Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011

Date :
20-09-2011
Language :
French Dutch
Size :
4 pages
Section :
Regulation
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

inkomstenbelasting - inbreng van aandelen - holdingvennootschap - normaal beheer van het privé-vermogen - meerwaarde op aandelen - interne meerwaarde - divers inkome

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011
Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011
Document date : 20/09/2011
Publication date : 06/03/2012
Keywords : inkomstenbelasting / inbreng van aandelen / holdingvennootschap / normaal beheer van het privé-vermogen / meerwaarde op aandelen / interne meerwaarde / divers inkomen
Document language : NL
Name : Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011
Version : 1

Voorafgaande beslissing nr. 2011.241 dd. 20.09.2011

 

Inkomstenbelasting

Inbreng van aandelen

Holdingvennootschap

Normaal beheer van het privé-vermogen

Meerwaarde op aandelen

Interne meerwaarde

Divers inkomen

 

Samenvatting

 

Een voorafgaande beslissing werd gevraagd omtrent het feit of de inbreng door dhr. X  van zijn aandelen van de BVBA A in de reeds bestaande holdingvennootschap BVBA B, kwalificeert als een verrichting van normaal beheer van privé-vermogen als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 en dat de inkomsten ingevolge de voormelde verrichting niet voortkomen uit speculatie zoals bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.  

 

Er werd beslist dat, gelet op de in de beslissing opgenomen overwegingen, de verrichting kan worden beschouwd als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet belast zal worden op grond van artikel  90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

I.        Voorwerp van de aanvraag

 

1.              De aanvraag strekt er toe te vernemen of de geplande inbreng tegen marktwaarde door dhr. X (hierna : de aanvrager) van de aandelen die hij bezit van de BVBA A in de reeds bestaande holdingvennootschap BVBA B, kwalificeert als een verrichting van normaal beheer van privé-vermogen zoals bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 en dat de inkomsten ingevolge de voormelde verrichting niet voortkomen uit speculatie zoals bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.    

 

II.      Omschrijving van de verrichting

 

II.A.   Beschrijving van de activiteiten van de aanvrager, de activiteiten en aandeelhoudershistoriek van de betrokken vennootschappen en het ontstaan van de huidige groepsstructuur    

 

          BVBA A

 

2.              De BVBA A werd een lange tijd geleden opgericht door de aanvrager.

 

3.              Sinds de oprichting van de vennootschap is de aanvrager de enige vennoot in de BVBA A. Alle aandelen van de vennootschap worden door de aanvrager aangehouden. De BVBA A is een operationele vennootschap en de aanvrager is zaakvoeder in de vennootschap.

 

          BVBA B

 

4.              De BVBA B werd een lange tijd geleden opgericht door de aanvrager en zijn echtgenote.

 

5.              Beide oprichters zijn nog steeds de enige vennoten van de BVBA B. De aanvrager is eigenaar van, op één aandeel na, alle aandelen van de vennootschap en zijn echtgenote bezit het overige aandeel. De BVBA B is als holdingvennootschap actief in dezelfde sector als de BVBA A en de aanvrager is zaakvoeder in de vennootschap.

 

          NV C

 

6.              De BVBA A heeft een lange tijd geleden onrechtstreeks de NV C mee opgericht. De NV C is actief in dezelfde sector als de BVBA A.

 

7.              Enkele jaren geleden heeft de BVBA A haar minderheidsparticipatie die zij onrechtstreeks bezat in de NV C verhoogd tot een rechtstreekse participatie van 50 %. De andere 50 % van de aandelen is in handen van derden.

 

8.              Aangezien BVBA A en haar dochter NV C gelijkaardige activiteiten uitvoeren voor concurrerende opdrachtgevers werd recent onder druk van deze, de NV C door BVBA A verkocht aan de BVBA B.

 

9.              Tot op heden hebben er bij de BVBA A en de BVBA B nog geen dividenduitkeringen plaatsgevonden, noch werden er in het verleden kapitaalverminderingen doorgevoerd.

 

10.          De BVBA A, de BVBA B en de NV C bezitten geen onroerende goederen die door de aanvrager in privé worden aangehouden. De aanvrager ontvangt een bedrijfsleidersbezoldiging van de BVBA B.

