privé-vermogen onder de vorm van de aandelen van de nv X, slechts negatief kan beïnvloeden.
27. Volgens de Minister van Financiën mag worden aanvaard dat de meerwaarden die een natuurlijk persoon verwezenlijkt bij de inbreng in zijn eigen holding van aandelen, die een meerderheids- of een controlebelang in een vennootschap uitmaken, niet als diverse inkomsten in de zin van artikel 90, 9° WIB 92 moeten worden aangemerkt, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan zoals beschreven onder punt 'engagementen' (parlementaire vraag nr. 657 van de heer Ludo Van Campenhout van 23 februari 2005, V. & A. Kamer 2004-2005, nr. 51-95, P. 16865).
III.B Financiële beweegredenen
28. De herstructurering is onder meer gesteund op financiële motieven. Naar de toekomst toe biedt het onderbrengen van de aandelen van de nv X onder de nieuw op te richten holdingvennootschap (de bvba Y), de mogelijkheid om de financiële middelen van de groep te centraliseren in de holdingvennootschap om aldus beter te kunnen inspelen op nieuwe marktomstandigheden en om de verdere uitbreiding van de activiteiten beter te kunnen structureren.
29. De projecten waarin de nv X geïnteresseerd is, worden namelijk steeds vaker aangeboden onder vennootschapsvorm, waarbij de nv X de aandelen van de betreffende vennootschappen dient aan te kopen. Zo moesten de laatste jaren twee projecten aangekocht worden onder vennootschapsvorm, namelijk de bvba P en de nv Q.
30. Onder meer rekening houdend met deze evolutie van de vastgoedmarkt wensen de aandeelhouders en het bestuur in de toekomst de afzonderlijke projecten ook in afzonderlijke vennootschappen aan te houden vanuit een centrale holdingvennootschap. Dit biedt namelijk meerdere voordelen, onder meer van versteviging van de financiële structuur, evidentere aparte rapportering, duidelijker inzicht in de rentabiliteit van elk project, geen financiële vermenging van projecten, geen vermenging van onderlinge risico's en financieringen, geen onderlinge financieringen tussen diverse projectvennootschappen, meer transparantie en meer mogelijkheden om in te spelen op de evolutie van de vastgoedmarkt bij een eventuele doorverkoop van een project waardoor de marktwaarde van elk project hoger ligt.
31. Concreet ligt het in de bedoeling om de liquide middelen van elke projectvennootschap die niet onmiddellijk dienstig zijn voor haar werking in de holding te centraliseren, om er vervolgens hoofdzakelijk de hiernavolgende bestemmingen aan te geven.
Verwerven bijkomende participaties
32. Via de holdingvennootschap kan worden geparticipeerd in andere vennootschappen, indien de mogelijkheden zich zouden voordoen.
33. Het is de bedoeling van de aanvragers om te investeren in nieuwe grotere projecten die, zoals reeds vermeld, meestal onder vennootschapsvorm worden aangeboden.
34. De bedoeling van de reorganisatie is een doorzichtige en eenvoudige structuur op te zetten, waarbinnen de verdere groei en uitbouw van de groep kan worden gestructureerd. Door alle deelnemingen te centraliseren binnen de holding, wordt een transparante groepsstructuur gecreëerd.
35. Een centralisatie van de aandelen binnen de nieuw op te richten holding is de meest gewenste structuur teneinde (via onder andere dividenden) vlot gelden te laten transfereren van één vennootschap naar de andere vennootschap.
36. De holdingstructuur kan in de toekomst de mogelijkheid bieden om te investeren in nieuwe projecten die elk worden ondergebracht in een afzonderlijke vennootschap binnen de groep.
37. De holdingstructuur laat bovendien toe om de bedrijfsrisico's van iedere vennootschap af te zonderen zodat deze risico's de andere exploitaties niet beïnvloeden.
38. De verwerving van bijkomende deelnemingen door de nieuwe holdingvennootschap zal leiden tot een overzichtelijke groepsstructuur.
39. De aanvragers hebben ook de bedoeling om de bestaande participaties van de nv X (de nv Q, de bvba P en de bvba R) over te dragen aan de bvba Y, hetgeen eveneens bijdraagt tot de vooropgestelde transparante structuur.
40. Zoals hiervoor vermeld bestaat de activiteit van de nv X uit beheer van vastgoed. Het nemen van participaties en de participaties die de nv X heeft genomen behoren niet tot de kernactiviteit van de nv X.
41. De aankoop van de bvba P en de nv Q is recent gebeurd door de nv X in afwachting van de oprichting van een holdingvennootschap. Aangezien deze recent te koop werden aangeboden, had de nv X geen andere keuze dan voorlopig zelf deze participatie te kopen in afwachting dat de holdingvennootschap kon worden opgericht. Indien zou gewacht zijn tot na de oprichting, zouden de projecten aan een derde zijn verkocht.
42. Ook de oprichting van de bvba R is voorlopig door de nv X gebeurd in afwachting van de oprichting van de holding. Ook hier was de commerciële behoefte vrij dringend zodat de oprichting diende te gebeuren.