 

II.B.   Beschrijving van de voorgenomen verrichting

 

11.          De verrichting waarover een voorafgaande beslissing aan de DVB wordt gevraagd omhelst de inbreng tegen marktwaarde door de aanvrager van de aandelen die hij bezit van de BVBA A  in de reeds bestaande holdingvennootschap BVBA B.

 

12.          De aanvrager neemt het engagement op zich dat gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de overdracht van de aandelen door inbreng in natura:            

 

12.1.  geen kapitaalvermindering door de holdingvennootschap zal worden doorgevoerd;

 

12.2.  geen kapitaalvermindering door de werkvennootschappen zal worden doorgevoerd, tenzij die middelen door de holdingvennootschap worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen;

 

12.3.  de dividenduitkeringen door de werkvennootschappen niet zullen wijzigen tegenover vroeger (dit wil zeggen vóór de inbreng in de holdingvennootschap). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen tenslotte ook worden aangewend voor de betaling van aandeelhouders die niet betrokken zijn bij de inbrengverrichting en die wensen uit te treden;

 

12.4.  de door de werkvennootschappen betaalde managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enz.., overeen zullen stemmen met de vroegere  bedrijfsleiderbezoldigingen, enz… De geldstroom vanuit de voormelde vennootschappen naar de holdingvennootschappen mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bvb. boekhouding, personeel,…) die vroeger op het niveau van de werkvennootschappen werden verricht en nu door de holdingvennootschap worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van betrokken personeel) én marktconform worden doorgerekend.    

 

13.     Bovendien werd aan een bedrijfsrevisor gevraagd om een verslag uit te brengen over de waardering van de aandelen van de BVBA A. Dat verslag  dat de waarde van de aandelen van de BVBA A op het ogenblik van de overdracht aan de BVBA B weergeeft, zal aan het plaatselijk controlekantoor van de aanvrager worden overgemaakt.

 

III.     Motivering voor de geplande verrichting door de aanvrager  

         

14.     Het lijdt geen twijfel dat de participatie in de BVBA A reeds geruime tijd tot het privé-vermogen behoort van de aanvrager.

 

15.     De voorgenomen transactie, de inbreng van de aandelen van de BVBA A in de bestaande holdingvennootschap BVBA B kadert in het normaal beheer van het privé-vermogen. Door de inbreng in natura worden geen gelden onttrokken van het bedrijfsvermogen hetgeen niet leidt tot een onmiddellijke verrijking van de aanvrager.

 

16.     Het onderbrengen van de twee huidige projecten in twee afzonderlijke werkvennootschappen is ingegeven onder commerciële druk en om concurrentiële redenen. Het onderbrengen van deze vennootschappen onder één centrale holdingvennootschap zal leiden tot een doorzichtige en duidelijke structuur waarbij het management over de verschillende projecten gecentraliseerd blijft bij één centraal management. De financiële en bedrijfseconomische risico's worden eveneens per project beperkt.

 

17.     Het is de bedoeling dat de BVBA B een actieve holdingvennootschap zal zijn, waarbij de mogelijkheid bestaat dat zij nog bijkomend participeert in andere vennootschappen en het management mee zal helpen uitstippelen.

 

18.     De holdingvennootschap biedt de mogelijkheid om de financiële middelen van de groep te centraliseren en om in te spelen op de financiële behoeften van de werkvennootschappen.

 

19.          De liquide middelen, die niet onmiddellijk nodig zijn voor de werking van de werkvennootschappen, kunnen in de holding worden gecentraliseerd om op termijn bijkomende participaties te verwerven.

 

20.          Het is de bedoeling om bijkomende projecten aan te gaan. Momenteel zijn er nog geen concrete projecten, maar er zijn studies bezig om de investeringsopportuniteiten te bekijken. Om commerciële redenen en om de risico's te beperken wordt er de voorkeur aan gegeven om de nieuwe investeringen niet onder te brengen in bestaande ondernemingen. Zustervennootschappen in combinatie met een holdingvennootschap is een ideale structuur om vlot gelden te laten transfereren van de ene vennootschap naar de andere vennootschap.