43. Uit bovenvermelde blijkt dat de nv X niet als holdingvennootschap functioneert, en dat de participaties ofwel relatief onbelangrijk zijn, ofwel enkel "in afwachting van" door de nv X werden genomen.
44. Tenslotte werd ervoor geopteerd om het onroerend goed niet in te brengen in een dochtervennootschap van de nv X, onder meer omwille van onderstaande redenen:
44.1 er rust een belangrijke fiscale latentie op de onroerende goederen. Een overdracht in vrijstelling van belasting is slechts mogelijk indien de onroerende goederen een bedrijfstak vormen, en dat is verre van zeker aangezien in het verleden reeds herhaaldelijk werd beslist dat een geheel van onroerende goederen op zich geen bedrijfstak is;
44.2 ingevolge dergelijke inbreng wordt de werkelijke waarde van de activa niet in de balans uitgedrukt voor derden, alles gebeurt in functie van continuïteit;
44.3 de overdracht van de onroerende goederen vereist heel wat voorafgaande formaliteiten en administratieve verplichtingen, waaronder ook inzake milieuwetgeving;
44.4 er moet een akkoord komen van de banken die eventueel van de gelegenheid gebruik kunnen maken om strengere en nadelige voorwaarden af te dwingen;
44.5 na de overdracht zullen eveneens extra formaliteiten en administratieve verplichtingen moeten nagekomen worden, onder meer ten overstaan van de huurders, officiële instanties en andere derden.
Bijkomende financieringen onderhandelen met bankiers op groepsniveau
45. Door het onderbrengen van de participaties binnen de holdingstructuur, zal het mogelijk zijn om, bovenop rechtstreekse projectfinanciering ook op groepsniveau financieringen te onderhandelen bij toekomstige kredietonderhandelingen, zonder dat deze financieringen worden verbonden met projecten waar ze niets mee te maken hebben. De centralisatie van het aandelenpakket in een holdingvennootschap verhoogt de kredietwaardigheid van de groep waardoor de onderhandelingspositie naar de financiële instellingen toe wordt verstevigd. Dit laatste is vooral belangrijk voor het aangaan van toekomstige investeringen of het nemen van eventuele participaties in dochtervennootschappen. De holdingstructuur biedt hieromtrent meer financieringsmogelijkheden.
III.C Bedrijfseconomische beweegredenen
Afscherming tegen bedrijfsrisico's
46. Door de oprichting van de holdingvennootschap kunnen overtollige financiële middelen worden uitgekeerd aan de holding en onttrokken worden aan het risico van de uitkerende vennootschap. De holding kan ze van daaruit beheren en aan de onderliggende vennootschappen ter beschikking stellen. Op deze wijze kan een economisch verantwoorde risicospreiding en -beperking verwezenlijkt worden die zonder holdingvennootschap niet mogelijk is.
47. Door de afscheiding van het gespaarde vermogen wordt het ook mogelijk om als interne financier voor de onderliggende vennootschappen op te treden. De liquide middelen die niet onmiddellijk dienstig zijn voor de eigen werking van een exploitatievennootschap, zullen via de holdingvennootschap geïnvesteerd worden.
48. Om te vermijden dat er tussen de onderliggende vennootschappen onderlinge financieringen ontstaan die de transparantie en een duidelijke financiële rapportering van de verschillende projecten in het gedrang brengen, zou er in de toekomst gewerkt worden met een overkoepelende holdingvennootschap die de eventuele projectvennootschappen zal aankopen. De financiering van elk project zou dan rechtstreeks door de projectvennootschap gebeuren, ofwel met de bank ofwel met de holdingvennootschap. Onderlinge financieringen tussen projectvennootschappen en risicovermenging worden op deze wijze vermeden.
49. Aangezien de verschillende projectvennootschappen zullen worden behouden, is het ook van belang dat ze volledig zelfstandig kunnen werken.
Aparte dienstenvennootschap
50. De activiteit van de groep bestaat voornamelijk in de verhuur en het professioneel beheer van de diverse projecten. Verkoop van projecten behoort niet tot de hoofdbedoeling. Teneinde tot een meer professioneel beheer te komen wat de huurwaarde van de projecten positief zal beïnvloeden, heeft het beheer een afzonderlijke dienstenvennootschap opgericht (de bvba R), die haar diensten op een meer gestructureerde en professionele wijze kan aanbieden en voor een transparante aanrekening van deze diensten aan de diverse projecten kan zorgen.
51. De dienstverlening aan de diverse projecten vanuit een projectvennootschap biedt op dat vlak onvoldoende vertrouwen naar de huurders toe en beantwoordt niet meer aan de vereisten van de huidige vastgoedmarkt.
52. Het is duidelijk dat de holdingvennootschap de aangewezen vennootschap is om deze dienstenvennootschap aan te houden. Aangezien het bestuur op dit vlak dringend de nodige aanpassingen wenste aan te brengen aan de structuur werd beslist om deze dienstenvennootschap in afwachting van de holdingvennootschap reeds te laten oprichten door de nv X. Deze vennootschap zou na de oprichting van de holdingvennootschap overgedragen worden aan de holding.