 

21.     Het gebruik van zustervennootschappen biedt ontegensprekelijk commerciële en financiële voordelen :

 

21.1.    de financiële en bedrijfseconomische risico's worden per vennootschap beperkt;

 

21.2.    elke vennootschap kan opgestart worden met afzonderlijke mede-investeerders;

 

21.3.    het onderbrengen van de verschillende projecten in diverse vennootschappen is ook ingegeven om evidente concurrentiële redenen aangezien de huidige twee operationele vennootschappen zich situeren in dezelfde sector voor concurrerende opdrachtgevers;

 

21.4.    het management over alle projecten en vennootschappen blijft gecentraliseerd in één enkele holdingvennootschap.

 

22.          Via de holdingstructuur blijft de structuur eenvoudig, overzichtelijk en transparant.

 

23.          Op langere termijn wenst de inbrenger de bedrijfsopvolging alsmede de successierechterlijke overgang van het vermogen van de familie te bewerkstelligen.

 

IV.           Beslissing

           

24.     De geplande inbreng door de aanvrager van zijn aandelen van de BVBA A in de reeds bestaande holdingvennootschap BVBA B vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

25.     De aandelen van de BVBA A behoren tot het privé-vermogen van de aanvrager.

 

26.     De geplande verrichting kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 :   

 

26.1.    bij de geplande verrichting zijn geen pas opgerichte vennootschappen betrokken;

 

26.2.    de aandelen van de vennootschap van wie de aandelen zullen worden ingebracht en de aandelen van de inbrenggenietende vennootschap zijn reeds lang in het bezit. De aanvrager bezit alle aandelen van de BVBA A en samen met zijn echtgenote alle aandelen van de BVBA B sinds de oprichting van de beide vennootschappen;

 

26.3.    het betreft geen complexe verrichting noch spitsvondig feitencomplex;

 

26.4.    het onderbrengen van de BVBA A en de NV C onder één centrale holdingvennootschap zal leiden tot een doorzichtige en duidelijke structuur waarbij het management over de verschillende projecten gecentraliseerd blijft in één holdingvennootschap, de BVBA B;

 

26.5.    zustervennootschappen in combinatie met een holdingvennootschap is een ideale structuur om vlot gelden te laten transfereren van de ene vennootschap naar de andere vennootschap. De holdingvennootschap biedt de mogelijkheid om de financiële middelen van de groep te centraliseren en om in te spelen op de financiële behoeften van de werkvennootschappen en de liquide middelen, die niet onmiddellijk nodig zijn voor de werking van de werkvennootschappen, kunnen in de holding worden gecentraliseerd om op termijn bijkomende participaties te verwerven;

 

26.6.    door de aanvrager worden engagementen aangegaan (zie randnummer 12 hiervoor);

 

26.7.    voor de waardering van de in te brengen aandelen zal een waarderingsverslag worden opgemaakt door een erkend revisor dat na de inbrengverrichting zal worden overgemaakt aan het plaatselijk controlekantoor van de aanvrager;

 

26.8.    de meerwaarde die bij de inbreng van de aandelen wordt gerealiseerd is, gelet op de bezitsduur van de aandelen, de afwezigheid van financieringen en van hoge risico's, niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1° WIB 92.

 

          Gelet op de overwegingen vermeld in de randnummers 24 tot 26.8 beslist het college van de DVB in zitting van 20 september 2011 dat :

 

27.     de geplande inbreng tegen marktwaarde door dhr. X van zijn aandelen van de BVBA A in de reeds bestaande holdingvennootschap BVBA B, beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet belast zal worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

28.     De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de aandelen van de BVBA A weergeeft op het ogenblik van de inbreng, zal worden overgemaakt aan het plaatselijk controlekantoor van de aanvrager.

 

29.     Deze beslissing houdt geen uitspraak in over de in randnummer 8 vermelde en reeds doorgevoerde verkoop door de BVBA A van 50 % van de aandelen van de NV C aan de BVBA B.

 

30.          De aandacht wordt er op gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor een periode van één jaar en dit vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.