III.D Familiale motieven : continuïteit in het bestuur
53. De inbreng van de aandelen nv X creëert de mogelijkheid om de continuïteit van het beheer van de vennootschappen voor de toekomst te regelen. De huidige aandelen zijn reeds verdeeld over drie familietakken die niet allemaal even actief in het beheer zijn betrokken en niet noodzakelijk dezelfde verwachtingen en doelstellingen hebben. Tot op heden werd het beheer op basis van jarenlang opgebouwd vertrouwen in feite en zonder enige juridische garantie aan A toevertrouwd maar deze wenst zich terug te trekken uit het operationele beheer. Tussen de diverse familietakken is overeengekomen om het operationele beheer gedurende een minimumperiode toe te vertrouwen aan C, onder het overkoepelend toezicht van A. Dit wenst men nu niet enkel in feite te regelen maar ook juridisch vast te leggen zodat de continuïteit van beheer kan gewaarborgd worden, los van de aandeelhouders.
54. De holdingvennootschap zal daarom de vorm aannemen van een bvba, waarbij er statutaire clausules worden ingelast die een continuïteit in het bestuur moeten mogelijk maken gedurende de komende tien jaar. Dit zal geregeld worden door de benoeming van een statutair zaakvoerder en opvolger. Op deze wijze kunnen de controle en de continuïteit in het beheer verzekerd worden en kan het beheer van de onderliggende projectvennootschappen ongewijzigd blijven. Binnen de holdingvennootschap zal A benoemd worden tot statutair zaakvoerder gedurende een periode van vijf jaar. Gedurende deze periode kan hij het algemeen beheer uitoefenen en de controle over de groep behouden. C zal benoemd worden tot statutair zaakvoerder-opvolger voor de daaropvolgende vijf jaar. Hij blijft de verantwoordelijke voor het operationeel beheer dat samen met de overige bestuurders in de projectvennootschappen wordt uitgeoefend. Op die manier ligt het algemeen beheer van de groep gedurende lange periode bij een van de aandeelhouders.
55. Bij eventuele onenigheid onder de aandeelhouders inzake het beheer kan de uiteindelijke beslissing genomen worden door de statutair zaakvoerder.
56. De holding laat bovendien toe om de continuïteit van het bestuur overkoepelend te regelen bij een eventueel overlijden van de zaakvoerder, door C als opvolger te benoemen.
IV. Beslissing
57. De geplande inbreng van de aandelen nv X in de nieuw op te richten holdingvennootschap (bvba Y) vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.
58. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 228, § 2, 9°, h), WIB 92 zijn diverse inkomsten als vermeld in artikel 90, 1° tot 12°, WIB 92 in geval het meerwaarden verwezenlijkt op aandelen in binnenlandse vennootschappen, behalve in zover de meerwaarden niet belastbaar zijn ingevolge artikel 95, betreft, begrepen in de in België verkregen inkomsten.
59. De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvragers.
60. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen :
60.1 de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht (de nv X) werd opgericht in 1989 en de aandelen zijn sedert de oprichting in het bezit van de familie;
60.2 er is geen korte tijdspanne tussen de oprichting van de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht en de inbreng van de aandelen;
60.3 door de inbreng wordt een structuur gecreëerd die toelaat om
60.3.1de financiële middelen van de groep te centraliseren in de holdingvennootschap (bvba Y) om aldus beter in te spelen op nieuwe marktomstandigheden en om de verdere uitbreiding van de activiteiten beter te kunnen structureren;
60.3.2via de holdingvennootschap bvba Y te participeren in andere vennootschappen;
60.3.3de verdere groei en uitbouw van de groep te structureren;
60.3.4de continuïteit van het beheer van de vennootschappen voor de toekomst te regelen;
60.4 het betreft geen complexe verrichting noch spitsvondig feitencomplex;
60.5 door de aanvragers worden engagementen aangegaan (zie randnummers 9 t/m 20);
60.6 voor de waardering van de aandelen zal beroep worden gedaan op een externe adviseur gespecialiseerd in de waardering van ondernemingen. Een kopie van dit waarderingsverslag zal, ter gelegenheid van de inbrengverrichting, aan de controledienst van de aanvragers worden bezorgd;
60.7 er worden regelmatig (tussentijdse) dividenden uitgekeerd.
* * *
Gelet op wat voorafgaat beslist het College van de DVB in zitting van 3 mei 2011 dat:
61. de geplande inbreng tegen marktwaarde door de aanvragers van de deelneming die zij bezitten in de nv X in een nieuw op te richten holdingvennootschap (bvba Y), beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet zal worden belast op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje en artikel 228, § 2, 9°, h), WIB 92.
62. De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de aandelen van de nv X weergeeft op het ogenblik van de inbreng in de bvba Y, zal worden overgemaakt aan de bevoegde controledienst van de aanvragers.
63. De aandacht wordt erop gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor een periode van één jaar en dit vanaf de datum van de voorafgaande beslissing. |
|||||||